De vrolyke Amerikaan(ca. 1734)–Anoniem Vrolyke Amerikaan, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] Verwyt en beede aan Rozelyn. Stem: Poliphemus aan de Strande. 1. IS u schoonheid dan gegeven, ô! Myn Leeven, Om myn Moorderes te zyn? 't Schynt zo: Rozelyn verheugt zig En vervreugt zig In myn ongeneesb're pyn. 2. Ongeneesbaar, niet te blussen, Als met kussen Van uw lang benyde mond: Niet te blussen nog geneezen, Als voor deezen, Met een Lonkje t'aller stond. 3. Nu myn Liefde word wat ouder, Word gy kouder En gy weigert zelf uw oog Hebt gy haar door uw bekooren Eerst geboren? Dat zy leeve, nu gedoog. [pagina 13] [p. 13] 4. Hoe versmacht en buiten weezen Te geneezen Is nochtans myn Minnesmart. Wilt gy, Zoetert, maar gedogen, Dat uw oogen Straalen door uw mond in 't hart. 5. Wat geneezen! adem haalen Is dat draalen Slechts, voor myn gewisse dood. Echter laat ze my verwerven! 'k Wil wel sterven, Mag ik sterven in uw schoot. 6. Ach! die kleine uitstel poosjes Die de Roosjes Geven van uw lip en kaak; Schoon zy maar een wyltje duuren, 't Aller uuren Zyn my een volmaakt vermaak. 7. 'k Voel myn Zieltjen, ondertussen Dat wy kussen, Op den oever van uw Lip: [pagina 14] [p. 14] Wyl ik van u niet kan leven, Wil my geven Vryheid, dat het binnen slip. 8. Of vergun aan 't Minnezieltje, Dat uw Zieltje Zy gesmolten in myn Ziel. Goden Minnen niet zo kragtig, Schoon vrymachtig Als daar zo de Liefde viel! Vorige Volgende