Vooys. Jaargang 23
(2005)– [tijdschrift] Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 25]
| |||||||||||
Toen echte mannen nog mochten huilen
| |||||||||||
[pagina 26]
| |||||||||||
‘Een man mag niet huilen.’ ‘Je bent toch geen meisje? Jongens huilen niet, hoor!’ ‘Je bent nu al zo groot, nu niet meer huilen, dat is iets voor kleine kinderen.’ Veel Nederlandse mannen zijn met deze woorden grootgebracht en geloven daarom ook dat huilen met name iets voor vrouwen en kleine kinderen is. Natuurlijk huilen mannen ook, maar onderzoek wijst uit dat mannen in Nederland gemiddeld één keer per twee maanden huilen en vrouwen twee keer per maand. (Vingerhoets en Bergsma 2003, p. 124) Nu schijnen mensen in interviews op vragen die imagobepalend zijn niet altijd even oprecht te antwoorden. Heeft niet iedereen zich wel eens verbaasd over de enquête-uitkomsten van interviews over de frequentie waarmee mannen en vrouwen wekelijks seks bedrijven? Of mannen dus echt zo weinig huilen is moeilijk te bepalen, maar duidelijk is dat huilen in onze cultuur nog steeds niet als mannelijk gezien wordt. Een mooi voorbeeld geeft Arthur Japin in zijn roman De droom van de leeuw. Maxim, één van de hoofdpersonages, wordt overmand door emoties als hij wordt afgewezen door een filmregisseur. Zijn vriendin Gala wil hem troosten: Ze pakt zijn hand, maar laat, als ze hem voelt verstijven, meteen weer los. Haar medelijden doet hem zijn vernedering in volle hevigheid voelen. Hij begint te huilen, zomaar, plotseling en onbeheerst als een kind. [...] Er is een reden waarom zijn tranen maar niet willen stoppen. Zelfs nu hij niet meer beeft en zijn ademhaling hervindt blijven grote ronde kindertranen uit zijn ogen wellen. Dat verbaast hem. Verontrust hem. (Japin 2002, p. 169 en 171) De afwijzing en het medelijden van Gala zorgen ervoor dat Maxim zich niet meer kan beheersen en dat de tranen over zijn wangen stromen. Hij voelt zich vernederd en stuurt Gala weg om alleen te zijn met zijn verdriet. Deze scène is helemaal in lijn met het beeld dat Japin van hem geeft. Het betreft hier een man die zijn emoties niet durft te tonen en die zich schaamt voor zijn tranen. Juist voor zijn vriendin houdt hij de schijn op een man van de wereld te zijn, en deze huilt niet. Dat de auteur hier de tranen als kindertranen omschrijft, onderstreept nog eens hoe pijnlijk de huiluitbarsting voor Maxim moet zijn. In afzondering uithuilen blijkt voor hem de enige manier om zichzelf zo snel mogelijk weer onder controle te krijgen. Deze voorstelling van zaken past in onze huidige belevingswereld. Hoewel het een scène uit een roman betreft, zou het zomaar echt gebeurd kunnen zijn. De reactie van Maxim is mannelijk en realistisch. Anders ligt het bij de reactie van Karel de Grote en twintigduizend van zijn ridders in het middeleeuwse Chanson de Roland. Wanneer zij merken dat de dappere Roland en de zijnen door de Saracenen verslagen en vermoord zijn, trekt de koning van consternatie de haren uit zijn baard en vallen zijn meegekomen twintigduizend ridders, nat van tranen, bewusteloos neer. ‘O God!’ roept Karel, ‘ach, hoe diep ellendig dat ik bij deze veldslag moest ontbreken!’ Hij rukt de haren uit zijn baard, ontsteld. Zijn ridders vallen, hete tranen plengend, met twintigduizend man bewusteloos neer. De hertog Naimes deelt hun immens verdriet. (Posthuma 1990, pp. 155-156) | |||||||||||
[pagina 27]
| |||||||||||
De middeleeuwse schrijver kan het niet, bijna Monty Pyton-achtig, humoristisch bedoeld hebben, daar leent het gebeuren zich niet voor: de droeve dood van één van de dapperste mannen van Karel is geen onderwerp om over te lachen. Hoe moet deze scène dan begrepen worden? Want horen niet juist ridders mannen van stavast te zijn? Zaten hun tranen misschien hoger of lag hun huildrempel lager? Of wilde de auteur misschien iets duidelijk maken en heeft het niets met de werkelijkheid te maken? Volgens Bumke, een mediëvist, geven historische bronnen zelden blijk van het dagelijkse leven. Het zou in deze teksten dan ook niet om de werkelijkheid van de gebeurtenissen gaan, maar om het weergeven van denkbeelden en idealen van de maatschappij en haar culturele normen. (Bumke 1989, p. 14 en 25) Het is dus goed mogelijk dat de emotionele uitbarsting van Karels ridders buiten de werkelijkheid staat, maar welke denkbeelden en idealen poogde de auteur er dan uit te dragen? De boodschap die Japin wilde vertellen was dat Maxim zich schaamde voor zijn tranen en iets minder man was (of misschien juist iets meer menselijk?) dan hij wilde doen geloven. Hoe moeten de tranen van de twintigduizend ridders worden opgevat? | |||||||||||
VertrekpuntEmoties en uitingen daarvan zijn cultureel bepaald. Niet alleen kunnen emoties per cultuur verschillen: historisch onderzoek maakt duidelijk dat er ook door de tijd heen verschil in emotioneel gedrag te herkennen is. De vraag die hierbij ontstaat is of het emotionele gedrag een bepaalde evolutie doormaakt of dat de verschillen anders begrepen moeten worden. Een reis naar het verleden kan antwoord geven op deze vragen. Elke tijd stelt zijn eigen regels vast omtrent het wel of niet mogen huilen. Het zijn vooral de periodes vanaf de Middeleeuwen tot aan onze tijd, die daadwerkelijk op huilen onderzocht zijn. Zo is er literatuuronderzoek verricht voor het zeventiende-eeuwse Frankrijk en de Engelse Renaissance. Zeer recent hebben de Amerikaanse cultuurhistoricus Lutz en de Nederlandse psycholoog Vingerhoets algemene studies over huilen door de eeuwen heen gepubliceerd. Over de Middeleeuwen is echter maar weinig bekend. Opvallend vaak wordt teruggegrepen op de werken van fameuze historici als Bloch, Elias, Huizinga en Jolliffe. Deze wetenschappers kwamen na bestudering van middeleeuwse teksten, afbeeldingen en objecten tot de conclusie dat de middeleeuwers als overemotioneel, onvolwassen, vijandig en schaamteloos bestempeld konden worden. Huizinga heeft het over de onafgebroken schommeling tussen uitzichtloosheid en verwarrend geluk, tussen wreedheid en vrome vriendelijkheid die het leven in de Middeleeuwen karakteriseren. Het gemoed van de middeleeuwer was erg prikkelbaar en daardoor vatbaar voor tranen. Ook dat alles zo opzichtig en in de openbaarheid gebeurde, vond hij gruwelijk. (Huizinga 1982, p. 1 en 6) Bloch legt de schuld bij de combinatie van een slecht dieet en de lage standaard van hygiëne, die er samen voor zorgden dat het gestel van de middeleeuwer ongewoon nerveus en gevoelig was. Emoties krijgen de overhand en staan nuchter nadenken in de weg. Jolliffe stelt dat de zenuwen van de middeleeuwer wat dichter aan de oppervlakte liggen dan die van een moderne mens, vandaar het ontvlambare karakter. Bij Elias begint het civilisatieproces pas in de zestiende eeuw. Niet | |||||||||||
[pagina 28]
| |||||||||||
alleen de elite, maar ook de middenklasse leert dan zijn emoties te onderdrukken. (Rosenwein 1998, p. 237-38) Achteraf gezien hebben deze historici het emotionele leven van de middeleeuwers waarschijnlijk iets te veel afgezet tegen de waarden van hun eigen tijd. Doordat ze alle emoties als oprecht beschouwden, werden de gevoelens als primitief en impulsief beschreven. Vooral recent buitenlands onderzoek heeft duidelijk gemaakt dat emoties uit vroegere tijden op een andere manier benaderd en begrepen moeten worden. Er moet niet geïnterpreteerd worden vanuit de eigen opvattingen over geciviliseerd of ongeciviliseerd gedrag, maar het uitgangspunt moet de contemporaine traditie zijn. Dit lijkt een open deur, maar dat is het niet. Emotioneel gedrag wordt al gauw als universeel aangenomen. Uit welke tijd de moderne lezer een verhaal ook leest, aan het realistische karakter van een verhaal kan getwijfeld worden, maar de kans dat de lezer aarzelt om de getoonde emoties van personages te geloven is erg klein. Angst, woede, schaamte, liefde en blijdschap worden alle als realistisch ervaren. Zelfs bij de meest fantastische verhalen (denk aan Harry Potter en The Lord of the Rings) gelooft men dat de emoties oprecht en waar zijn. Deze overtuiging is echter niet straffeloos van toepassing op werk uit voorgaande eeuwen. Emoties kunnen alleen begrepen worden aan de hand van de normen uit de tijd waarin ze opgeschreven zijn. Om te begrijpen waarom Karel de Grote en zijn ridders van ontsteltenis in tranen uitbarstten, is een begrip van het culturele systeem van de Middeleeuwen dan ook onontbeerlijk. Inzicht in de middeleeuwse denkwereld is noodzakelijk om de tranen op de juiste manier te kunnen interpreteren en de daarmee samenhangende boodschap te begrijpen die de auteur, via de karaktertekeningen van zijn personages, wil overbrengen. Voor dit onderzoek naar huilende middeleeuwers zijn eerst de conventies in de Middeleeuwen in kaart gebracht. Daarna heb ik uit dertien wereldlijke en geestelijke teksten, uit de twaalfde tot en met de zestiende eeuw, de woorden die te maken hebben met huilen gedestilleerd.Ga naar eind1 Van de in totaal 415 gevonden fragmenten is onderzocht wie huilt, waarom en in welke situatie en of er publiekelijk of in afzondering wordt gehuild. Steeds heb ik gekeken naar het effect en de functie van de tranen en in hoeverre het genre van invloed is op het huilgedrag. | |||||||||||
Middeleeuwse traditieDe basis van de middeleeuwse cultuur wordt gevormd door het christelijk geloof en de wetenschappelijke autoriteiten. Het ligt dus voor de hand om te kijken wat deze instanties over huilen te melden hebben. Daarnaast is het interessant te weten wat de gedragsvoorschriften zijn. Zonder de denkbeelden hier uitgebreid te behandelen, zet ik de belangrijkste op een rijtje. Op de eerste plaats is huilen voor middeleeuwers een vereiste om op de juiste manier het geloof te belijden en een voorwaarde voor het oprecht tonen van berouw en boetedoening. Voor gelovigen waren tranen belangrijk en onontbeerlijk bij het bidden. (Lutz 2001, p. 30) De kerkvaders zagen tranen zelfs als hulde aan en geschenk van God. (Vingerhoets en Bergsma 2003, p. 155) De oorsprong hiervan is te vinden in de bijbel: Jezus huilt. En niet eenmaal, maar meerdere keren. Hij huilt als baby, maar ook aan het doodsbed van Lazarus, als hij door Johannes gedoopt wordt en als hij zijn kruis draagt. (De Bruin 1978, Wijsheid VII, Joh. 2:35 en Jongen en Voorwinden 2001, vs. 960-964 | |||||||||||
[pagina 29]
| |||||||||||
en 2915-2920) Behalve Jezus huilen ook belangrijke figuren als Petrus, Maria en Maria Magdalena. Deze personen, die voor het publiek een duidelijke voorbeeldfunctie hebben, tonen hiermee dat huilen heel menselijk is. Tranen brengen ten tweede ook verlichting, leert de humorenleer. (Jansen-Sieben 1994, pp. 245-246) Ze zijn als een warme douche voor de zielenrust en houden het lichaam gezond. In het zevende boek van De proprietatibus rerum, een medische encyclopedie uit de dertiende eeuw, vermeldt Bartolomeus Anglicus dat het tranen van de ogen onder invloed van humoren kan voorkomen, maar ook kunnen licht, lucht en rook hiervan de oorzaak zijn. Met name de geur van uien en knoflook leiden tot tranende ogen. (Walsh 1933, p. 502) Dit feit is ook terug te vinden in het hoofdstukje over het nut van tranen in het Oudfranse gedicht Clef d'Amors, in het Nederlands vertaald De sleutel der Minne, een tekst uit de dertiende eeuw over de minnekunst, gebaseerd op Ovidius: Ook tranen, mits op het juiste moment gestort, komen goed van pas. Huil daarom van tijd tot tijd om haar gunsten af te smeken. Als ze je tranen ziet, zal haar hart verzachten, want niemand is zachtmoediger dan een vrouw tegenover degene die haar weet te behagen. [...] En als je niet kunt huilen op het juiste moment, neem dan een ui; die zal je tranen spoedig doen komen. Je kunt ook, lijkt me, opdat zij de ui niet ruikt, je ogen op een andere manier bevochtigen. Zo zul je je geliefde veroveren. (Szirmai 2001, p. 28) In de middelnederlandse verhalende teksten wordt tenslotte vaak het ideaalbeeld van de maatschappij gepredikt en één van de belangrijkste gedragsnormen die steeds weer komt bovendrijven, is matigheid. Zowel aan vorsten en koningen, als aan ridders, jonkvrouwen en stedelingen werd matigheid gepredikt. Zelfs het spotten met de onmatigheid van boeren in kluchten, maakt duidelijk dat ook voor deze groep enige soberheid op prijs gesteld werd. In het Boec van seden, een etiquetteboek voor de middeleeuwse elite uit eind dertiende eeuw, staan, naast richtlijnen over de juiste manier van eten, drinken en omgaan met kennissen en vrienden, ook enkele gedragsregels, waarvan matigheid tot de belangrijkste hoort. (Gysseling 1980, vs. 433-442) Matigheid in alles, dus ook van emoties. De echte man of vrouw werd herkend aan beheersing.
De zoektocht naar het emotionele gedrag van onze voorouders stopt bij de overlevering. Hoe het gevoelsleven er echt heeft uitgezien en of zij zich daadwerkelijk volgens de regels van de kerk of de etiquette hebben gedragen, valt moeilijk te achterhalen. Wat met literatuurhistorische studie wel te onderzoeken valt, is welk emotioneel gedrag gewenst was in bepaalde perioden. Met andere woorden: in welke situaties en met welke strekking laten de auteurs hun personages huilen? De meeste tranen die zich voordoen binnen de verhalende Middelnederlandse teksten laten zich onderverdelen in tranen uit rouw, afscheidstranen, gebedstranen, tranen uit onmacht en wanhoop, liefdestranen, vreugdetranen en krokodillentranen.Ga naar eind2 Al deze tranen blijken zonder uitzondering met een doel en een boodschap in de teksten verwerkt te zijn. Van het huilen in de juiste situaties kon blijkbaar door het publiek geleerd worden en door de tra- | |||||||||||
[pagina 30]
| |||||||||||
nen werden zij gelijktijdig vermaakt. De volgende twee soorten tranen laten die goed zien. | |||||||||||
Afscheidstranen‘Partir c'est mourir un peu’: afscheidstranen zijn heel herkenbare tranen, ook in de Middeleeuwen. Opvallend zijn de passages waarin ridders, op bijna dramatische wijze, afscheid van elkaar nemen. Zoals de tien ridders van de Ronde Tafel, waaronder Walewein, Hestor en Dodineel, die in de Lanceloet (uit de 13e eeuw) op zoek gaan naar de titelheld. De eerste kilometers reizen zij samen, maar op een gegeven ogenblik nemen zij afscheid en gaan ze allemaal een eigen kant op:
Mijn here Walewein stac af daer
Sinen helm ende alle dandre naer, Ga naar margenoot+
Ende ondercusten hen int sceden, Ga naar margenoot+
Ende weenden alle van jamerheden.
Si wisten wel dat si na dien
Binnen langen niet en souden ondersien Ga naar margenoot+
Alsoe te gadere alse si daer waren. Ga naar margenoot+
(Jonckbloet 1846-1849, dl. 1, vs. 2911-2917)
Na enige tijd ontmoeten Walewein en Hestor elkaar weer en opnieuw nemen zij afscheid:
Si daeden hare helme af beide saen
Ende ondercusten hen bede,
Ende weenden ten gescede.
(Jonckbloet 1846-1849, dl. 1, vs. 3532-3534)
In de Spiegel historiael (14e eeuw) doet Maerlant verslag doet van het ontroerende verhaal van het vriendenpaar Amijs en Amelis. In het fragment nemen de vrienden afscheid van elkaar; Amijs, verkleed als Amelis, zal de eer van zijn vriend hoog gaan houden:
‘Wi sullen cledere ende paert
Wisselen, ende ic sal metter hulpe ons Heren
Den verradere ontheren. Ga naar margenoot+
Vaert nu te minen wive,
Maer hoet u van haren live!’ Ga naar margenoot+
Met tranen scieden si ende met wene.
(De Vries en Verwijs 1863, P. III, BK. VIII, Kap. LXXVII, vs. 86-91)
Elkaar kussend en huilend in de armen vallen is niet de eerste reactie die verwacht zou worden bij afscheid nemende ridders. Deze, op het eerste gezicht emotionele fragmenten blijken bij nadere bestudering een andere boodschap te bevatten dan die van heftig geëmotioneerde ridders. Immers niet bij elk afscheid wordt gehuild. De tranen beginnen pas te stromen bij een langdurige afwezigheid, waarbij de mogelijkheid dat men elkaar niet meer | |||||||||||
[pagina 31]
| |||||||||||
levend terugziet groot is. Omdat deze afscheidstranen ook halverwege de avonturen vloeien, waarna de ridder in nieuwe belevenissen terecht komt, kunnen ze gezien worden als startpunt van afzonderlijke queesten. De tranen zijn bovendien een signaal voor het publiek om op het puntje van de stoel te gaan zitten, want het gevaar dreigt om elke hoek: de kans dat de personages het avontuur niet overleven, is zeker aanwezig. Behalve het begin van een nieuw avontuur en het spanningverhogende element onderstreept het huilen ook nog eens de vriendschapsbanden: er wordt pas gehuild als er sprake is van een persoonlijke relatie. Opmerkelijk is dat deze afscheidstranen vooral voorkomen in de Arturliteratuur. In de Spiegel historiael komen de tranen alleen voor in een aan de ridderepiek verwant verhaal. Dat is opmerkelijk, maar niet vreemd. De queesten, de enerverende belevenissen en de onderlinge verbondenheid van de ridders van de Ronde Tafel, zijn immers de belangrijke thema's van de Arturromans, terwijl het centrale thema van de legende van Amijs en Amelis die van de onderlinge vriendschap is. | |||||||||||
Tranen uit onmacht en wanhoopEmoties zijn niet alleen verbonden aan bepaalde situaties, maar ook aan het karakter van het subject en aan zijn of haar toekomstige acties. Tranen uit wanhoop en onmacht zijn hier voorbeelden van. De wanhoopstranen worden meestal door mannen geplengd en die uit onmacht worden bij voorkeur door de dames vergoten. Wat ze gemeen hebben is dat ze bijna altijd een reactie oproepen bij anderen en vaak tot nieuwe acties leiden. De ridders uit de Arturromans staan graag klaar om huilende jonkvrouwen van dienst te zijn. Zo wil Gariet in de Lanceloet de wenende jonkvrouw, wier land haar door haar zwager is afgenomen, met plezier ter zijde staan. In eerste instantie wijst zij zijn hulp af en kan alleen Lanceloet haar erfenis verdedigen. Maar als blijkt dat Lanceloet niet voorhanden is, mag Gariet het ook proberen. (Jonckbloet 1846-1849, dl. 1, vs. 8648-8750) Ook de jonkvrouw op het zwarte paard is op zoek naar Lanceloet, omdat haar zusje is ontvoerd. Lanceloet treft haar huilend aan en vraagt wat er scheelt. Hij hoort van de jonkvrouw dat iedereen denkt dat hij dood is, overtuigt haar van het tegendeel en belooft haar zus te redden. (Jonckbloet 1846-1849, dl. 1,vs. 11581-11589) Het is zeker niet zo dat iedereen die uit onmacht de tranen laat druppelen, altijd steun ontvangt. Tranen die bijvoorbeeld geen indruk maken, zijn die van de dame uit de Lanceloet die per ongeluk overspel pleegt. Gurrees zoekt een slaapplaats voor de nacht en vindt een tentenkamp met vier tenten. In één van de tenten ligt een dwerg te slapen, in de andere tent twee vrouwen, in de volgende een man en vrouw en in de laatste alleen een ‘herde scone’ vrouw, ten minste dat denkt Gurrees. De echtgenoot, die ook in het bed ligt, is waarschijnlijk al slapend onder de lakens verdwenen. Na zichzelf op een copieuze maaltijd getrakteerd te hebben, kiest Gurrees voor de nacht het bed met de mooie dame. Hij schuift aan, de vrouw denkt in haar verwarring dat het haar man is en bedrijft de liefde met hem. Als haar eega inziet wat er gebeurd is, breekt er een gevecht uit tussen Gurrees en de echtgenoot. De laatste delft het onderspit. Ondertussen is de liefdesnacht Gurrees zo goed bevallen dat hij halsoverkop verliefd geworden is en hij besluit haar tegen haar zin | |||||||||||
[pagina 32]
| |||||||||||
in mee te nemen. Onderweg komen zij een ridder tegen die ziet dat zij huilt. De ridder wil de jonkvrouw redden, maar wordt door Gurrees verslagen en de vrouw blijft in zijn bezit. Zijn liefde voor haar telt zwaarder dan haar tranen, terwijl haar tranen wel indruk maken op de anonieme ridder die zij onderweg tegenkomen. Gurrees houdt haar vast tot zij uiteindelijk in een klooster onderduikt. (Jonckbloet 1946-1849, dl. 1, vs. 7855-8325) De reacties die op tranen uit onmacht en wanhoop volgen, zijn meehuilen, troosten, medelijden hebben, raad geven en hulp bieden. De boodschap die deze tranen in zich hebben, is tweeledig. Ze zeggen iets over de huilende personages en over degenen die op de tranen reageren. De huilende partij maakt duidelijk dat hulp uiterst gewenst is en de reagerende partij toont medeleven, hulpvaardigheid en dapperheid. De hulp die aangeboden wordt, blijkt gelijk de aanzet tot een nieuw avontuur. Noch in de geestelijke literatuur, noch in de Roelantteksten wordt geweend uit onmacht of wanhoop en in de historiografische tekst alleen in het verhaal van Amijs en Amelis. Ook dit huilen lijkt, naast de afscheidstranen, voorbehouden aan personages uit ridderromans of aan ridderromans gerelateerde verhalen. | |||||||||||
Privé of publiekelijkOf de personages in het openbaar of in alle eenzaamheid hun tranen vergieten, is een aardige graadmeter van wat passend is in bepaalde omstandigheden binnen een specifieke cultuur. Het onderzochte corpus laat zien dat meer dan de helft van de mannen en vrouwen overwegend in het openbaar huilen. Het verschil tussen privé en publiekelijk huilen lijkt eerder op toeval te berusten dan op een bewuste keuze.Ga naar eind3 Daar waar de situatie zich afspeelt, biggelen de tranen. Zonder gekozen afzondering en zonder uitstel. De enige uitzonderingen zijn twee vrouwen: Oriande in de Malegijs (zestiende eeuw) en Genevre in de Lanceloet en Arturs doet (dertiende eeuw). Oriande verzoekt Karel, die op dat moment een poging onderneemt om haar tegen haar zin in te nemen, zich nog een dagje te beheersen; morgen zal zij gewillig zijn. Niet tijdens de verkrachtingspoging, maar pas als Karel haar kamer verlaten heeft, barst zij in tranen uit: ‘Oriande, ick heb u gevraecht wat u meyninge is, aldus kiest oft deylt [deelt] oft ghijt met vrientscappen doen wilt oft met viantschap’, ende met dien so greep hijse in sijn armen ende hi wildese daer gevelt hebben. Ende doen Oriande dat sach so viel si op haer knien ende seyde: ‘Edel heer conine ie bid u door alle vrouwen eere dat ghi mi respijt geven wilt tot morgen, ende wat ghi dan op [van] mi begeert dat sal ie u doen’. Die coninc dit hoorende ghaf haer consent tot morgen ende so is hi uter cameren [kamer] gegaen. Doen die coninc uter cameren was so en heeft si niet gedaen dan screyen ende weenen, tegen haer selven seggende: ‘O mi arme kativige [rampzalige] wat sal mijns wesen’. (Kuiper 1903, p. 261) Omdat geen enkel persoon in de meer dan vierhonderd onderzochte fragmenten van het onderzoek wacht met huilen, zou het in de lijn der verwachting liggen dat Oriande nog tijdens het haar aangedane onrecht in huilen zou | |||||||||||
[pagina 33]
| |||||||||||
uitbarsten. Karel zou dan wellicht medelijden tonen en afzien van verder handelen. Een verklaring van Oriande's gedrag ligt mogelijk bij de bewerker van de tekst. De prozaroman, waar dit fragment uit komt, is weliswaar gebaseerd op de langere versie van de middelnederlandse versroman die rond 1300 uit het Frans vertaald is, maar de bewerker heeft deze tekst aangevuld met nieuwe episodes. (Duijvestein 1998, p. 226) Interessant zou zijn om te onderzoeken of en op welke manier deze scène in andere talen voorkomt. Mocht deze scène een toevoeging van de bewerker zijn, dan zou ook de datum van verschijning een rol kunnen spelen. De roman is gedrukt in 1556 en is hiermee de jongste tekst uit het onderzochte bestand. Onderzoek heeft uitgewezen dat er in het zestiende-eeuwse Frankrijk minder gehuild werd. (Bayne 1981, p. 52) Misschien was dit veranderende huilgedrag ook van invloed op de Middelnederlandse tekst? Genevre zoekt zelfs meerdere keren afzondering om te huilen. Telkens wanneer zij groot verdriet heeft om Lanceloet, trekt zij zich terug om alleen te zijn. Een voorbeeld:
Der coninginnen Genovre quam mare Ga naar margenoot+
Dat Lanceloet verslegen ware.
Als si die niemare hadde verstaen Ga naar margenoot+
Ginc si in ene camere saen, Ga naar margenoot+
Daer Lanceloet te slapene plach.
Ende alsi Lanceloets bedde sach
Wart si met groten mesbare, Ga naar margenoot+
Hare selven treckende biden hare; Ga naar margenoot+
Ende weende ende dreef groete rouwe doe,
(Jonckbloet 1846-1849, dl. 1, vs. 1573-81)
Het gedrag van Genevre moet verklaard worden door haar geheime liefdesrelatie met Lanceloet. Als het hele hof in diepe rouw gedompeld is bij de tijding dat Lanceloet mogelijk gestorven is, huilt Genevre met iedereen en dus publiekelijk mee (Jonckbloet 1846-1849, dl. 1, vs. 1398-1400 en 34883-90), maar vaker zoekt zij de eenzaamheid. (Jonckbloet 1846-1849, dl. 1, vs. 11477-85, 26520-603, 31136-43 en Jonckbloet 1846-1849, dl. 2, 1611-14) Te vaak en te veel huilen in de openbaarheid zou haar kunnen verraden. Haar gedrag accentueert hier dat geheimhouding van deze liefdesrelatie belangrijk is. Het ‘helen’ is één van de gedragsregels van hoofse liefde; zij die elkaar oprecht beminnen, maar dit niet openbaar kunnen maken, dienen hun liefde voor de buitenwereld geheim te houden. Met name adellijke dames waren goed tot ‘helen’ in staat, zoals de romances van de burggravin van Vergi en haar ridder en van Isolde en Tristan ook aantonen. Tranen die uit geloofsovertuiging gestort worden, vallen vaker publiekelijk dan privé. Voor God zal het niet uitmaken, hij is ten slotte overal aanwezig, maar bij de huilers is ook nergens te merken dat zij bewust voor het één of het ander kiezen. Naast de besproken uitzonderingen wordt er in geen van de teksten gekozen voor afzondering. Huilen is dus in de Middeleeuwen een publiekelijke aangelegenheid. Maar het ‘waarom’ is hiermee nog niet verklaard. In de Middeleeuwen wees het alleen-willen-zijn op narcisme of op hoogmoed; het was een verdachte handeling. (Pleij 1998, p. 383, noot 20) Dit zou een goede ver- | |||||||||||
[pagina 34]
| |||||||||||
klaring kunnen zijn om de tranen openlijk te laten gaan. Een andere mogelijkheid is, dat men helemaal geen problemen had met huilen, maar dat huilen bijvoorbeeld net zo bij de mens hoort als lachen en dat afzondering zoeken daarvoor volstrekt overbodig was. | |||||||||||
Wat middeleeuwse tranen vertellenHet eerste dat opvalt bij het lezen van diverse middelnederlandse verhalende teksten, is het frappante verschil in huilgedrag bij de diverse genres. In de geestelijke literatuur wordt duidelijk om andere dingen gehuild dan in de ridderromans, en de historiografische tekst ligt ergens in het midden. Ook tussen Karel- en Arturromans zit een duidelijk onderscheid. De boodschap die een tekst wil overbrengen, lijkt overeen te stemmen met het huilgedrag van de personages. Afhankelijk van het genre huilen de karakters om aardse of geestelijke zaken. Het huilen heeft zelfs bij godsdienstige en historiografische teksten een duidelijkere, didactische boodschap. Hier is de morele les die blijkbaar bij het huilen hoort nadrukkelijker aanwezig dan in de meeste ridderromans. Terwijl de huilbuien per genre aanwijsbaar verschillen, is het opvallend hoe uniform het huilgedrag is als overeenkomstige situaties met elkaar vergeleken worden. Het lijkt in sommige gevallen op een formule: bepaalde tranen horen gewoon bij bepaalde situaties. Overreding gaat ook gepaard met emoties: als iemand overtuigend over moet komen, dan wordt dit door middel van tranen aangezet. De tranen onderstrepen de ernst van de zaak. Het ideaalbeeld is binnen de teksten vaak het uitgangspunt; het huilgedrag moet dan ook binnen dit ideaal gezien worden en staat voor het gewenste gedrag in bepaalde omstandigheden. Zo overgieten oprechte gelovigen hun gebed met tranen, mogen helden zonder meer huilen en is er geen nadrukkelijk onderscheid tussen mannen- en vrouwentranen. Wel waren in het onderzochte corpus huilende mannen absoluut oververtegenwoordigd. Op elke twee mannen huilt maar één vrouw. Maar eerlijkheid gebiedt: mannelijke personages genieten nu eenmaal de voorkeur van de middeleeuwse auteurs. Nergens zijn verwijzingen te vinden van typische mannen- of vrouwentranen of worden ze, vanwege het huilen, om hun sekse veroordeeld. Huilen is niet iets waarvoor de middeleeuwer zich hoeft te schamen, het is net zo gewoon als lachen, liefhebben of boos worden. Het gebeurt veelal in het openbaar, maar als het zo uitkomt ook in een privé-omgeving; daar waar de emotie gevoeld wordt, wordt deze ook geuit. Iedereen op de wereld huilt al eeuwenlang op dezelfde manier. Biggelende tranen over meestal droeve gezichten, vaak gepaard gaand met een snikkend geluid en een schokkend lichaam. Op dezelfde manier, maar niet om dezelfde reden. Waar de middeleeuwers echt om huilden en hoe vaak en hoe hard, is niet meer te achterhalen. De teksten die ik bestudeerd heb, spelen zich allemaal af in een feitelijke wereld, die voor de Middeleeuwen een ideaalbeeld van de werkelijkheid weerspiegelt. Ideaal was dat mannen en vrouwen hun gevoelens en emoties toonden, maar dan wel volgens de hoofse leefregel: de volmaakte mens heeft zich te allen tijde volledig in de hand. Met deze zelfbeheersing bovenaan het verlanglijstje kunnen de emoties nooit het resultaat zijn geweest van onbeheerst gedrag. Nergens ben ik tranen tegengekomen die overdreven, irrationeel of onbesuisd waren. Misschien suggereerden de in | |||||||||||
[pagina 35]
| |||||||||||
alle openheid stromende tranen bij moderne wetenschappers een ongecontroleerde uitbarsting, maar huilen mocht in de Middeleeuwen gewoon door anderen gezien worden. Daarbij komt dat deze papieren tranen niet verward mogen worden met spontane uitingen van emoties: het zijn tranen met een doel en een boodschap. Tranen zijn welsprekender dan woorden en worden zeker niet te pas en te onpas toegevoegd: bij elke huilscène blijkt daadwerkelijk iets aan de hand te zijn. Huilen was geen teken van zwakheid. Juist bij de middeleeuwse elite draaide het om status en huilen ondermijnde deze status niet. Voor de moderne lezer van middelnederlandse verhalende teksten is het even wennen dat het huilen in de Middeleeuwen geen vrouwelijke connotatie heeft en dat tranen geen teken van zwakheid of verlies van zelfbeheersing voor de mannen zijn. De auteur zou de held van zijn verhaal nooit laat huilen als dit afbreuk zou doen aan zijn heroïsche imago. Japin laat daarentegen zijn hoofdpersonage juist ‘grote ronde kindertranen’ huilen, om te laten zien dat Maxim niet de sterke man is die hij had willen zijn. En sterke mannen huilen niet. Het is deze omkering van de normen die van de moderne lezer enige flexibiliteit vraagt om het middeleeuwse huilgedrag op waarde in te schatten. Een man mocht wél huilen. Laura van der Wijden is in september 2004 afgestudeerd aan de Universiteit van Utrecht. Hier heeft zij Nederlandse taal en cultuur gestudeerd met als specialisatie historische letterkunde. Dit artikel is geschreven naar aanleiding van haar scriptie Met tranen overgoten; Over huilende helden, wenende jonkvrouwen en schreiende gelovigen. | |||||||||||
Literatuur
| |||||||||||
[pagina 36]
| |||||||||||
|
|