zoontje Alain stond vrij onflatteurs onderaan op de voorgrond, die heb ik er dus afgeknipt, en dat Haagse balconachtergrondje is bepaald niet riant. Maar ik was waarschijnlijk enigszins geïntimideerd, anders had ik ze wat beter en aardiger laten poseren; zeker als ik had kunnen vermoeden dat het de enige gezamenlijke foto zou worden van, zoals Ter Braak ze later in een brief beschreef, ‘de Forumboys’.... ‘lijken meer op drie boeven, te weten v.l.n.r., een bokser, een tuchthuisboef en een pastoor...’.
Na de groepsfoto maakte ik op datzelfde balcon een paar portretten van Vestdijk, waarvan een paar redelijk slaagden.
Tijdens de lunch maakte Vestdijk een nerveuze en gespannen indruk. Ik heb de penetrante herinnering dat DuP., onder een gesprekje over het boek waar Vestdijk toen aan bezig was (Rumeiland), terloops opmerkte: ‘Je kunt je gerust een vrijbrief geven om gewóón te schrijven’.
Vestdijk kwam pas 's middags goed los, toen ze beiden de bekende (vrij anonieme) limericks op enige schrijversnamen plechtig en met veel gelach declameerden (waaronder ook één op mijn vader). Ook droeg DuP., hiertoe aangezet door Vestdijk, enige strofen voor uit zijn schitterende ‘Stanza's voor Sofie’. Later maakte DuP. ter plaatse (aan een tafel in een vrij donkere hoek van de kamer en onderwijl opgewekt koutend met Vestdijk) een paar tekeningen, ik meen: ‘De grote man, Goethe misschien’ (DuP. V.W. VII, pag. 508) en, als ik mij niet vergis, o.a. een soort fantasie-portret van Meneer Visser. Tegen vier uur werd Vestdijk afgehaald door Mevrouw Koster.
Waarom ik deze, over het algemeen vervaagde, herinneringen ophaal? Welnu, ik geloof dat er een misverstand heerst omtrent de laatste ontmoeting tussen Du Perron en Vestdijk. In Gestalten tegenover mij schrijft S.V.: ‘Met Du Perron ben ik tot het eind toe in briefwisseling gebleven, en wij hebben elkaar ook nog enkele malen ontmoet, het laatst in Doorn, waar hij heengereden was met het oude trammetje...’
De tekstverzorger van de Briefwisseling Ter Braak-Du Perron, deel IV, noteert naar aanleiding van de zin: ‘Ik was bij Vestd. in Doorn’ in DuP.'s kaartschrijven dd. 5 Oct. '39, dat dit ‘volgens S. Vestdijk de laatste maal was dat hij Du Perron zag’. Maar het is niet absoluut ze-