Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1933
(1933)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 17]
| |
De Plaatsnamen met -acum in het Vlaamsche land Door Prof. Dr. Alb. Carnoy, werkend lid der Koninklijke Vlaamsche Academie.De overgroote meerderheid der plaatsnamen in het Vlaamsche land hebben een Germaanschen oorsprong en, op eenige uitzonderingen na, zijn ze Frankisch fabricaat. In dat zoo homogeen gebied vindt men nochtans eenige benamingen die ouder zijn dan de Germaansche inwijking en die Latijnsche of zelfs Keltische bestanddeelen bevatten. Als getuigen van een verre verleden zijn zij met een zeker geheim omhuld. Niettegenstaande hun phonetische aanpassing aan de Nederlandsche klanken, behouden zij een vreemd uitzicht en schijnen in onze streken verdoold te zijn geraakt. Over hun oorspronkelijken vorm en over hunne beteekenis blijft nog veel te zeggen over. Zij vormen namelijk een soort verloren hoekje waarin noch Romanisten, noch Germanisten zich al te graag wagen.
* * *
Er kan geene kwestie zijn hier een volledige studie van dit ingewikkeld vraagstuk te ondernemen. Ik vind het nochtans aantrekkelijk een uitstapje op het gebied te doen van degene onder die namen welke met achtervoegsel -acum voorzien zijn. Men weet wat een bijval die Keltische uitgang in Gallo-Romeinsche tijden heeft genoten en hoe indrukwekkend het getal is van de dorpsnamen die in Frankrijk en in Wallonië er mee gevormd werden, zulke als Ciney (Ceunacom), Chimay (Cimacom), Bavay (Bagacom), Tournai (Tornacom), om alleen over namen te spreken die naar alle waarschijnlijkheid zuiver Keltisch zijn. Daarenboven, (Salviacum), Forchies (Fortiacúm), Gimnée (Geminiacum), Savigny (Sabiniacum), Juliers (Juliacum), enz., om onbetwistbare Romeinsche producten aan te halen. | |
[pagina 18]
| |
Er is geen twijfel dat de groote meerderheid van dergelijke benamingen rechtstreeks uit persoonsnamen afgeleid zijn: Salvius, Sabinicus, Julius, enz. Zelfs wordt door verscheidene philologen beweerd dat die regel geene uitzondering duldt. Voor die geleerden kan er geene sprake zijn, in namen zooals Campagnac (Aveyron), Montigny (Henegouwen), Louvignies (Nord), Cavagnac (Lot), Boissy (Oise), enz., afleidingen van campania, mons, lupus, cabanna of buscus (bosch) te gaan zoeken. Zij moeten vertaald worden als ‘goed van Campanius, goed van Montanius, enz.’. In mijn Origine des Noms de Lieux des Environs de Bruxelles, blz. 30, trad ik beslist tegen dergelijke overdrijvingen op en trachtte niet alleen te toonen dat zekere namen klaarblijkelijk op eene rivier wijzen (Soignies op de Sunna ‘Zenne’. Tilly op de Thil, Ligny op de Ligne, Silly op de Sille, enz.), die er dicht bij loopt, maar dat Superiacum (Sivry, Sevry), Maceriacum (Maizeret) Floriacum (Florée), enz., veel waarschijnlijker als ‘plaats op de hoogte’, ‘plaats bij de gebouwen’, ‘plaats met de bloemen’, dienen vertaald te worden dan als ‘huis van Superius, h.v. Macerius, h.v. Florius’, des te meer daar men in vele gevallen niet het minste spoor aantreft van het bestaan bij de Romeinen van dergelijke persoonsnamen. Nu wil het lukken dat onder de enkele namen met -acum, welke in het Vlaamsch land voortleven, er verscheidene zijn die als afleidingen uit gewone naamwoorden kunnen doorgaan. Op dit feit wil ik hier de aandacht trekken en tegelijkertijd, in 't kort een classificatie van de Vlaamsche plaatsnamen geven die doorgaan als zijnde formaties met -acum. Vooreerst volstaat het een blik te werpen op lijsten van dergelijke namen zooals men ze o.m. in Vincent's Noms de Lieux de la Belgique, blz. 62-66 vinden kan, om te bemerken dat zij benamingen omvatten die er op hun plaats niet zijn. Ik bedoel verkleinwoorden zooals Zellik, Ooike, Velzike, waarvan als beteekenis dient aangegeven te worden: ‘klein dorp’Ga naar voetnoot(1), ‘kleine weide’Ga naar voetnoot(2), ‘kleine rots’Ga naar voetnoot(3). - Misschien moet Parik, in Oost-Vlaanderen, insgelijks aanschouwd worden als verklein- | |
[pagina 19]
| |
woord van parre, perre ‘pereboom’Ga naar voetnoot(1), indien het niet gewoonweg voor Lat. paricum staat. Meestal de andere nochtans zijn wel degelijk afleidingen met achtervoegsel -acum; maar onder hun getal, nevens benamingen die klaarblijkelijk uit persoonsnamen afgeleid zijn, vindt men tamelijk vele plaatsnamen die meer waarschijnlijk op gewone naamwoorden berusten. Om die ontleding te doen, zullen wij eerst een onderscheid maken tusschen de zuiver Keltische namen en degene welke, integendeel, klaarblijkelijk aan het Latijn ontleend zijn. Zeker Keltisch b.v. zijn: Windeke (in Denderwindeke en Scheldewindeke), Wervik, Vissenaken, Kessenich, Kortrijk. 1. Windeke (995 Wenteka. Mansion, O.G., Pl., blz. 218) staat voor Vindiacom en is een goed voorbeeld van een naam waarvoor twee verklaringen mogelijk zijn. Kelt. *vindos beteekent namelijk ‘wit’. Dus kon Windeke staan ofwel voor ‘het wit huis’ of voor ‘het huis van H. De Witte’. Ik voel me geneigd het als ‘wit huis’ te vertalen. 2. Wervik (Virovino, Tab. Peut., Viroviacum. Item. Ant. - cf. Vincent, N.d.L., 67) kon ‘het huis van Virovios zijn’, maar het feit dat dezelfde naam tweemaal in België verschijnt, nl. ook in Verviers en aangezien verovos en het Keltisch ‘voortreffelijk, uitmuntend’ beteekent (Fick II o.v.), is het niet onwaarschijnlijk dat Wervik als ‘het goed huis’ moet verstaan worden. 3. Kessenich (castrum Cassenich 1155) aan de Maas, staat voor *Cassanacum en bevat het welbekend Kelt. cassanos ‘eik’ waaruit Fr. chêne ontstaan is. Het dorp, een heel oude vesting, staat juist op een korten afstand van Maaseik en Aldeneik, alle namen die wijzen op het bestaan op die plaats van een eikenbosch, in oudere tijdenGa naar voetnoot(2). De naam is te vergelijken met Bagacum (Bavay), vermoedelijk uit *bagos ‘beuk’ afgeleidGa naar voetnoot(3). 4. Vissenaken (Vessenake 1298, Visnake 1317), Fennaeke 1174 (?)) bij Tienen, lijkt danig op Wassenach bij Koblenz en Vassonay in Frankrijk en kan daarom tot Vassonacom teruggeleid worden ‘h. van de lijfeigenen’ en heeft dus dezelfde | |
[pagina 20]
| |
beteekenis als Latem en misschien Ecaussines (= *skalkunnjo(?)Ga naar voetnoot(1). 5. Kortrijk (Cortoriacum, Ve eeuw)Ga naar voetnoot(2) wordt meestal vertaald als ‘het goed van Corteros’ en GröhlerGa naar voetnoot(3) beschouwt Corteros als een Gallischen persoonsnaam, beteekende: ‘de korte, de kleine’. Men mag, nochtans, uit het oog niet verliezen dat in vroegere tijden, Reims Duro-cortorum heette. In dien laatsten naam is *cortorom onzijdig en tweede gedeelte van een samenstelling. Het schijnt dus wel dat men met een gewoon naamwoord te doen heeft. Zijn beteekenis kon wel is waar slechts hypothetisch aangeduid worden, maar het zou wel ‘omheining’ kunnen zijn, daar de andere Indogermaansche talen verscheidene afleidingen bezitten van een wortel kert ‘vlechten’, zooals o. prus. korto- ‘omheining, o. ind. kata- “mat, hut”, got. haurd-s “deur” nl. horde, lat. cratis “tralie”. Het Gotisch hairthra- is met hetzelfde achtervoegsel gevormd als *cortero-. Alhoewel het feitelijk “ingewanden” beteekent, kan het zijne beteekenis alleen door een metafoor gekregen hebben en zal wel oorspronkelijk den zin hebben gehad van “gevlochten werk”. Als “huis bij de omheining” zou Kortrijk een interessant parallel vormen met het naburige Doornik (= Turnacum, It. Ant.) ook uitsluitend Keltisch en beteekende “huis op den heuvel”, zooals Doornik in Gelderen, Toernich (Turnich, 1290) en Torgny (Tornei, 1230) in Luxemburg, waarin Kelt. *torno- “bergje”Ga naar voetnoot(4) te vinden is. - Terwijl voornoemde namen zeker Keltisch zijn, koestert men eenigen twijfel aangaande een reeks benamingen die nevens -acum ook -is- bevatten, namelijk Temsche (Tamisich Xe s.)Ga naar voetnoot(5) Kemzeke (Kemeseca, 1187), Semmerzake (Cimbarsaca, 815Ga naar voetnoot(6), Cymbresac, 1036Ga naar voetnoot(7)), Moerzeke (Morzeka, 1072Ga naar voetnoot(8)), Sulzike (Sulseke). Het bestanddeel is is niet ongewoon en de riviernamen: Erps (=*erp-isa “donker water”, Vlesem (beek) (*felw-isa | |
[pagina 21]
| |
“wilgenbeek”), Wers(beek) (*war-isa “meerbeek”)Ga naar voetnoot(1). Het beteekent: “water”, zooals o. Ind. is.-’ verfrissching, water’ en is ook in Keltische riviernamen te vinden: *Belisa > Bilsen, Isna (= de ‘Iwoine’), Isara (Yser, Isère, Oise). Het is ook de uitgang van den naam van de Thames te Londen (Lat. Tamesa). JohnstonGa naar voetnoot(2) ontleedt dien laatsten naam als tam + isa d.w.z. ‘de stille rivier’ (Wallisch: tàmh ‘rusten’ tàmhach ‘stil’). Er bestaat geen reden om dezelfde etymologie aan onze Temsche niet toe te kennen. Het bestanddeel tam- verschijnt waarschijnlijk ook in *tam-ara (Demer) met dezelfde beteekenisGa naar voetnoot(3). Kemzeke, tenzij het zou staan voor *Camisiacum ‘huis van CamisiosGa naar voetnoot(4), zou ook kunnen ontleed worden als Kam(b)isiacom ‘huis bij de kromme beek’. Semmerzake, zooals Mansion het zegt, is van donkeren oorsprong. Vermoedelijk kunnen wij nochtans, steunende op de oudere vormen, als prototype herstellen: Kem-ber-is-acom ‘huis bij de samenvloeing’ - Het woord *kombero-, kembero- waaruit Bret. kember, kemperGa naar voetnoot(5) ontstaan is, is inderdaad een synoniem van Kelt. kondate (waaruit: Condé). Semmerzake ligt bij de samenvloeing van de Leebeek met de Schelde. Moerzeke zou als product van Mauriciacum ‘huis van Mauricius’ kunnen doorgaan, zooals Moircy in Luxemburg. Maar men weet hoe moerassig de grond van dit dorp is en het zou geen verwondering baren indien zijn naam stond voor *mor-is-acom ‘huis bij de moerbeek’. Het Keltisch mōr ‘zee, meer’ is wel bekend en is verwant met Ned. meer, moer. De klank oe wijst trouwens eerder op mōr- dan op maur-. Sulzike zou wel zeker als Sulpiciacum kunnen geïnterpreteerd worden (‘huis van Sulpicius’) maar het is niet uitgesloten dat men zou te doen hebben met *saul-is-acom ‘huis bij de vuile beek’. Men vindt inderdaad in Frankrijk menig Sully of SouillyGa naar voetnoot(6) die meer waarschijnlijk uit Kelt. *salwoGa naar voetnoot(7) ‘vuil’ af te leiden is dan uit den zeldzamen naam Solius. Men weet hoe dikwijls het Germaansch sul, sol in de plaatsnamen verschijntGa naar voetnoot(8). | |
[pagina 22]
| |
Alhoewel ik wis en zeker geen vaste overtuiging voor deze of gene dezer verklaringen verwacht te doen ontstaan, trek ik de aandacht op de redelijk groote waarschijnlijkheid welke voortspruit uit het aanzienlijk getal van die -is-acom-namen. Men verlieze ook niet uit het oog, dat wij bewezen hebben dat vele -acum-namen uit riviernamen afgeleid zijn.
* * *
Het getal van de -acum-namen die ongetwijfeld van Latijnschen oorsprong zijn, is natuurlijk veel grooter dan de kleine groep van degene welke uit Keltische bestanddeelen samengesteld zijn. Onder die plaatsnamen zijn er natuurlijk eenige welke uit persoonsnamen kunnen afgeleid zijn, zooals b.v. Lanaken (1497, Loedenaken - 1618. Ladenaken). H. VincentGa naar voetnoot(1) denkt dat die benaming afkomstig is uit een zeldzamen naam: Laudonius. Zou het niet eerder *Latiniacum geweest zijn en moest men misschien niet vertalen: ‘dorp van latijnsprekenden’? Men weet dat die gemeente aan de Maas ligt, niet ver van Mosae trajectus (= Maastricht). Latiniacum zou dus ongeveer hetzelfde beteekend hebben als Walem. Dan, heeft men niet ver van Lanaeken, maar midden in de heide: Genk (Genike, 1151). Eenige zekerheid aangaande den oorsprong van dien naam kunnen wij trouwens niet bereiken, maar een prototype; Geminiacum zou ons niet moeten verrassen, daar wij ongetwijfeld denzelfden oorsprong kunnen aangeven wat betreft: Gemmenich in het land van Aubel (1041, Chiminiaco)Ga naar voetnoot(2). Nu, Geminiacum is ook het prototype van Gimnée (816. Geminiaca) in de provincie Namen en waarschijnlijk van Jumet in Henegouwen, (868, Gimiacum). Alhoewel Geminius geen zeldzame Romeinsche naam is, is het nochtans verrassend hem zoo dikwijls in plaatsnamen terug te vinden. Zou men misschien moeten verstaan dat het plaatsen geldt bij twee wegen of twee beken? Een opmerking van denzelfden aard zou moeten gedaan worden nopens Lennik op de groote Romeinsche baan die uit Bavay naar het Noorden gaat. Geen twijfel dat het prototype hier Liniacum is, desnoods te verstaan als ‘huis van Linius’. | |
[pagina 23]
| |
Dezelfde oorsprong zou dan aan te geven zijn voor Ligney (prov. Luik) (832, LiniacoGa naar voetnoot(1)), en voor een reeks namen uit Frankrijk: Ligny, Ligné, Lignac, Lignan, LignonGa naar voetnoot(2). Maar, Linius is geen gewone Romeinsche naam. Daarom vermoedt men hier ook wel dat Lat. linea het uitgangspunt is. Dit staat voor Ligny in Brabant vast en in dit geval, werd linea van eene rivier gezegd: de Ligne. Nu, in de Dietsche landen, kon het woord mark te gelijkertijd voor een grens en voor een beek dienst doen. Zie b.v. de rivier Marcq bij Edingen. Linea beteekende somtijds ‘grens’ in het Latijn. Werd dus liniacum soms niet gezegd van een dorp bij de grens van het een of 't ander gebied of bij beken of omheiningen die als grenzen dienden? Op korten afstand van Lennick en bij dezelfde Romeinsche heirbaan ligt Gooik. Hier is de oorsprong Gaudiacum zooals in Ghoy (bij Labuissière, Hen.), Gouy, Hen. (980, Gaudiacus), Jeuk (= Goyer) (Limb.), Goyet (bij Jemeppe, Nam.), Goyet (bij Mozet, Nam.) en oneindig vele namen van dien aard in Frankrijk. Men herleidt meestal die plaatsnamen tot een persoonsnaam Gaudius of Gavidius waarvan men nauwelijks zeker is dat hij bestaan heeft. Het groot aantal van dergelijke dorpsnamen, baart des te meer verwondering. Mijns inziens moet men dan ook, hier meer dan elders, verzekerd zijn dat de afleiding uit den persoonsnaam verkeerd is. Gaudiacum komt veeleer uit gaudium ‘vreugd’ en beteekent iets in denzelfden aard als ‘lusthof’. Dergelijke redeneering komt waarschijnlijk ook te stade voor Klerken (W. Vl.) dat hetzelfde is als Cléry in Frankrijk. In plaats van ‘huis van Clarius’ ben ik geneigd om den naam uit clarus af te leiden zooals in de zoo talrijke Clairvaux (clara vallis). En wat zullen wij nu denken aangaande de twee Comitiacum van het Vlaamsch land die als Kumptich en Kontich voorkomen? Hebben zij eenmaal aan een zekeren Comitius behoord of zijn zij eigendommen van een graaf geweest, zooals zoovele plaatsen in Frankrijk: Villecomte, Villecomtal, Contal, Conty, enz.Ga naar voetnoot(3)? Natuurlijk zullen wij in Montenaken Limb., zooals in de ontelbare Montigny of Montegnée van het Walenland en Frankrijk niets anders gaan zoeken door: ‘het huis op den berg’. | |
[pagina 24]
| |
Insgelijks is Kaprijke (1240, Capric) niet ‘het goed van Caprius’ maar ongetwijfeld ‘geitenhoeve’ zooals Gavere aan de Schelde waarin, volgens Mansion, het Keltisch woord gabros ‘geit’ voortleeft’Ga naar voetnoot(1). Nu hebben wij nog Wilrijk bij Antwerpen die dezelfde naam is als Willerieken in het Soniënbosch waaruit door volksetymologie de vereering van ‘Notre Dame de Bonne Odeur’ ontstaan is. Men heeft daarvan ‘het huis van Valerius, willen maken. Maar blijkbaar komt de dorpsnaam uit Villariacum, het goed bij het villare ‘dorp’, zooals de talrijke Villery's van Frankrijk. Wij treffen daarenboven een reeks namen aan wier oorsprong minder zeker is, maar waarvoor een afleiding uit gewone naamwoorden evenzoo waarschijnlijk is als de etymologie welke op persoonsnamen steunt. Er is, b.v., Aartrijk (902, Artiriacum) waarin VincentGa naar voetnoot(2) den naam Artorius wil terug vinden. Die persoonsnaam is wel is waar in Italië niet ongewoon en kon als Gallisch gelden, als zijnde in verband met Kelt. artos ‘beer’. Nochtans bestonden in 't volkslatijn woorden zooals aratoria, araturaGa naar voetnoot(3) voor bebouwde landerijen waaruit gemakkelijk Aartrijk zou kunnen afgeleid geworden zijn (aratoriacum), zoodanig dat die dorpsnaam, op slot van rekening, dezelfde beteekenis zou hebben als Wilrijk (villariacium). Deerlijk in het Zuiden van West-Vlaanderen was Terlecha in 1177, Terleche in 1190Ga naar voetnoot(4). Het bestaan van vormen met t nevens anderen met d is een normaal verschijnsel als het Germaansche benamingen geldt: (Tronchiennes: Drongen - Termonde: Dendermonde - Tournai: Doornijk, enz.). De naam kan met redelijk veel zekerheid herleid worden tot terraliacum ‘huis bij een terrale ‘aardewerk, dijk, gracht’Ga naar voetnoot(5). Dan hebben wij Kortenaken in de omstreken van Tienen, d.w.z. in eene streek waar verscheidene Romeinsche villas waren (Vertrijk, Cumptich, Vissenaken, enz.). Het kan wel zeker uit den naam Curtonius afgeleid worden welke bestaan heeft, maar het is zoo heel zeker niet dat het welbekend woord curtis (= cohort-) er niet in te vinden is, dat in de toponymie zoo gewoon verschijnt (Court St-Etienne, Walcourt, Courcelles, Cortil, enz.). In feite, vermeldt Ducange, naast cortes, curtis, | |
[pagina 25]
| |
woorden als cortinum ‘rustica area’, cortinale ‘atrium’. Aldus, zou cortinacum een synoniem zijn van villariacum. Wat Vertrijk betreft, dat ook in de omgeving van Tienen, niet ver van Cumptich ligt, het is zeer zeker een verbastering. Men kan denken aan Victoriacum zooals in 't geval van de verschillende Vitry's in Frankrijk. Maar waarom zou het niet gewoonweg staan voor viridiariacum ‘villa bij den boomgaard’? Dicht bij Vertrijk ligt Altenaken bij Hoegaarde, waarin ik zonder aarzeling een afleiding van altus zie, en aldus een synoniem van Montenaken. Nu treffen wij nog in de Limburgsche streek: Alken en Sippenaken. Zooals ik het onlangs naar voren bracht in een bijdrage in het Feestalbum Isidoor Teirlinck verschenenGa naar voetnoot(1), kunnen die twee namen, zooals Kessenich ‘huis bij den eik’, Bavay ‘beukendorp’, enz. boomnamen bevatten. Alken (Allecha 1066, Alleke 1155) is dezelfde naam als Ailly, Aillé in Frankrijk. Hij kan, wel is waar, eene afleiding zijn van den persoonsnaam Allius die in de Romeinsche geschiedenis bekend isGa naar voetnoot(2), maar hij kan ook in verband gesteld worden met allium ‘look’. Sippenaken in het Herveland kan vrij gemakkelijk tot een prototype *Sappinacum herleid worden, waarin het woord sappinus te vinden is, waaruit fr. sapin ontstond. Naaldboomen, alhoewel door de plantkundigen als uitheemsch in onze streken aangegeven, bestonden voorzeker in België in vroegere tijden, zooals ik het bewezen heb in Leuvensche Bijdragen XVIII, bl. 97, steunende op benamingen als Torhout, Turnhout, Kinrooi, Veurne, enz. In feite kan men met den besten wil van de wereld geen Keltischen, Romeinschen of Frankischen persoonsnaam aanduiden waaruit Sippenaken zou afgeleid wordenGa naar voetnoot(3).
* * *
Door deze studie moge ik, niet alleen er toe bijgedragen hebben meer licht te werpen op den oorsprong van het klein getal -acum-namen uit het Vlaamsch land, maar de toponymisten aangespoord hebben die op het Romaansch gebied | |
[pagina 26]
| |
werken om het dogma voor goed te verwerpen dat de -acum- namen uitsluitend uit persoonsnamen afkomstig zijn. Er is een lijvig werk te schrijven over de namen van dien aard in Frankrijk en Wallonië waarin men op de gewone naamwoorden zou wijzen die in vele gevallen een meer natuurlijke verklaring van tal van die namen geven welke nu ‘officieel’ nog uit persoonsnamen afgeleid worden zooals, in het Walenland: Chevigny (cabanna), Florée (flos) Maizeret (maceriae), Montigny (montanea), Sivry (*superius), enz. De taak zou welzeker vruchtbaar en niet onprettig zijn.
* * *
Wat nu den vorm van het achtervoegsel betreft, staan de Vlaamsche vormen in scherpe tegenstelling bij de Romaansche. Dat komt hierdoor dat in het Nederlandsch, het accent achteruit geschoven werd. (Tournai: Doornik) en bovendien werkten in de Germaansche dialecten de wetten niet welke de keelklanken in 't Romaansch door mouilleering gevocaliseerd hebben. Het Dietsch bewaart de keelklanken (Courtrai: Kortrijk - Cambrai: Kamerijk, enz.) maar verzwakt de vokalen. -ik is, dus in het Nederlandsch, de normale vorm van acum of van -iacum. -eke zooals in Denderwindeke is de oudere vorm die bewaard bleef, telkens later het accent opnieuw naar voren geschoven werd (Windéke). Nevens Wérvik, bestaat nu nog de persoonsnaam: van Wervéke. Anderzijds is -ijk voor -ik (Vertrijk, Kortrijk, Wilrijk) een spellingskwestie (zie Doornijk: Doornik). Natuurlijk, in 't Oosten van het gebied, heeft men -ich in plaats van -ik: Kessenich, Gemmenich en reeds Kumptich nevens Vertrijk. Die twee laatste dorpen staan juist bij de scheidslijn tusschen -ch en -k. Kontich bij Antwerpen is derhalve verrassend. In zekere lange namen viel een bijtoon op de eindelettergreep, waardoor -aken bewaard bleefGa naar voetnoot(1): Vissenaken, Semmerzake, Kortenaken, enz. * * * | |
[pagina 27]
| |
N.B. Er werd hier niet gesproken over Oudenaken (Brab.) omdat het ongetwijfeld een latere formatie is, uit een Frankischen persoonsnaam (Haldo-)Ga naar voetnoot(1), noch over Ronse (= fr. Renaix) (= Rutenacum of Hrodenacum) waarover MansionGa naar voetnoot(2) uitvoerig spreekt en waarin misschien een vreemde naam vervat is, noch over Rosenaken (= fr. Russegnies) bij Ronse omdat het een Waalsch dorp geldt. - De -acum-namen op Hollandsch gebied zooals Blerik, Horik, enz. heb ik ook van kant gelaten.
A. Carnoy. |
|