hield, waarin hij blijk gaf van enig literair talent.
Op dat moment behoorde Anselm Adornes al tot de toplaag van de Brugse stedelijke samenleving. Hij bezat verscheidene heerlijkheden buiten de stad, vooral op het grondgebied van de huidige gemeenten Koekelare, Oostkamp en Zomergem. Niettegenstaande zijn commerciële activiteiten voerde hij een adellijke levenswijze. Om zijn vrienden- en relatiekring te schetsen beschikken we over de lijst van de zestien kinderen van Anselm Adornes, met de namen van de peters en de meters bij de doopplechtigheid. Het waren o.m. de consul van de Venetianen, de in Brugge verblijvende Genuezen uit machtige families, zoals de Doria's en de Spinola's, abt Jan Crabbe van de Duinenabdij, baljuw Jan de Baenst, Lodewijk van Gruuthuse, Tommaso Portinari en verscheidene anderen, allemaal belangrijke persoonlijkheden in het culturele, maatschappelijke en economische leven van het Bourgondische Brugge.
Door zijn diplomatieke missie naar Schotland kwam Anselm Adornes ook nog in de gunst van de Schotse koning James III. James III sloeg hem kort voor het begin van 1469 tot ridder in de Orde van de Eenhoorn, hij benoemde hem tot raadgever en beleende hem met de heerlijkheid Cortachy. Op 10 juni 1472 benoemde hij hem tot conservator van de Schotse privileges in de Bourgondische erflanden. James III zorgde er dan ook voor dat hij heel wat inkomsten uit geconfisqueerde goederen kreeg toebedeeld. Tot op het einde van zijn leven behield Adornes de opperbeste relaties met de Schotse koning.
In Brugge is Anselm Adornes vooral bekend gebleven als Jeruzalembedevaarder. Samen met enkele andere Vlamingen vertrok hij op 19 februari 1470 naar Palestina. Kort daarvoor, op 10 februari had hij zijn testament opgesteld. Dit Nederlandstalig document, opgesteld in een religieuze context, laat een man zien, bezorgd om zijn zielenheil en met de vaste wil om zijn nagedachtenis te bestendigen, vooral via de Jeruzalemstichting, die hij toen beheerde. Een opmerkelijk detail: blijkens dit testament was Anselm Adornes in het bezit van twee gelijkaardige panelen met de H. Franciscus, geschilderd door Jan van Eyck. De bedevaart van Anselm Adornes en zijn gezelschap liep niet langs de gewone reisweg. Vooraf bezochten ze Genua, de bakermat van de familie, Pavia, waar Anselms zoon Jan zijn universitaire studie onderbrak om zich bij het gezelschap te voegen en Rome, waar de Adornes en hun vrienden op een bijzondere audiëntie door paus Paulus II werden ontvangen. In Genua werd ingescheept en via Tunis, Egypte en de Sinaï kwamen ze aan in Palestina, waar zowat alle Heilige Plaatsen werden bezocht. De terugkeer liep over Damascus, Beiroet, Cyprus, Rhodos en Brindisi. Meer dan een jaar later, op 4 april 1471, was Anselm Adornes terug in Brugge, samen met het hele gezelschap. Jan Adornes heeft van deze reis een gedetailleerd verslag opgemaakt. Eén exemplaar van de tekst was bestemd voor de Schotse koning. De bewaarde tekst blijft ook voor een lezer uit de 21ste eeuw een boeiend verhaal en een onschatbare bron voor de laatmiddeleeuwse cultuurgeschiedenis.
De reis van Anselm Adornes was in de eerste plaats een bedevaart, begonnen op eigen initiatief, uit persoonlijke devotie voor het H. Graf en de overige Heilige Plaatsen, in de traditie van zijn familie. In tegenstelling tot wat sommige historici beweren was Adornes' reis zeker geen spionage-expeditie. Wel heeft hij heel wat kennis opgedaan in Italië en in de wereld van het Nabije Oosten. Dit maakte hem tot de geschikte figuur om als raadsheer en diplomaat van hertog Karel de Stoute diens - nooit gerealiseerde - kruistochtplannen verder uit te werken. In dat kader vergezelde Anselm Adornes de Italiaanse franciscaan Lodovico Severi da Bologna vanaf november 1473 op een diplomatieke missie naar Uzun Hassan, sjah van Perzië, voor een bondgenootschap tegen de Turken. Fra Lodovico trad op namens de H. Stoel en namens de Bourgondische hertog. Het was de bedoeling dat Anselm Adornes mee zou reizen tot in Perzië, via het Baltische gebied en het Oost-Europese vasteland. Eind april 1474 werden ze nog ontvangen door koning Casimir IV van Polen, maar kort daarna moest Adornes naar Brugge terugkeren. Fra Lodovico kwam achttien maanden na zijn vertrek aan bij Uzun Hassan, maar hij kreeg er geen steun voor de westerse kruistochtplannen. In Polen probeerde Anselm Adornes ook namens het Brugse stadsbestuur en de Vier Leden van Vlaanderen te bemiddelen voor de teruggave van de ‘San Matteo’, een galei met een kostbare scheepslading aan boord. Deze galei, die voor rekening van Adornes' vriend Tommaso Portinari voer, werd in 1473 door Paul Beneke uit Gdansk gekaapt, en met zijn lading naar deze Poolse stad gebracht. Aan boord bevond zich o.m. het ‘Laatste Oordeel’, een groots paneelschilderij van Hans Memling. Adornes' inspanningen bleven echter zonder resultaat.
De diplomatieke activiteiten van Anselm Adornes in dienst van hertog Karel de Stoute doen eraan herinneren dat hij, zoals heel zijn familie, steeds een loyaal medewerker van de Bourgondische hertogen is geweest. Zo kon hij rekenen op hertogelijke steun bij problemen, o.m. met het Brugse stadsbestuur. Toch zou hij daardoor ook zijn invloed in Brugge verliezen. Na de dood van Karel de Stoute kwam zijn positie in het gedrang. Op 26 maart 1477 werd hij een eerste keer aangehouden, maar na enige tijd vrijgelaten. In mei 1477 werd hij echter opnieuw gearresteerd. De beschuldiging luidde dat hij zich onrechtmatig had verrijkt. Samen met twee andere Brugse vooraanstaanden, Jan III de Baenst en Paul van Overtvelt werd hij op de pijnbank gelegd en tot allerlei bekentenissen gedwongen. Uiteindelijk moest hij alles wat hij zich onrechtmatig had toegeëigend uit de stadskas vier keer vergoeden. Alles samen betaalde hij 250 pond groten. Zo was in 1477 voorlopig een einde gekomen aan de rol van de Adornes in het Brugse politieke leven. Het zou tot 1521 duren vóór de naam Adornes opnieuw in het stadsbestuur zou verschijnen.
Anselm Adornes richtte zijn aandacht dan maar op zijn Schotse connecties. Hij verbleef geregeld in Schotland en bleef trouw aan zijn vroegere weldoener, koning James III. Waarschijnlijk in dienst van de koning leidde hij kort voor zijn dood een militaire expeditie in Linlithgow. In januari 1483 kwam het tot een gewapend treffen in een klooster, waarschijnlijk Coldstream bij Linlithgow. Anselm Adornes stierf aan de opgelopen verwondingen op 23 januari 1483. Hij is begraven in Linlithgow.
Anselm Adornes heeft in Brugge een belangrijke rol gespeeld in het maatschappelijke leven. Via hem, zijn familie en zijn relatiekring kwam Brugge in contact met het Italiaanse humanisme. Typerend is dat Anselm Adornes zijn oudste zoon naar het Italiaanse Pavia stuurde om daar te studeren. Ook van hemzelf is de humanistische belangstelling voor de cultuur van de Oudheid bekend. In Brugge is zijn aanwezigheid nu nog tastbaar door de Jeruzalemkapel. Hij heeft er vanaf 1471 voor gezorgd dat deze kapel, met het aanpalende herenhuis en de godshuisjes, nog tijdens zijn leven werd voltooid. Anselm Adornes heeft de stichting van zijn vader vaste vorm gegeven en geconsolideerd. Deze zorg voor Jeruzalem in Brugge lag in de lijn van zowel de traditie binnen zijn familie, zijn persoonlijke vroomheid als zijn internationale belangstelling.