Verzameling van oude en nieuwe gezangen voor alle hoogtyden des jaars
(1799)–Anoniem Verzameling van oude en nieuwe gezangen voor alle hoogtyden des jaars– Auteursrechtvrij
[pagina 80]
| |
[pagina 81]
| |
Is luister- vol ver- reezen van de dooden:
Juich dan, myn ziel! ter- wyl gy zulks nu hoort.
2.
Een Engel daalt met kragt van boven,
Hy nadert tot den ingang van het graf;
Hy heeft den grafsteen weggeschooven,
Hy wentelde dien van den ingang af.
De wagters, door de vrees, gelyk als dooden,
Verslaagen, vlugten weg van hunne wagt;
Zy gaan ter steê verkondigen, als boden,
Dat Jesus is verreezen in den nagt.
3.
Geen zegel kon den grafsteen sluiten,
Gods kragt dringt door het harde marmer heen;
Geen krygsman kon zyn' uitgang stuiten,
Schoon dat hy stondt gewapend by den steen:
Dus wilt gy vrugteloos, ô moordenaaren,
Hem, die de opstanding en het leeveu is,
Met al uw snood beleid in 't graf bewaaren.
Alle aanslag tegen God vervalt gewis.
4.
Men hoort wel vait een Phoenix roemen,
Die na zyn' dood herleeft weêr uit zyn asch;
Doch dit 's by Jesus niet te noemen,
Want hy herleeft glansryker dan hy was:
Hy stierf, maar zal den dood niet weder smaaken;
Hy heeft vernietigd zy'n geweld en magt:
| |
[pagina 82]
| |
De dood kan hem aan 't leeven niet weêr raaken;
Laat vry de nyd inspannen alle kragt.
5.
Hy, die zig kon den dood onttrekken,
Zal ook, gelyk zyn opstaan zulks belooft,
Ons namaals van den dood verwekken;
De leden zullen leeven met hun Hoofd.
Wie na de opstanding dan wil eeuwig leeven,
Die staa by tyds af van het zondig kwaad.
Aan dien alleen zal Jesus 't leeven geeven,
Een leeven, dat begint, als 't al vergaat.
|
|