waar het te pas komt. En het komt te pas, overal waar zwendel, bedrog, vrouwenhandel, souteneurs en andere fraaiheden opduiken’ (De Nederlandsche Nationaal-Socialist, 12 Jan. 1935 pg. 3 3e kolom.)
‘Nog mogen de Joden en andere Aziatische hyena-zielen in protserige weelde ons volk de oogen uitsteken’ (gestencild blaadje der N.S.N.A.P. ‘De Germaan’ van 22 Juni 1935).
In een door ‘Het Volk’ van 4 Juli '35 meegedeeld ‘vertrouwelijk manifest’ aan de ‘volksgenooten’ leest men o.a.
‘Onze regering ..... heeft zich ontpopt als een illegale, volksvijandige parasietenbende, waar de Aziatische kromneuzen en het van elders weggevluchte bandietisme het hoogste lied zingen. Joden regeren ons land .... De Joden zijn het verderf voor ons volk.’
Het spreekt vanzelf, dat deze ‘nationale’ partij ook zijn ‘Ariërparagraaf’ naar Duits model heeft.
‘Naar aanleiding van een zich voordoend twijfelgeval heeft de partijraad der N.S.N.A.P. uitgemaakt, dat het begrip Arisch ..... niet alleen Joodsche, maar ook andere buiteneuropeesche rassen uitsluit’ (‘Het Vaderland’, 5 Aug. 1936).
Tenslotte hebben de heren ons de moeite bespaard om een samenvatting van hun denkbeelden te geven. Uit een in April '36 uitgegeven getypte circulaire van de Kruytpropagandaleiding Gelderland - naam en plaats ontbreken - lezen wij, dat volgens hen de Jood is
‘de hoofdschuldige aan de huidige wereldmisère; 2o. de schuld van de afslachting van millioenen Russen; 3o. de aanstichter van de bloedige revoluties in Spanje; 4o. de schuld van de Katholiekenvervolging in Mexico; 5o. de schuld van den ondergang van den middenstand; 6o. de onderdrukker van den boerenstand; 7o. de bewoekeraars (sic!) van het Nederlandsche volk.’
De rechter is enkele malen tegen dergelijke uitwassen opgetreden, o.a. in Mei 1935 en Mei 1936, blijkens desbetreffende berichten in ‘De Telegraaf’ van 2 Juni '35