Verzameling van oude en nieuwe gezangen voor alle hoogtyden des jaars
(1799)–Anoniem Verzameling van oude en nieuwe gezangen voor alle hoogtyden des jaars– Auteursrechtvrij
[pagina 87]
| |
graf
Hem, die, zo het is ge- bleeken,
Voor elks oog, ten almagts- te- ken,
Aan de dooden 't lee- ven gaf?
2.
Wagters, gaat met snelle schreeden,
Zegt, dat hy, die heeft geleeden,
Van den dood is opgestaan:
Zegt, dat, toen gy hem bewaakte,
En geen slaap uw oog genaakte,
Hy het graf is uitgegaan,
3.
Vrouwen, rust vry met uw kruiden,
Voortgebragt in 't vrugtbaar zuiden;
Al is 't vroeg, gy komt te laat,
Hy is voor de zon verreezen,
Met een onbederflyk weezen:
Balsem komt hier niet te staad'.
4.
Waar zyn nu, ô dood, uw kragten?
Waar uw prikkel, waar uw magten?
Hier vindt gy nu zelf uw' dood.
| |
[pagina 88]
| |
Wil voortaan uw praal dan staaken,
Jesus, die den dood kwam smaaken,
Heeft u van uw kragt ontbloot.
5.
Hy heeft door zyn' dood verslaagen
Hem, die door zyn zielelaagen
Het gebied des dood? behieldt.
't Slangegif, de helsche magten,
Die 't bederf in Adam bragten;
Heeft hy door zyn' dood vernield.
6.
Thans praalt gy, ô Vorst, van 't leeven!
Waar wierdt ooit gemeld, geschreeven
Van een' Held, gelyk gy zyt?
Wie kon 's duivels magten temmen,
En der helle listen stremmen?
Wie ging met den dood ten stryd?
7.
Zwigt nu, Cesars, Alexanders,
Overwinnaars van krygstanderts,
En van menige aardsche magt:
Jesus, die ter hulpe snelde,
Is het, die den duivel velde,
En den dood ten onder bragt.
8.
U zy lof door duizend monden,
Jesus, die vopr onze zonden
Aan het kruis gestorven zyt,
En nu uit het graf verreezen:
Eeuwig moet gy zyn gepreezen,
Die ons yan den dood bevrydt.
|
|