De vrolyke muzikant(1810)–Anoniem Vrolyke muzikant, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Afscheidslied, van een varends gezel aan zyn beminde. Haju, dan lieve siel, ik moet my aan boord begeeven, Haju, voor 't laast, ik hoor de trommel slaan, Ach! teer geliefde schat, wat ben ik aangedaan! Haju, myn troost, myn Lief, myn lust, myn leeven, Myn hert is seer onstelt, hoe sal het nog bedaaren? Maar ach! hoe sal het gaan, als ik van u sal syn? En myn siel, bedroeft gefolterd door schageryn, bis. Moet ellaas! de woeste see bevaaren, bis. Blyft myn getrouw, denkt aan de dierbaar eeden, [pagina 34] [p. 34] Die gy serieuslyk aan myn heb gedaan, Neemt dan geen hand of hart van iemand aan, bis. Maar wild u min alleen aan myn besteedden. bis. De see die neemt myn weg, verslint myn door syn baaren, Zoo ik, ook ooit aan u ontrouw sal syn Neen, waarde schat, gy syt en blyft myn, bis. Ik sal myn min ook onbevlekt bewaaren, bis. De smert die ik gevoel, die kan ik niet beschryven, Myn hert dat bezwykt, haju ik kan niet meer, Haju, dan lieve siel; haju, ik omhels u teer, bis. Ik sal altoos u trouwe minnaar blyven. bis. Vorige Volgende