De vermakelyke rarekiekkas-kyker
(ca. 1820)–Anoniem Vermakelyke rarekiekkas-kyker, De– Auteursrechtvrij
[pagina 66]
| |
Op een aangename wys:1.
Elize ‘k zag u en ik minde,
Liefde is beschroomd, ik minde en zweeg,
‘k Was niets by u maar ik beminde,
‘k Wanhoopte niet maar ik verkreeg,
Ik zag u oog zo fiet zo vuurig,
My zoeken, staaren steeds op my,
Uw liefde lonkte my uw oogen,
En deeze blik was veinzery.
2.
Toen ik voor ’t eerst aan uwe voeten,
De taal der liefde hooren deed,
Verstiet u hand my niet Elize;
U mond goot balsem op myn leed,
Ik druk een kus op uwe lippen,
Gy wend het hoofd, het rust op my,
Een kus brand ook op myne wangen,
En deeze kus was veinzery.
3.
Herinner u die schoone avond,
Elize toen ‘k met u alleen,
In ’t Lommer Mirthe-bosje dwaalden,
De liefde zweefde voor ons heen,
Gy mind my zeide uwe lippen,
ô Leef gelukkig! leef voor my:
| |
[pagina 67]
| |
Gy noemde my u vrind u minnaar,
En deeze taal was veinzery.
4.
Een ander bied gy uwe lippen,
Een ander noemt gy uwen vrind,
Een ander maakt u kus gelukkig,
Heeft hy u meer dan ik bemind?
Dikwerf zwoerd gy voor my te leven,
En ook deez’ een was veinzery,
Elize ‘k zwoer voor u te sterven:
Vaart wel! straks is uw minnaar vry.
|
|