Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1924
(1924)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 453]
| |||||||||||||||
Bijdrage tot de studie der werken van Stephanus Blankaart
| |||||||||||||||
[pagina 454]
| |||||||||||||||
Nicolaas Blanckaert heeft talrijke werken op het gebied van de wijsbegeerte en van de geschiedenis in het licht gegeven en was om zijne groote geleerdheid hoog geprezen. Zijne vrouw schonk hem zeven kinderen: Steven of Stephanus, de geneeskundige aan wien deze studie wordt gewijd, - Nicolaas en Mattheus beiden op jongen leeftijd overleden, - Nicolaus geboren te Middelburg in 1656, van wien niets gekend is wat er van hem geworden is, - Cornelius geboren te Middelburg in 1659 die te Amsterdam in de Warmoesstraat drukker-uitgever werd, die verscheidene boeken van zijn broeder Stephanus drukte, en wiens zoon Nicolaas als geneeskundige te Paramaribo overleed, - Cornelia geboren te Middelburg in 1660 en in 1722 overleden, - Anne Maria geboren te Middelburg en in 1744 te Franeker overleden. Uit het geschrift van Regt, alsmede uit het levensbericht dat van de hand van denzelfden schrijver in het Nieuw Nederlandsch biographisch woordenboekGa naar voetnoot(2) verscheen, vernemen wij | |||||||||||||||
[pagina 455]
| |||||||||||||||
dat Steven Blanckaert of Stephanus Blancardus te Middelburg in de straat de lange Delft den 24 October 1650 werd geboren. Hij bezocht de Latijnsche School te Middelburg, oefende zich daarna bij een apotheker in de scheikunde en in de kruidkunde, en vertrok daarop naar de hoogeschool te Franeker, waar hij den 18 December 1674 tot doctor in de wijsbegeerte en in de geneeskunde promoveerde. Hij vestigde zich te Amsterdam als geneeskundige, verkreeg weldra een groote vermaardheid en liet een aantal werken over geneeskunde en verwante wetenschappen verschijnen. Zijne zinspreuk was: Dominus providebit. (De Heer zal het voorzien). In de Duitsche vertalingGa naar voetnoot(3) van het Nieuw-ligtende Praktyk der medicynen en van de Verhandeling van de hedendaegze Chymia worden de Nederlandsche verhandelingen van Blankaart ‘von grosser Curiosität und Nutzbarkeit, dergleichen niemahlen, so lange die Welt gestanden, an das Tagelicht gekommen ist’ beschouwd; Stephanus Blankaart wordt daarin ‘Weltberühmt’ genoemd. EloyGa naar voetnoot(4) in zijn Dictionnaire historique de la Médecine zegt van Etienne Blancard: ‘il est encore auteur de plusieurs autres traités écrits en Hollandais; mais le peu de cas qu'on en fait, m'oblige à les passer sous silence, pour dire qu'on a recueilli ses principaux ouvrages en un volume in 4, qui a été imprimé à Leyde en 1701,....’. Als hij aldus het werk van Blankaart beoordeelt, schijnt Eloy onder den invloed van GoelickeGa naar voetnoot(5): ‘Goelicke accuse Blancard de plagiat, et le charge d'avoir gâté, dans ses éditions, la plupart des bonnes choses qu'il a tirées des anatomistes qui lui ont servi de guides. Il le blâme encore d'avoir publié tant d'ouvrages en langue vulgaire, et d'avoir ainsi ouvert la porte du Sanctuaire de la médecine aux charlatans que ne se mêlent de cette science que pour en abuser.’ Na deze ongunstige opmerkingen, gaat verder Eloy met te zeggen: ‘Que diroit Goelicke s'il vivoit maintenant? Temoin de la fureur des auteurs qui n'écrivent presque rien en medecine que dans leur langue maternelle, il auroit tous les jours occasion de s'écrier avec BagliviGa naar voetnoot(6): Scientiarum lingua romana esto.’ | |||||||||||||||
[pagina 456]
| |||||||||||||||
En niettemin had veel vroeger de HeidGa naar voetnoot(7) in zijn 't Nieuwligt des Apothekers verschenen in 1683, den naam van Blankaart bij deze van Silvius en Willis gebracht, namelijk als hij op den titel van zijn boek schrijft: ‘vermeerdert met eenige nooten en geleerde voorschriften van de Heeren Silvius, Willis, Blankaart, etc.’ en in de voorrede: ‘uit de geleerde schriften van de geneesheeren Silvius de le Boë, Willis, Berbette, Blankaart, Overkamp....’ Heden zijn er menschen, ook onder de geleerdsten, die zich tegen de verspreiding van de wetenschap verklaren, en zelfs in hunne beoordeelingen beleedigend aanvallen. Als alleen in ons land een man als Julius Mac Leod, wiens wetenschappelijke ontwikkeling hem zoo ver had gebracht dat hij uit de eenzijdigheid van de specialisatie kon geraken, om wetenschappelijk volledig te worden, als wij zoo een man in zijne volksgeschriften en zijne volksvoordrachten de deur van de Sanctuaire wijd zien openslaan, dan komen wij tot een duidelijk begrip en van den grooten arbeid van Blankaart en van de woede van de mandarijnen van den tijd, die het democratiseeren van de wetenschap niet konden of niet wilden dulden. Er leven zulke mandarijnen in aantal in onzen tijd, die zich in de ivoren torens van hun doctrinarisme opsluiten, wellicht omdat zij vreezen dat hun geest en hunne kennis te vlug naar waarde zou kunnen geschat worden. De groote werkzaamheid van Stephanus Blankaart was voor hem geen hinderpaal om zich aan de schoone kunsten te wijden: hij beoefende de schilderkunst, de dichtkunst, alsook het snijden in papier, eene liefhebberij van zijn tijd. Volgens Regt zijn echter de kunstproeven, die hij heeft nagelaten, volgens onze tegenwoordige opvatting niet boven het zeer middelmatige, alhoewel Steven Blankaert door zijne tijdgenooten ook als kunstenaar werd geroemd. Blankaart huwde den 3 Maart 1682 te Amsterdam met Isabella de Carpentier, geboren te Sliedrecht op 16 Februari 1644 en op 24 December 1730 overleden te Amsterdam, waar zij in de Westerkerk werd begraven. Uit het huwelijk sproten twee zonen: de jongste Nicolaus Casparus, geboren in 1684, overleed in 1688 aan de kinderpokken; als gevolg van dit sterfgeval schreef Blankaart in 1688 zijne verhandeling over de kinderpokken; de oudste zoon Willem Guilielmus Blancardus, werd | |||||||||||||||
[pagina 457]
| |||||||||||||||
in 1683 te Amsterdam geboren, studeerde te Utrecht waar hij in 1703 tot doctor in de beide rechten promoveerde; van 1713 tot 1736 was hij raadsheer in de Kamer van Justitie der Stad en Lande van Vianen, Ameide, enz.; hij overleed in 1748 te Utrecht waar hij zich, na ontslag genomen te hebben van zijne bediening, had gevestigd. Stephanus Blankaart overleed den 23 Februari 1704 op 54 jarigen leeftijd te Amsterdam, waar hij in de Westerkerk werd begraven, na een tamelijk kort leven, gansch aan de wetenschap en aan de kunst gewijd. Portret van Steph. BLANKAART uit Opera medica, 1744, 17 × 11 cm.
Regt noemt van den geneeskundige vier gegraveerde portretten: 1o een borstbeeld met een Latijnsch onderschrift door Lud. Smidts; het omschrift luidt: Steph. Blancardus, ph. et med. doct. aet. XXXV; Gouwe sculp., D.P. Plas pinxit; 2o een navolging van het 1e zonder opschrift; 3o een portret op lateren leeftijd, Chr v. Hagen sculpt; 4o hetzelfde met het opschrift Dominus providebit, de zinspreuk van Stephanus Blankaart. De Opera medica, een uitgave te Utrecht in 1714, bevat een portret met het onderschrift: Stephanus Blancardus P. et Med. Doctor Aetat. L.D.v. dr. Plaats pinx., P.v. Gunst sculp. dat door Regt niet wordt genoemd, alhoewel het door | |||||||||||||||
[pagina 458]
| |||||||||||||||
den zelfden kunstenaar D. van der Plaats werd vervaardigd. In zijne genealogische mededeeling, schrijft Regt den geslachtsnaam Blanckaert; daar hij een bundel met oorspronkelijke stukken heeft bewerkt, moeten wij met hem aannemen dat Steven Blanckaert wel de schrijfwijze is van den naam. Uit de boeken van den geneeskundige blijkt echter dat die schrijfwijze werd gewijzigd: in de Nederlansche werken die ik in de gelegenheid was te onderzoeken, vond ik van Steven Blankaert niets; wel vond ik zelden S. Blankaard zooals in eene uitgave van 1703 te Amsterdam bij ten Hoorn; ook Stephanus Blanckaardt in uitgaven uit 1678 en 1680 te Amsterdam bij ten Hoorn; in de meeste gevallen echter Steph. Blankaart, namelijk in de uitgaven te Amsterdam bij ten Hoorn in 1678, 1680, 1683, 1684, 1685, 1691, 1696, 1698 en 1714, ook te Amsterdam bij Sweerts in 1684, te 's Gravenhage bij Hagen in 1686, te Amsterdam bij Swart en bij Lavoje in 1729, te Rotterdam bij Kentlink in 1735, en eindelijk alhier te Gent bij Colier in 1792. Uit zuiver bibliographisch oogpunt geef ik aldus de voorkeur aan de schrijfwijze Stephanus BlankaartGa naar voetnoot(8), zooals deze in de meeste gevallen in de Nederlandsche boeken van den schrijver voorkomt.
⋆⋆⋆
De bibliographische lijsten der werken van Stephanus Blankaart zijn gewoonlijk onvolledig en geven op menige plaatsen geen dagteekening op. In het Nederlandsch biographisch woordenboek geeft Regt eene lijst van werken in chronologische volgorde (R); ik heb aan de aanteekeningen van deze lijst, wat ik in andere oorkonden heb kunnen vinden, bijgevoegd, namelijk in de woordenboeken van Vander Aa (V), van Eloy (E) en van Hoefer (H), alsook in den catalogus van het British Museum (B), in den Index-Catalogue of het Surgeon-General's office Washington (W), in de Catalogue de la Bibliothèque nationale de Paris (P), in den naamregister van Abkoude (A), en in den Catalogus van boeken in Noord-Nederland verschenen van den vroegsten tijd tot op heden uitgegeven door Martinus Nijhoff 1911 (N); ook vond ik eenige aanteekeningen in de Catalogue des Renseignements der Gentsche Hoogeschoolbibliotheek (G). De circulatione sanguinis (in Anatomia practica): R Amsterdam 1676; V 1676; E 1676; H 1676; niet vermeld door B en A; N 1688. | |||||||||||||||
[pagina 459]
| |||||||||||||||
Leipzig, Fransch 1688 Amsterdam, Engelsch 1690 Londen; B Latijnsch 1688 Leiden; A 1678 Amsterdam (1 g. 8 st.), 1679 Amsterdam; W 1686 Amsterdam; W Latijnsch 1687 en 1688 Leiden; P Latijnsch 1687 en 1695 Leiden; G Latijnsch 1687 Leiden in de Leidsche Bibliotheek; P 1718 Magdeburg, 1756 Leiden, 1777 en 1832 Leipzig; Latijnsch 1695 Leiden, met de Balsamatione. | |||||||||||||||
[pagina 460]
| |||||||||||||||
| |||||||||||||||
[pagina 461]
| |||||||||||||||
De lijst van Regt vermeldt niet: Praxeos medicae idea nova: alleen genoemd in B 1685 Amsterdam; P 1685 Amsterdam. Het British Museum bezit (7421 aa 15 en 7421 a 11) twee exemplaren van een Duitsche vertaling van een werk dat ik nergens vermeld vind: S. Blancardi... neue und besondere Manier alle verstorbene Cörper... der Gestalt zu balsamiren... auss Holländ: in unser Mutter-Sprach übersetzt von G.A.M., 104 blzz., Hannover und Wolffenbüttel, 1690. Ibid. 96 blzz., 1705. Stephen Blankaart heeft aan de Nederlandsche vertaling van een belangrijk boek van Carlo Lancillotti medegewerkt; de titel van deze vertaling is: De brandende Salamander, ofte ontleedinge der Chymicale Stoffen: zijnde een Weg-wijzer, oft Institutie om sich in alle operatien der Schey-konst te Oeffenen. Item en ontwaakten Chymist, met een Bijvoegsel van de verkiesinge des Vitriols: Uytgegeven door Carel LancilotGa naar voetnoot(12) medicus en Chymicus: uit het Italiaans vertaalt Door Jacob Leeuw. Verciert met Nooten van S.B.M.D. t'Amsterdam. By Johannis ten Hoorn, Boekverkooper over 't oude Heeren Logement, 1680. [Voorreden + 286 + 40 blzz. + register, Bibl. A.J.J.V.] De vertaler Jacob Leeuw vermeldt, in de voorrede, dat de notulen van de hand van Stephanus Blancard M. Dr. zijn. In het boek vond ik aanteekeningen op blz. 87 over tartarum emeticum, blz. 107 over zulphur vitrioli, blz. 139 over antimoniumbloemen, blz. 161 over kwikzilver. De figuren die de toestellen voorstellen, en de rangschikking der scheikundige bewerkingen gelijken gansch op deze die in De Nieuwe Hedendaagsche stofscheiding ofte chymia werden gepubliceerd. In de Brandende Salamander staan de 4 platen met de 4 bladzijden verklaringen en de rangschikkingsta- | |||||||||||||||
[pagina 462]
| |||||||||||||||
bel onder den naam van Taaffel van de chymie vooraan, vóór blz. 1 van het werk, terwijl zij in de Hedendaagsche chymia in den tekst geplaatst werden. Verder beschrijft Blankaart in een bijzonder hoofdstuk de instrumenten die op de platen zijn geteekend; in de Brandende Salamander vindt men daarover geen beschrijving. Daarom denk ik dat de platen met de figuren wel van Blankaart zijn, die ze met zijne aanteekeningen in de Salamander heeft gebracht.
Uit mijn bibliographische onderzoekingen blijkt dat de lijst van Regt in het Nederlandsch biographisch Woordenboek onvolledig is en onnauwkeurigheden bevat; in deze mededeeling wensch ik vooral op te geven wat ik tot nu over de werken van Blankaart, naar de oorspronkelijke stukken zelf heb kunnen verzamelen. Over het algemeen bestaat geen beschrijving van oude werken over de natuurkundige en geneeskundige wetenschappen, of wel zijn de bestaande beschrijvingen onnauwkeurig en onvolledig. Ik meen daarom nuttig werk te verrichten met over de werken van Blankaart eene bibliographische studie te maken, in dezelfde richting als mijne vorige mededeelingen over de ontdekkingen van Antoni van Leeuwenhoek. Mijne bijdrage is stellig onvolledig, zij kan echter aanleiding geven tot verdere inlichtingen en aanvullingen; die bijdrage heeft ook voor doel te bewijzen welk nut eene documentatie, uitsluitelijk met de oorspronkelijke werken uitgevoerd, leveren kan, ook op het gebied der natuurlijke en geneeskundige wetenschappen. Ik wensch zulke documentatie, vooral voor de Nederlandsche uitgaven, met den tijd te kunnen bijeen brengen. Op deze wijze zal een nieuw bewijs geleverd worden van de prachtige ontwikkeling en den merkwaardigen bloei welke de wetenschappen in de Nederlandsche taal in de vorige eeuwen bereikt hadden. Tot nu toe was ik in de gelegenheid de volgende werken van Stephanus Blankaart te lezen en te onderzoeken:
| |||||||||||||||
[pagina 463]
| |||||||||||||||
| |||||||||||||||
[1678 Blankaart]. Nieuw lichtende praktyk der Medicynen, gefondeert op de gronden van de deftighste Autheuren deses tijdts: Nevens de hedendaagse Chymia, als ook de Nederlantsche Apothekers winkel; Rijkelijk met inlantse genees-middelen voorsien: Door Steph: Blankaart, medicijne Doctor, en practizijn binnen Amsterdam.
| |||||||||||||||
[1678 Blankaart]. Nieuwe Hedendaagsche Stof-scheiding ofte Chymia, Uit vermaarde Autheuren, en eygen ondervindingh, in de Nederduitsche taal, by een gebracht, door Stephanus Blanckaardt, Medicus en Practicus. t'Amsterdam, By Jan Claesz. ten Hoorn, Boekverkooper, tegen over het Oude Heere Logement, Anno 1678. (83 blzz. + register, 9.5 × 15 cm., Bibl. Univ. Gent Phys. 158 a).Het boekje met het opschrift ‘Kort en goet’ begint met een toe-eigening aan Matthaeus Verberg, Apotheker en Liefhebber der Schei-Konst, tot Goes, Johan van der Poll, Med. Doctor en voornaam Apotheker tot Amsterdam, Philippus Kuilaart, Apotheker te Amsterdam, Willem Millant en Augustinus Reinalda, beide Chirurgijns tot Leeuwaarden; die toe-eigening is gedagteekend 20 Febr. 1678. Buiten de beschrijving van de geesten, oliën, poeders, enz. bevat het werk als 1e hoofdstuk inlichtingen over de nieuwe hedendaagsche Stofscheiding ofte Chymia begrepen in 67 artikelen. De Chymia wordt verdeeld in 1) Ontdoeninge, waardoor een natuurlijk samengesteld lichaam in zijn 5 hoofdbe- | |||||||||||||||
[pagina 464]
| |||||||||||||||
standdeelen wordt gebracht en van elkander gescheiden: geest, zwavel, zout, water en aarde, - en 2) t' Samenvoeginge of Stremminge welke de zachte en vochtige lichamen tot vasten vorm brengt, hetgeen geschiedt door uitrooking, koken, kristaliseeren, of toevoeging van vaste stoffen. Sshrijver geeft van de hoofdbestanddeelen de volgende bepalingen: ‘De geest is de vlugtigste selfstandigheit, boven d'andere Hooftstoffen, en schijnt een gedeelte van de Hemelse stoffe te zyn, opdat de se in yeder ding soude zijn als een werktuig om het selfde te doen leven, bewegen en gevoelen. De swavel is wat dikker dan de geest, en daarom soo vlughtigh niet om dat hij van de andere hoofdstoffen beter beknevelt wert. Het sout is vaster dan de geest en swavel, daarom vervliegt sy so licht niet, maakt de lichamen dicht, swaar, vast en duursaam. Het water is de bekwaamste setel voor de geest en swavel, en als een middel om de selve onderlingh, en ook met het sout te doen vereenigen. De aarde, gelijk 't water in de vloejende, vervult de ruimte tusschen de andere hooftstoffen, en belet dat se den anderen niet konnen raken.’ Daarna wordt de bepaling gegeven van de gewone chemische bewerkingen: smelting, vluchtigheit, vloejing, ontdoening, kalkmaking, uittrekking, uitdrooging, opheffing, neerdrupping, verteeringe, verottinge, weiking, omlooping, gesting, opgesting of opbruising, stremming. Het 2e hoofdstuk handelt over de gedistilleerde wateren, het 3e over de oliën, het 4e over tincturen en extracten, het 5e over balsems, de 6e, 7e, 8e, 9e hoofdstukken over verscheiden scheikundige producten zooals zwavel, ammoniakzout, antimoonverbindingen, vitriolen, kwikzilver- en loodverbindingen, enz. met hunne genezende eigenschappen. De 2e uitgave van 1680 geeft met meer inlichtingen een geheel andere indeeling van de bestudeerde stof. | |||||||||||||||
[1680 Blankaart]. Nieuw lichtende Praktyk der Medicynen, Gefondeert op de gronden van de deftigste Autheuren deses tyds, en eigen ondervinding: Nevens de Hedendaagsche Chymia; Als ook de Nederlandsche Apothekers Winkel, Rykelyk met Inlandse Genees-middelen voorsien. Door Seph. Blankaart, Medicyne Doctor, en Practizyn binnen Amsterdam. Tweede Druk, Vermeerdert en verbetert. t'Amsterdam, By Johannes ten Hoorn, Boekverkooper, over het Oude Heeren Logement, Anno 1680. (Voorrede + 398 blzz. + register, 99 blzz. + register, 46 blzz. + register, 9.8 × 15.7 cm., titelprent, Bibl. A.J.J.V.)Het boek is aan Vorst Henrik Casimier Prince tot Nassauw opgedragen, en bevat na een voorrede tot den lezer, een gele- | |||||||||||||||
[pagina 465]
| |||||||||||||||
genheidsgedicht ter eere van den schrijver, van J. van Dueren, Medicyne DoctorGa naar voetnoot(13): | |||||||||||||||
Aan den Edelen Hoog-geleerden Heer, De Heer Steph. Blankaart, op zyn Boek, genaamt Nieuw-ligtende Praktyk der Medicynen. By zyn Ed. uitgegeven in 't Jaar 1678.
| |||||||||||||||
[pagina 466]
| |||||||||||||||
Wie Helden overmant, moet Helden-daaden stigten:
De Helden worden steetz belauwert met eer-pligten.
Dit Boek, Heer Blankaart, zal de kopere Pyramieden
Uyt duuren van Euroop: want 't krielt van weyzgeerheyd,
De tyd, hoe bitzig zelfs, om dit de Dood te bieden,
Is kraftelooz, schoon dat het Staal en Marmer sleyt.
De zuyvre weyzheyd praalt met onverwinlykheeden:
De weyzgeerheyd uytdaagt dez tytz onzinnigheeden
De Faam draag Blankaarz roem door 't drift der swifte Wolken:
De weyde Weereld waag van zoo een kloek verstant,
Die als een ander Zon bestraalt de Zeven Volken,
Men beyt'le hem uyt in 't gout, tot pragt van Nederland.
De tijd zal eer haar zelfz, dan ware weyzgeerz delgen:
De Dood kan 't leven dus den Wyze noyt ontwelgen.
J.v. Dueren, Medicyne Doctor.
De titelprent stelt het bezoek van den geneeskundige voor in eene kamer waar een zieke te bed ligt, en twee andere zieken in leunstoelen zitten; boven de prent treft men twee kleine voorstellingen aan van een apothekerswinkel en van een laboratorium; boven de prent leest men: ‘Nieuwlichtende practyck der Medicynen, Nevens de Hedendagse Chymia. Als Oock de Nederlantse Apotekerswinkel door S. Blankaart M.D.’ onder: ‘T'Amsterdam, bij Jan Claesz. ten Hoorn, Boeck-verkooper Over het Oude Heere Logement, Anno c Iɔ Iɔc LXXX.’ Zooals de titel het zegt, bevat het werk feitelijk drie deelen, gansch afzonderlijk van elkander geschreven. Het eerste deel is de Nieuw-lichtende praktyk der Medicynen verdeeld in drie boeken: ‘Het Eerste Boek. Begrijpende de siekten die Mannen, Vrouwen en Kinderen gemeen zijn’ (blzz. 1-316) met 72 hoofdstukken; - het ‘II Boek, sprekende van de ziekten die de vrouwen alleen gemeen zijn’ (blzz. 317-374), met 25 hoofdstukken; het ‘Derde boek, handelende van de kinder-ziekten’ (blzz. 375-398) met 16 hoofdstukken. De 3 boeken geven een overzicht der gekende ziekten, met de bepaling, de oorzaken, de voorzegging, de genezingsmiddelen; het laatste hoofdstuk van boek I is een brief van Jacobus VerbergGa naar voetnoot(14), Doctor in de geneeskunde, gedagteekend Goes 31 Januari 1680, aan zijn neef Blankaart over eenige zeldzame ondervindingen. De 1e uitgave der ‘Nieuw lichtende Praktyk der Medicynen’ verscheen slechts 2 jaren vroeger, zooals hooger werd gezien.
Het 2e deel is: | |||||||||||||||
[1680 Blankaart]. De Nieuwe Hedendaagsche Stof-scheiding, ofte Chymia, uit vermaarde Autheuren, en eigen ondervinding, in de Nederduitsche Taal, by een gebragt door Stephanus Blankaart, Medicyne | |||||||||||||||
[pagina 467]
| |||||||||||||||
Doctor en Practizyn, tot Amsterdam. Den tweeden Druk merkelyk vermeerdert en verbetert.Deze 2e uitgave, - de eerste is van 1678 met 83 blzz. en 9 hoofdstukken - bedraagt 99 blzz. en 23 hoofdstukken, en wordt aan dezelfde personen opgedragen als deze van de 1e uitgave, min Aug. Reinalda. Zonderling is dat de toeeigening de dagteekening 1688 draagt. De indeeling verschilt gansch van de 1e uitgave en is als volgt: 1 bepalingen, 2 chymische werken, 3 instrumentenGa naar voetnoot(15), 4 goud en bereidingen, 5 zilver, 6 ijzer, 7 koper, 8 lood, 9 tin, 10 quikzilver, 11 vermilioen, 12 antimonie, 13 gemeen zout, 14 salpeter, 15 aluin, 16 armoniak-zout, 17 vitriool, 18 swavel, 19 barn-steen, 20 gesteenten en voor eerst het koral, 21 bereidingen uit deelen van dieren, 22 de wassende dingen en voor eerst de Wyngaart, 23 gedistilleerde wateren. Zonderling is het dat in het Nieuw Nederlandsche biographisch woordenboek op Blanckaert in de werkenlijst de Praktyk der Medicynen niet eens vermeld wordt, alhoewel van dit boek verscheidene uitgaven in het licht werden gegeven. De Nieuw Stof-scheiding wordt genoemd in den Catalogus van Nijhoff (1911, IX, blz. 60), als verschenen te Amsterdam in 1678 bij ten Hoorn. Het derde deel, | |||||||||||||||
[1680 Blankaart]. De Nieuwe Nederlandsche Apothekers-Winkel, t'Eenemaal gestoffeert met Inlandsche Geneesmiddelen, in welke klaarlyk getoont werd, dat wy niet genoodzaakt zijn, andere uit verre Gewesten te halen. t' Samen gestelt, door Stephanus Blankaart, Medicyne Doctor, en Practizyn, tot Amsterdam.is aan Johan van Dueren, geneeskundige en schepen te Gorcum, die de gelegenheidsverzen aan het begin van de Praktyk heeft geschreven, opgedragen; de opdracht is van 16 Maart 1678. Het doel van het werkje (46 blzz. + bladwijzer), in 13 afdeelingen verdeeld, is het gebruik van inheemsche voortbrengselen te doen kennen, en aldus een toestand te scheppen ‘dat wij nu gantsch niet van nooden hebben eenige andere uit verre gewesten te halen.’ Buiten de opgave der producten en der bereidingen, bevat het boekje 4 geteekende platenGa naar voetnoot(16) met de figuren van allerlei distilleertoestellen. De afdeelingen zijn: I geneesmiddelen die men altijd in 't gebruik zal houden, II wateren en azijnen, III syropen, honig en gelei, IV confituren en conserven, V electuarien, VI tegengiften en opiaten, VII (foutief III) | |||||||||||||||
[pagina 468]
| |||||||||||||||
poederen, VIII koekjes, IX pillen, X uitgeperste olien, XI unguenten, XII pleisters, XIII chymische preparatien. Van de Apothekers-winkel noemt Nijhoff's Catalogus (VII, blz. 94) een uitgave in 1678, te Amsterdam bij ten Hoorn. | |||||||||||||||
[1685 Blankaart]. Nieuw ligtende Praktyk der Medicynen, waar in getoont werd, dat alle ziekten een verdiktheid des bloeds en sappen zijn, en alleen uit suur en slym voortkomen. Hier nevens een verhandelinge van de Hedendaagse Chymie, In welke over des selfs bereidingen naukeurig geredeneert werd. Door Steph. Blankaart, Medicyne Doctor en Practizyn binnen Amsterdam. Desen derden druk merkelyk vermeerdert en verbeetert. t' Amsterdam, By Jan ten Hoorn, Boekverkooper, over het Oude Heeren Logement, Anno 1685. (Voorrede, 516 blzz. + register + 138 blzz. + register, 9.2 × 15.6 cm., Bibl. A.J.J.V.)Het exemplaar dat ik thans onderzoek bevat noch titelprent, noch gelegenheidsverzen, zooals in de 2e uitgave. De Apothekerswinkel ontbreekt hier ook. De stof is meer uitgebreid, zooals alleen reeds het getal blzz. laat veronderstellen. De ‘Nieuw-ligtende praktyk der Medicynen. Steunende meest op de fondamenten van CartesiusGa naar voetnoot(17) en het Alcali en Acidum’ bevat ook drie boeken, het 1e met 71 hoofdstukken met de beschrijving der gekende ziekten en hare behandeling, (blzz. 1-314), het 2e over vrouwenziekten (blzz. 315-373) met 25 hoofdstukken, het 3e over kinderziekten (blzz. 374-516) met 26 hoofdstukken. Vooral is hier dus het gedeelte over kinderziekten handelende veel meer uitgebreid, terwijl de 2 eerste boeken bijna onveranderd gebleven zijn. Van belang is het dat Blankaart er op aandringt dat het de plicht is eener moeder hare kinderen zelf te voeden: ‘De moeders sijn ook van regts wegen gehouden hare kinderen selfs te suigen, wanneer se dat selfs konnen doen.’ (blz. 375). Wij hebben de gewoonte te veel te meenen dat dit begrip zeer modern is, en Blankaart spreekt het zeer duidelijk uit in het jaar 1685, dus 239 jaren geleden. Het 2e deel heet | |||||||||||||||
[1685 Blankaart]. De Nieuwe Hedensdaagse Stof-Scheiding oft Chymia. Volgens de gronden van Cartesius, en dit van het Alcali en Acidum gestelt, door Stephanus Blankaart, Ph. en Med. Doctor,en bevat evenals bij de 2e uitgave 23 hoofdstukken. De stof is echter wat meer uitgebreid; het 2e hoofdstuk bevat namelijk de theorie van het zuur en van het alkali: het zuur is de oorzaak van de gistingen en opbruisingen; het zuur en het alkali geven te samen aanleiding tot de zouten (blz. 12): ‘Behalven deze enkele souten, zijnder veel gemen- | |||||||||||||||
[pagina 469]
| |||||||||||||||
gelde souten, als daar zijn het zeesout, aluin, salpeter, vitriool, enz. Welke alle uit een Acidum en Alcali bestaan...’. De beschrijving der toestellen en de 4 platen met figuren ontbreken hier. In een ‘Nareden aan de Liefhebbers van de chymie en waare Pharmacie’ spreekt Blankaart zich uit over de noodwendigheid van het opstellen eener nieuwe pharmacopee, omdat ‘het gemeene dispensatorium oft Pharmacopaea niet en is op het aldernauwkeurigste geschreven, sijnde een vergaderinge van allerlei oude lappen en vodden, die ik hier niet sal wederleggen, dewyl sulx andere voor my gedaan hebben...’ Schrijver behoort dus tot deze vooruitstrevende menschen die met moeite, doch met geduld, voor verbeteringen strijden. De narede geeft vooral inlichtingen over hetgeen zou moeten gedaan worden bij het opstellen eener nieuwe pharmacopee, en over het belang van het academisch diploma om het gevaar der kwakzalvers tegen te werken. | |||||||||||||||
[1696 Blankaart]. Nieuw-ligtende Praktyk der Medicinen, Waar in getoond werd, dat alle ziekten een verdiktheid des bloeds en sappen zyn, en alleen uit suur, sout, en slym voortkomen. Hier nevens een verhandeling van de hedendaagse Chymie, In welke over des selfs bereidingen nauwkeurig geredeneert werd. Door Stephanus Blankaart, Medicine Doctor en Practizyn binnen Amsterdam. Den vyfden Druk merkelyk vermeerdert en verbetert. t' Amsterdam, by Jan ten Hoorn, Boekverkooper over 't Oude Heeren Logement. 1696. (512 blzz. + register + 126 blzz. + register, 9 × 15.6 cm., Bibl. A.J.J.V., Bibl. Univ. Gent A 14213).Het boek verschilt weinig van de 3e uitgave van 1685. Het bevat dezelfde titelprent met den volgenden tekst: ‘Nieuwlichtende practyck der Medicynen, nevens de hedendagsche Chymia meest op de gronden van Cartesius en die van het alcali en acidum gefondeert door S. Blankaart M. Dr.’ met de dagteekening 1796. Schrijver klaagt in de voorrede over aanvallen, namelijk van een zekeren doctor Baggaart te Middelburg; ‘maar laat’ zegt schr., ‘dese lieve man eerst myn gronden beter verstaan, of een myner minste leerlingen zal bequaam syn, syn gansche werk te kraken...’ Het boek bevat eerst de Nieuw ligtende Praktyk der Medicine, en dan [1696 Blankaart] De nieuw Hedendaagse Stof-Scheiding oft Chymia. Volgens de gronden van Cartesius, en die van het Alcali en 't Acidum (126 blzz.). | |||||||||||||||
[1735 Blankaart]. Nieuw-ligtende Praktyk der medicynen, waar in getoond werd, dat alle ziektens een verdiktheit des bloedsen sappen zyn, en alleen uit zuur, zout, en slym voortkomen. Nevens een verhandeling van de hedendaagze Chymie, in welke over deszelfs bereidingen nauwkeurig geredeneert werd, door Stephanus Blankaart, in zyn leven Medicine doctor, en practizyn binnen Amsterdam. De zeven- | |||||||||||||||
[pagina 470]
| |||||||||||||||
de druk merkelyk verbetert en nagezien. Te Rotterdam, bij Hermanus Kentlink, Boekverkooper agter 't Stadhuis. 1735. (Voorrede + register + 512 blzz., 10,5 × 16.5 cm., Bibl. Univ. Gent Med. 2886).De titelprent is de zelfde als in de vorige uitgaven; alleen bovenaan is de tekst aldus gewijzigd: Nieuwlichtende practyck der Medicynen, nevens de Hedendaagse Chymia, meest op de gronden van Cartesius en die van het alcali en acïdum gefondeert door S. Blankaart M. Dr.’ Het boek, dat alhoewel de titel dit aankondigt, bevat de Hedendaagze Chymia niet. Het is verdeeld als volgt:
Er is aldus bijna geen verschil tusschen deze 7e uitgave en de 3e van 1685. Het Nieuw lichtende praktyk der Medicynen, en de twee aanhangsels De Nieuwe Hedendaagsche Stofscheiding ofte Chymia en de Nieuwe Nederlandsche Apothekers-winkel zijn drie belangrijke werken waarvan, zonderling genoeg, Regt in het Biographisch Woordenboek geen melding maakt; Vander Aa, noch Eloy, noch Hoefer spreken er evenmin van. Alleen vind ik in het artikel van Regt en in Vander Aa de aanteekening van een uitgave 1703 te Amsterdam van de Hedendaagsche Chymia. Het Naamregister van Abkoude noemt eene uitgave te Rotterdam in 1726 (verkocht 1 gulden 5 stuyvers bij Kentlink) en het British Museum geeft in zijn catalogus eene uitgave in 1690 te Amsterdam voor het Praktyk der Medicinen, - en Abkoude noemt van de Chymia een 7en druk in 1730 te Rotterdam (verkocht bij Kentlink voor 1 gulden 4 stuyvers). Ik beschreef naar het oorspronkelijke, van het Praktijk de uitgaven van 1678, 1680, 1685, 1696 en 1735, deze laatste als 7e uitgave aangekondigd, - van de Chymia de uitgaven van 1678, 1680 en 1685, - van de Apothekerswinkel eene uitgave van 1680. De Bibliotheca chimica van FergusonGa naar voetnoot(18) vermeldt Duit- | |||||||||||||||
[pagina 471]
| |||||||||||||||
sche vertalingen van het Praktyk en van de Chymia, het 1e werk vertaald door G.H.W. en uitgegeven te Hannover in 1700, het 2e werk uitgegeven te Hannover in 1697 en 1708, en te Wolffenbüttel in 1718. De oorspronkelijke Nederlandsche verhandelingen worden er genoemd ‘von grosser Curiosität und Nutzbarkeit, dergleichen niemahlen, so lange die Welt gestanden, an das Tagelicht gekommen ist’; Blankaart zelf wordt als ‘weltberühmt’ daarin voorgesteld. | |||||||||||||||
[1679 Blankaart]. Alle de werken van Lucianus den Samosateuser Eerste deel. Nieuwlyks uit het Grieks vertaalt, door S.B.M.D. t'Amsterdam, Bij Johannes ten Hoorn, Boekverkooper over het Oude Heeren Logement, 1679. (13.1 × 7.1 cm., 714 blzz. + register, Bibl. Univ. Gent Bl 2996, met prenten).
| |||||||||||||||
[1683 Blankaart]. De borgerlyke tafel, om lang gesond sonder ziekten te leven. Waar in van yder spijse in 't besonder gehandelt werd. Door S. Blankaart, M.D. En Pratktizijn tot Amsterdam. Mitsgaders Een Beknopte manier van de spijsen voor te snijden, en een onderrechting der schikkelijke wijsen, die men aan de tafel moet houden. Nevens de Schola Salernitana. t' Amsterdam, By Jan ten Hoorn, Boekverkooper over het Oude Heeren Logement, 1683. [8.0 × 12.7 cm., Voorrede + 192 blzz. + register, Bibl. Univ. Gent Acc 6486]. | |||||||||||||||
[pagina 472]
| |||||||||||||||
De titelprent, geteekend van Luyken, verbeeldt eene groep menschen die aanzitten; op den voorgrond geeft eene vrouw eten aan een kind, en zit een hond naar zijn meester te kijken; op den achtergrond een haard waar een man en eene vrouw zich met een kookketel bezig houden. Bovenaan: ‘S. Blankaarts Borgerlyke Tafel: om lang Sonder Ziekten Gesond te Leven.’ Titelprent uit: De borgerlijke tafel, 1683 (11 × 6 cm.)
Op de keerzijde van den titel, deze twee verzen geteekend S.B.: Op de Gesondheids Behoudenis. De opdracht en voorreden zijn gericht ‘aan de Burgers der wydvermaarde Koopstad Amsterdam’ en gedagteekend 1 Januari 1683. Het boek zelf bevat 37 hoofdstukken (blzz. 1-154), gevolgd door de Schola Salernitana of Regulen tot de behoudenisse der Gesontheit (blzz. 155-192) in Nederlandsche verzen. De 37 hoofdstukken bevatten allerlei inlichtingen over de levensmiddelen en de gerechten die ermede worden bereid, namelijk | |||||||||||||||
[pagina 473]
| |||||||||||||||
over hunne voedingswaarde, hunne verteerbaarheid, hunne hygienische beteekenis; zelfs wordt er gehandeld over de wijze om de spijzen op te dienen en om zich aan tafel beleefd te gedragen. De Salernitaansche Schoole is eene Nederlandsche vertaling van de Regimen sanitatis Scholea SalernitanaeGa naar voetnoot(19) waarvan van 1474 tot 1846 ongeveer 240 uitgaven in al de talen verschenen. De verzen zijn alles behalve dichterlijk en 675 in getal. De verschillende teksten dragen 233 tot 1239 verzen. Het exemplaar van de Boekerij der Gentsche Universiteit is samengebonden met een ander werk (Acc 64861) getiteld Elk zijn Eygen Doctor, zijnde een beschrijvinge van Medicamenten, enz., met eenige sententien van J.-B. Van Helmont, Amsterdam, bij Jacob van de Velde, 1699, 132 blzz. De borgelijke tafel verscheen dus te Amsterdam in 1683; Regt, Vander Aa, en vroeger Abkoude geven geen dagteekening op; geeft dit niet den indruk dat de bibliographie zich hier tevreden stelde met een onvolledige inlichting van Abkoude en zich over de oorspronkelijke bronnen weinig bekommerde? Het British Museum bezit (1037 a 14 en 7944 aa 28) twee exemplaren van een Duitsche vertaling: S. Blancardi Speise und Tisch-Büchlein. Wie man ohne Kranckheit leben könne... aus den Niederländischen in die Hochteutsche Sprache übersetzet von G. von Keyl, genandt Cunaeus. Deme noch beygefüget der alzeitfertige Koch und perfecte Speisemeister etc. Franckfurth und Leipzig, 1695; ibid. 1705. | |||||||||||||||
[1684 Blankaart]. Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen. Vertoonende op wat wyse de kinderen gezond konnen blyven, en ziek zijnde, bequamelyk konnen herstelt werden. Zeer nodig voor alle Huyshoudende lieden. Door Steph. Blankaart. Ph. et Med. Doctor, en Practizijn t'Amsterdam, By Hieronymus Sweerts, 1684. (Titelplaat, opdracht + voorreden + 332 blzz. + register, 9.4 × 15.3 cm., Kon. Bibl. Brussel III 3022 A, Bibl. Univ. Gent med. 2753.)De titelplaat stelt eene kamer van een ziekenhuis voor; zij draagt als tekst, bovenaan: ‘Verhandelinge van de ziekten der kinderen door St. Blankaart, Phil. et Med. Doctor’ en onderaan: ‘T'Amsterdam, Bij Hieronimus Sweerts Boekverkooper op d'Appelmarkt 1684’ De opdracht (2 blzz.) is aan Christophorus van Tongeren, ‘Ph. en Med. Doctor, gelukkig | |||||||||||||||
[pagina 474]
| |||||||||||||||
Practizyn, etc. etc. tot Amsterdam.’ en is geteekend van 25 Mey 1684. Het boek is in 3 deelen verdeeld: het 1e handelt van de behoorlijke opvoedingen der kinderen (blzz. 1-32, 3 hoofdstukken), het 2e van de kinderziekten (blzz. 33-226, 24 hoofdstukken), alsook het 3e (blzz. 227-266, 14 hoofdstukken). Daarna komen verscheidene aanmerkingen aangaande de kinderziekten; de 12e aanmerking beschrijft een steen waarvan het figuur wordt gegeven, en dat uit de blaas onder gunstig gevolg door een heelkundige bewerking werd gehaald. Na de aanmerkingen treft men (blzz. 323-332) eene Historie der Japanse Campher, uyt het Engels vertaalt, waarin de oorsprong van dit product uit zekere boomen die op linden gelijken, wordt kenbaar gemaakt. Kampher wordt als eene hars aanzien. Borneokampher komt uit een boom, op Borneo Lipno genoemd, van mindere afmetingen als de lindeboom; dit stukje eindigt met de bereiding en de geneeskundige eigenschappen. De theorie van dien tijd over alkali en over zuur dringt het werk door: het alkali is samengesteld uit lange, stijve en gepolijste deeltjes, vol onzichtbare pijpjes en gaatjes, welke met de andere waterige en takachtige deeltjes van het bloed in beweging worden gebracht. Het zuur, de grootste vijand van het bloed, bestaat uit stijve, gepolijste en langwerpige deeltjes, met dat onderscheid dat zij puntig zijn als naalden en aan beide zijden snijdend zijn. Als alkali en zuur te samen komen, dan breken de punten der zuurdeeltjes, die aldus stomp worden, terwijl de afgebrokene punten in de pijpjes en de gaatjes van het Alkali dringen. Van dit eigenaardig, gansch in de verbeelding geschapen verschijnsel, wordt een afbeelding gegeven. Over dit boek zwijgen weder de door mij geraadpleegde bibliographische bronnen; alleen vermeldt de catalogus van het British Museum de uitgave van 1684. Welke betrekkingen bestaan tusschen dit boek en een onder den titel Over de Kinderziekten, volgens Regt in 1688 verschenen, kan ik niets mededeelen, vermits ik slechts het boek van 1684 gezien heb. Het zou mij niet verwonderen dat Regt hier eene vergissing doet, vooral omdat hij van het boek Over de Kinderziekten van 1688 eene Fransche vertaling, door G. Willis, onder de titel Traité de la Vérole, Amsterdam 1688, noemt. Eloy brengt met hoogere nauwkeurigheid die Fransche vertaling bij een ander boek van Blankaart Venus belegerd en ontzet, Amsterdam 1684. | |||||||||||||||
[1684 Blankaart]. Verhandelinge Van het Podagra En Vliegende Jicht; Waar in deszelfs ware oorzaak en zekere genezingen werden | |||||||||||||||
[pagina 475]
| |||||||||||||||
voorgestelt. Als ook een korte beschrijvinge van de krachten des Melks, Toonende dat des zelfs voedsel, zoo voor gesonde als ongesonde, (voornamelijk in het Podagra) zeer dienstig is. Door Stephanus Blankaart, Phar. en Med. Doctor tot Amsterdam. Item De Chineese en Japanse wijse om door te branden van Moxa en het steken met een Goude Naald, alle ziekten en voornamelijk het Podagra te genesen. Door den Heer W. Ten Rhyne Med. Doct. & op Batavia en Oost-Indien. Tot Amsterdam. By Jan ten Hoorn, Boekverkooper, tegen over 't oude Heere Logement, 1684. (Bibl. Univ. Gent, Med. 2018, 9.4 × 15.0 cm., toeeigening + 301 blzz. + korte inhoud).In de toeeigening van het boek die geteekend is Amsterdam 1 Januari 1684 spreekt zich Blankaart zeer gunstig uit overTitelprent uit: Verhandelinge van het Podagra, 1684 (16 × 8.5 cm.)
de eigenschappen van de melk, ‘het aldergesondste voedsel’; hij voegt er bij hetgeen Sachs à Lewenheimb over de melk heeft gezegd ‘alwaar hy toond dat' er verscheide van dese kwaal door het Melk-drinken sijn genesen geworden’; ook voegt hij in een bijzonderlijk bundeltje de verhandeling van W. ten Rhyne, geneeskundige te Batavia. Op de toeeigening volgt een brief van den uitgever J. Ten Hoorn, ook gedagteekend Amsterdam 1 Januari 1684. De titelprent, met den tekst: ‘Verhandelinge van het podraga en vliegende Jigt om die sekerlyk te genesen’ bovenaan en ‘'t Amsterdam bij Jan ten Hoorn 1684’ onderaan, vertoont een gasthuiszaal waarin zieken door geneeskundigen en | |||||||||||||||
[pagina 476]
| |||||||||||||||
ziekendieners worden verpleegd; de verbanden rond de beenen ontbreken niet, verre van daar; de Chineesche verbranding met moxa wordt door een ‘Meester Snees’ zooals het in de gelegenheidsverzen vermeld wordt, uitgevoerd. De uitlegging van de titelprent wordt als volgt in verzen gegeven: Op de Tytel-plaat.
Beschout dees ware beeltenis
Wat in dit Tijtel-plaatjen is;
Hier ziet gy afgesneden staan,
Wat u dees bladenwysen aan,
Het beeld wel yets dat, 't leven raakt,
Maar 't boek het beste leven maakt.
Gy Lezer zet u snelle voet,
Naar 't Oosten, niet met zulk een spoed.
Die tot de Heelkonst hebt u lust,
Hier werd met brand een brand geblust.
De scherpzinnige Meester Snees,
Die heelt het lyden van een Pees,
Met Moxa, dat is 't rechte kruid,
Welk door zyn brand de Jicht jaagt uyt.
Dit is de les van Hipocraat,
Als dit of dat u niet en baat,
Zoo neemt het Vuur, of scherpe Staal,
Daar helpt gy meê de quaatste quaal;
Gelijk daar is het Flerecijn,
Schoon het ontstaat van Bier, of Wijn,
Ofdat den Doctor by het bed,
Is met het zelfde sop beset.
Dat geeft de beste ervarenis,
Van die eerst in dat lijden is.
Den armen Lijder leit en steent,
Doch werd van niemand niet beweent,
Schoon dat men hem maakt blij gezint.
Gelijk een Rol-stoel voor een kind,
De Meester draagt zijn krukken na:
Een anders smert is hem geen scha.
De Theé-pot ziet hy wel eens aan,
Maar 't Wijn-glas staat hem 't beste aan
Wie is daar doch in 't groote Rond,
Die 't Roemertjen niet bied den mond?
Een Keiser, Koning, Prins of Vorst,
Die heerschen voor den Rijnschen dorst:
Een Paap, Bagijn, hoe zwart gekapt,
Die 't natje niet in 't rokjen lapt.
Jan rap, Kees lap, Trijn slordebel,
Die gieten ('t slokken 't in haar vel.
Is Bedel-brok vier duiten rijk,
Dat, hy van honger dor bezwijk,
Zo is 't oortjen bollen, voor zyn pijn,
De rest voor 't Borreltjen moet zyn.
O! Klare Vocht, O! Rijnsche Wijn,
Men acht om u geen Flerecijn.
Wilt gy nu Lezer hebben gonst,
Hier in dit Boek, steekt in de konst,
Waar in zy, veilig ende dra
Geneest, het Vorst'lijk Podagra.
| |||||||||||||||
[pagina 477]
| |||||||||||||||
Na die verzen, soms in spottenden toon, roemt Adriaan Parsant de geleerdheid van Blankaart, en bewijst hij hem den dank van de ‘Podagreusen’. Op de verhandelinge van het Podagra door den Heer Stephanus Blankardus der Med. Doct. Ontleed. Kom Podagreusen kom aanstappen
Vereer Heer-Blankaart met gezank.
Wil vrolijk in u handen klappen,
En seg hem, en zijn veder dank
Voor dat hy u komt naakt te toonen
Waar dat u droeve qualen woonen.
Dat niet alleen: maar gaat beschrijven
De mid'len tot u heil, en nut,
Om bij gezontheit eens te blijven.
Daar by, in pijn strekt hy u stut.
Gelukkig land waar Wijze woonen,
En dat aan alleman vertoonen.
Wat helpe schatten diep begraven,
Zoo die nooit komen aan de dag?
Waar blijft de oude eeuw haar slaven
Indien de mensch aankleeft het ag?
Het bouwerk op door slechte stijlen
Gegrond, zal na zijn val haast ylen.
Doorzoekers van de konst, wilt ploegen
In Blankarts werken, vroeg en laat:
Gij zult u daar in vergenoegen,
En weten voor veel qualen raat.
De duisterheid die is verdreven
Na hy zyn pen heeft bot gegeven.
Adriaan Parsant.
Amsterdam den 2 Nov. 1683.
Het boekje behelst 5 deelen: 1o Verhandelinge van het podagra oft flerecyn, in welke getoont werd een maniere om die zekerlijk te konnen genesen (blzz. 1-98) in 10 hoofdstukken. De podagra of voeteuvel, ook genoemd voetvang, voetziekte, pootjes, ook nog rijke luiden ziekte, omdat zij ‘die de rinse wijn betalen konnen, veeltijds aantreft, want die wijn is hier te lande zeer duur.’ wordt volledig, van de oudheid af, besproken. Wijn, en vooral de Rhijnsche wijn, die in overmaat wordt gebruikt, is een gewichtige oorzaak van podagra, die door thee wordt tegengewerkt, omdat het alkali dat zich er in bevindt het zuur ten onder brengt, en omdat deze drank het bloed verdunt; podagra noemt Blankaart een dochter van Bacchus en van Venus, en wordt aldus door buitensporigheden, die de gezondheid knakken, voortgebracht. Op het einde van de verhandeling worden allerlei geneesmiddelen aangeduid. 2o Verhandelinge van de vliegende jicht, arthritis vaga | |||||||||||||||
[pagina 478]
| |||||||||||||||
gezegt, door Steph. Blankaart. M.D. (blzz. 101-173) in 6 hoofdstukken: Aan deze ziekte worden de namen gegeven van Varus, varen, loopende varen, springende jicht, reizende jicht, loopende jicht, scheurbuikige jicht. Schrijver geeft aan: de soorten jicht, teekenen om ze te herkennen, oorzaken, gevoelens der geleerden, geneesmiddelen. Terwijl het zuur de oorzaak zou zijn van het podagra, is hier de koude de oorzaak van de jicht. En in het jaar 1684 verwittigt Blankaart reeds tegen de gevaren van een onvoldoende kleeding der vrouwen: ‘hetwelk de dun gekleede juffertjes om dun gemiddelt te lykenen, alsook die met de hals en borsten bloot gaan, in haar oudere jaren, wel gewaar werden, het welk haar rechte straffe en loon is.’ Eindelijk stelt Schr. vast dat geen kalk tusschen de gewrichten der aan vliegende-jicht lijders zich ophoopt. 3o Beschryvinge van Philipp. Jac. Sachs à Lewenheimb,Ga naar voetnoot(20) achtende dat de melk een troost der podagristen is. (blzz. 177-200) in 44 artikels, waarin men onder anderen leest dat de cura lactea reeds door PliniusGa naar voetnoot(21) wordt aangeraden. 4o Briefs-gewyse verhandelinge aan den Heer Pilet tot Parijs wegens 't groote gebruik der melk zoo voor de gezonde als ongezonde, voornamelijk in het podagra; betoonende dat de melk het aldergesondste voedzel des werelds is, door Steph. Blankaart, M.D. (blzz. 203-269) in 10 hoofdstukken. De brief gericht aan Pilet draagt de dagteekening 11 Augustus 1679; Blankaart noemt er in verscheidene geleerden van zijn tijd: GreiselGa naar voetnoot(22), Sachs à Lewenheimb, Johannes DollaeusGa naar voetnoot(23), Joh. Jacob Wenceslawus DobrzenskyGa naar voetnoot(24), professor te Praag, Pater A. KircherusGa naar voetnoot(25). Hier is het belangrijk hoe Blankaart de alkalische werking van de melk uitlegt, als hij aanneemt dat het zuur van de lichaamsvochten door de alkaliteit van de melk tegengewerkt wordt; dit wordt vastgesteld door twee proeven: ten eerste wordt door de destillatie die achtereenvolgens een zoet water, een witte olieachtige vloeistof en een slechtriekende zoutrijke vloeistof geeft: ‘Dat de melk nu uit veel Alcali bestaat, blijkt | |||||||||||||||
[pagina 479]
| |||||||||||||||
uit de destillatie, alwaer eerst een zoet water oyergaat, daarna wit en olieachtig zijnde de boter met het water, op het laatste krijgt men een stinkende olie die vol vlug sout is, en daar blijft een gedeelte vlug zout aan de mond van de retort en ontfanger zitten. Dit is genoeg om te proberen, dat de melk gezond is.’ -; ten tweede verwekt de toevoeging van zout geen stremming, hetgeen wel door zuur wordt verooraakt: ‘Noch zal ik een experiment bij komen brengen dat de melk uit een Alcali bestaat. Namelijk zoo men daar een laag zout bij doet sal dezelve veel dunder werden en klaarder gelijk als wei, en geensins schiften: het contrarie ziet men in het zuur, 't welk bij melk gegoten werd, zoo vat het Alcali van de melk al het zuur aan, en het verlaat de oliachtige en hardere deeltjes, en doet de melk stremmen’. Dat de distillatie van de melk op het laatste ammoniak geeft schijnt Blankaart niet te weten, maar dit is stellig geen bewijs om de melk alkalisch te verklaren. Wat de tweede proef betreft, is de uitlegging niet de verbinding van het zuur met de alkali, doch wel de uitvlokking van de kaasstof onder den invloed van de waterstofionen door het zuur medegebracht. Verder spreekt Blankaart van het onderzoek van de melk met vergrootglazen; de melk bestaat uit eene menigte kleine bolletjes, gelijkende op deze die in het bloed aanwezig zijn; hij denkt dat die bolletjes aanleiding geven tot de kaas; wel worden die vetbolletjes door de stremming in de kaas medegetrokken, doch als gevolg van de uitvlokking van de kaasstof. 5o Chineese en Japanse Wyze om allerlei Ziekten door het Branden van Moxa en het Steken met een Goude naald zekerlijk te Genezen. Beschreven door den Hoog-geleerden en Wijdberoemden Heer Wilhelmus ten Rhyne. Med. Doct. etc. etc. op Batavia in Oost-Indien, (blzz. 273-291, 43 artikelen). Moxa is de naam van de gedroogde plant Artemisia of Alsemkruid. In een narede somt Blankaart de geneesmiddelen op die hij gebruikt en hij sluit dan zijn boek met den korten inhoud (18 blzz.) van de vijf verhandelingen. Vander Aa en Regt melden deze uitgave van het Podagra in 1684, alsmede Abkoude in wiens Naamregister het boek met den prijs van 18 stuyvers wordt aangeduid. Eloy en Hoefer spreken van het boek niet. Het British Museum noemt van dit werk een Duitsche vertaling (1174 b 15 [2]): Accurate Abhandlung von dem Podagra... nebst W. ten Rhym curieuser Beschreibung, wie die Chinesen und Japaner vermittelst des Moxa Brennens und guldenen Nadel-Stechens alle Kranckheiten... gewiss curiren. Aus der Niederteutschen... Sprache übersetzt. Leipzig 1690. | |||||||||||||||
[pagina 480]
| |||||||||||||||
[1686 Blankaart]. Gebruik en Mis-bruik van de thee, Mitsgaders een Verhandeling wegens de Deugden en Kragten van de Tabak. Door Cornelis Bontekoe, In zijn leven Raad en Lyf-Medicus van zijn keurvorstelijke Doorluchtigheid van Brandenburg. Hier nevens een Verhandelinge van de Cottee, Met des selfs krachten in gezonde, en ongezonde. Door Stephanus Blankaart, Philosophiae en Med. Doctor en Practizijn tot Amsterdam. In 's Gravenhage, by Pieter Hagen. En tot Amsterdam By Jan ten Hoorn, Boekverkooper, over het oude Heeren Logement, in de History-Schryver. 1686 [Bibl. Univ. Gent Acc 11464, 9.3 × 15.6 cm., voorrede + register + 192 blzz.].In de voorrede wordt aangekondigd dat het werk van Bontekoe over thee en tabak als handschrift bestond en tot thans niet werd uitgegeven; nu verschijnt het in een bundeltje te gelijker tijd met een werk over de koffie van Blankaart. In 1678 liet Bontekoe een boekje verschijnen onder den titel Tractaat van het Excellenste Kruyd Thee (ook te 's Gravenhage, bij Pieter Hagen) dat dus over de thee handelt, maar ten opzichte van inhoud gansch verschillend is. Bontekoe overleed in Januari 1685 en Blankaart gelastte zich dus, in 1686, met het doen verschijnen van het achtergelaten handschrift. De verhandeling van de thee bedraagt blzz. 1 tot 101. Onder den titel: ‘Gebruyk van de thee: Behelsende Des selfs krachten in alle gelegentheid van Ziekten’ (blzz. 1-54) worden 9 hoofdstukken behandeld: beschrijving en gebruik, werking op mond-, maag-, darmziekten, op koortsen, op borst-, lever-, milt-, nier- en blaasziekten, op podagra en gezwellen; de werkingen zijn gewoonlijk gunstig. Van blzz. 55 tot 101 wordt gehandeld over: ‘Misbruik van de thee’ vooral ten opzichte op de zedens, en over de soorten en de bereiding van de thee, waaruit blijkt dat lichte thee gezond, sterke daarentegen schadelijk werkt. De ‘Verhandeling van de Tabak, En des zelfs krachten in gezondheid en ziekten’ bedraagt blzz. 103 tot 132, waarin Bontekoe zich over het gebruik niet ongunstig uitspreekt. Op blzz. 133 tot 192 treft men de ‘Verhandelinge van de Coffée, aangaande des selfs kragten in gesonde luiden en alle ziekten. Met eenige bevindingen, waar door getoont werd, dat door Coffée drinken meenigte ziekten genezen zijn. Door Stephanus Blankaart, Philosophiae en Medicinae Doctor tot Amsterdam’ in 3 hoofdstukken: gedaante en bereiding, vroeger gebruik, branden, werking op ziekten. Blankaart spreekt zich over het gebruik van koffieuittreksel zeer gunstig, daarentegen over zuur bier en zure melk sterk ongunstig; ‘want een oud serpen bier is oorzaak van duizende ziekten’ en ‘de zuure wei en kernemelk, dat groote vergift in ons land’ zegt hij, en dit laat zich echter in een tijd toen men dacht dat ‘het bloed niet veel anders is dan een hoog geverfde melk’ begrijpen, omdat warme lichte uittreksels van plantaardigen | |||||||||||||||
[pagina 481]
| |||||||||||||||
aard diuretisch werken, en aldus den indruk geven ‘dat het water ons bloed vloeybaar maakt.’
De verhandeling van de thee vond ik alleen vermeld door Vander Aa en door Regt. Eene Duitsche vertaling bevindt zich in het British Museum (7630 a 3): Haustus Polychresti, oder Zuverlässige Gedancken vom Theé, Coffeé, Chocolate und Taback, mit welchen der grosse Nutze dieser ausländischen Wahren... gelehret wird. Hamburg 1705, 8o, 222 blzz. | |||||||||||||||
[1688 Blankaart]. Steph. Blancardi Anatomia practica rationalis, sive rariorum cadaverum morbis denatorum anatomica inspectio. Accedit item tractatus novus de circulatione sanguinis per tubulos, deque
| |||||||||||||||
[pagina 482]
| |||||||||||||||
pen te Goes, Antonius Nuck professor te Haag, Jan Aegidius Guth geneesheer te Haag en geneesheer van den groothertog van Sachsen, Jan van Dueren geneesheer te Rotterdam. Het ontbreekt niet aan gedichten; eerst verscheidene stukjes in Latijnsche verzen, van J.A. Tronchin, professor te Franeker, van Joh. Aegid. Guth, geneeskundige te 's Gravenhage, en van Joh. van Dueren, geneeskundige te Rotterdam, dit laatste gedeeltelijk in het Grieksch. Daarop volgen drie Nederlandsche gedichten, het eerste ongeteekend, het tweede geteekend Ludolph SmidsGa naar voetnoot(26) te Groningen, het derde geteekend J.v. RoyenGa naar voetnoot(27). Ontschuldiging aan den Hr Autheur deses Boeks. Heer Blankard. schrijft gy in 't Latijn,
Het voegd, dat, op de zelfde wijze,
Ik u, en uwe schriften, prijze:
Maar; laat het lofdicht Neêrlandsch zijn:
Want, schoon ik schreef in alle taalen,
'k zou toch uw deugd nooit achterhaalen.
De bedillende Momus voldaan, door de Heer Stephanus Blankaart, Phil. en Med. Dr. Schrijvende den Anatomiam practicam. Hoogmoedige Artz! hoe menigmaal misleid
Waanwijsheyd u, met ongegronde droomen!
(Dus schreeuwd veeltijds de domme Onweetendheid)
Gis vrij waar uit de kwaal is voortgekomen,
En plaag den Mensch met zwavel, zout, en zuur,
Zo dit niet helpt, dat zal gewistlijks sterken:
Of anders schuif de schuld op Vrouw Natuur,
Als wederstaande uw middelen, in het werken.
O Artz! indien de Mensch waar van Krystal,
Het broejnest wierd eens eindlijk opgedolven.
Van Gicht, van Stuyp, en ander ongeval!
Men zag het bloed, door de ingewanden, golven,
Hier voort gestuwd, daar wederom verlet;
Men zag het scherp, 't geen hem zo vaak doet kermen.
Wensch (wildge zijn een vreugd aan 't droeve bed)
Om vensters, in het hart, en maag, en dermen.
Swyg, dwaaze! want daar is al in verzien.
Lees, en herlees het boek, zo wel geschreven,
Dat Blankard weêr de Weereld aan komt bîen,
Nooit moê van jeets, tot troost en heil te geven.
De Ontleedkonst heeft u alles hier ondekt,
En klaar, als met den vinger, aangewezen
Wat brand, wat kou, wat flaeuwte en pijn verwekt.
't Gaat wel! zie daar! hij heeft het Schrift gelezen.
Door u, myn Heer, is Momus dan voldaan.
Hy ziet den Mensch nu, als gevensterd, aan.
Ludolph Smids, M.D. Groningensis.
| |||||||||||||||
[pagina 483]
| |||||||||||||||
Op de Anatomia practica geleerdelijk met redenering ontledigt door Stephanus Blankaart, Med. Doct., & binnen Amsterdam. De Wetenschap trekt ons uit dommigheden,
Zy zuivert en ontroest de Ziel; en doet
Al barende in haar teelen kracht van reden,
Die door welsprekentheid de zuiver, zoet,
En aardigheid van tale en woorden maken.
Zo word de mensch door 't menschelyke opgeheft.
Zo kan men tot verborgentheden raken;
En valsheid werd van waarheid overtreft.
Door dooden raakt men dus tot wetenschappen;
En 't levend' leert hoe 't met haar is gestelt.
Zo weet een wetende Arts des levens sappen,
En wat den mensch aan 't hart en aderen quelt,
En lever, long, en nieren te onderscheiden,
Met spieren, zenuwen, en alles wat
De kleine Weereld is, met lof verbreiden,
Dat God zo konstig in een Niet omvat.
Dank hebt gy Yvenaars, en gy Heer Blankaart,
Die met de reden wikt wat waarheid is.
Gy Leerelingen toont, dat gy een dank gaart,
Aan die u 't licht vertoont uit duisternis.
Zyn snege bezigheid die zoekt u voordeel,
En leid u teder brein in kennis voort,
Dat gy, als hy, krygt een ervaren oordeel,
En weet wat dat tot zulken kunst behoort.
Wie de reden met de zinnen kan doen treden
In een verbond, volbrengt een Meesterstuk.
Deze eerentroon beklimt hier Blankaart heden;
En toont het pit van wysheid met geluk.
Dus werd de macht, die Zielen komt te drukken
Gesuuikt, Geheimen in den mensch, de mensch
Noch onbekent, zo voordeellyke stukken,
Geleert, tot troost, tot nut, en dienst, en wensch.
Laat dan geen lof in Lethes stroom versmooren,
Schoon addertongen gal uitbraken; 't doet,
Als waarheid werd met reden als herboren,
De wetenschap opwellen in 't gemoed.
J.v. Royen.
Het boek bevat eerst 100 Observationes (blzz. 1-191) over allerlei anatomische bewerkingen, dan (blzz. 193-300) een Centuria altera bevattende dus eene tweede reeks van 100 Observationes. Daarna komt eene verhandeling over den bloedsomloop (blzz. 301-321), zonder plaats van uitgave, gedagteekend 1688, 4e uitgave, en getiteld: | |||||||||||||||
[1688 Blankaart]. Tractatus novus de circulatione Sanguinis per tubulos, Deque eorum valvulis &. Authore Steph. Blancardo N.F.P. & Med. Doct. Edito Quarta. 1688 [blzz. 301-321].In deze verhandeling worden GalenusGa naar voetnoot(28), HippocratesGa naar voetnoot(29), HarvaeusGa naar voetnoot(30), WillisGa naar voetnoot(31) genoemd. | |||||||||||||||
[pagina 484]
| |||||||||||||||
Na het index bevindt zich een Catalogus operum auctoris hactenus editorum, namelijk: Latini: Anatomia reformata, anatomia practica rationalis, Praxeos Medicae idea nova, Lexicon medicum groecolatinum. Belgici: Nieuw-ligtende Praktijk der Medicijnen en Chymie, Nieuw-hervormde Anatomie, Konstkamer der Chirurgie, Kartesiaanse Academie, Verhandelinge van 't Podagra en Jigt, Scheurbuik en fermentatie, Pokken, Kinder siekten, Coffee, Collectanea medico-physica ofte Hollands jaarregister van allerlei observatien, Schouburg der rupsen, wormen, maden en vliegende diertjes.
In de door mij onderzochte bibliographische bronnen vond ik overal de dagteekening 1688 der uitgave. Deze bronnen vermelden ook een Duitsche uitgave, te Hannover in 1692 verschenen. Het tractaat De circulatione Sanguinis is dus in 1688 de 4e uitgave; Vander Aa, Regt, Eloy, Hoefer noemen alleen eene uitgave in 1676. | |||||||||||||||
[1691 Blankaart]. De Kartesiaanse Academie. Ofte institutie der Medicyne. Behelsende De gantsche Medicyne: bestaande in de leere der gesondheid, en desselfs bewaringe; als ook der ongesondheid, en haar herstellinge. Alles op de waaragtige gronden, volgens de meining van den Heer Cartesius gebouwt. Door Stephanus Blankaart, Med. Doct. tot Amsterdam: Tweede druk. Amsterdam. By Jan ten Hoorn, Boekverkooper over 't Oude Heeren Logement, 1691. (Voorrede + 438 blzz., 9.2 × 15.9 cm., Kon. Bibl. Brussel, II 87260; ook Bibl. Prof. Scharpé. Leuven).Het boek is, uit Amsterdam 16 September 1683, aan Sebastianus Schelkens en Joh. Ant. Tronchin, beiden hoogleeraars te Franeker, aan Emanuel van Yperen, doctor in de geneeskundige te Amsterdam, en aan Jakob Leeuw, taalkundige, opgedragen. In zijn voorrede zegt de schrijver dat hij dezelfde methode volgt als Cartesius, die niet wilde op de puinhoopen der Grieksche geleerdheid bouwen, doch van den grond af een gansch nieuw stelsel heeft gemaakt, ‘niets aannemende als 't gene hy klaarlyk en onderscheidentlyk, sonder daar aan te konnen twyfelen, begrypen kon.’ Prof. Scharpé bezit een exemplaar van dit boek, ook de 2e uitgave van 1691, dat hij met vriendelijke bereidwilligheid te mijner beschikking heeft gesteld. Het komt gansch overeen met het exemplaar der Koninklijke Bibliotheek van Brussel, maar het bevat, tusschen de voorrede en fol. 1, twee blzz. dragende twee gedichten. Het eerste gedicht is geteekend Emanuel Van Yperen, het tweede Lud. Smids, (26) beiden medici. | |||||||||||||||
[pagina 485]
| |||||||||||||||
Wellicht werden de gedichten uit het exemplaar, dat thans te Brussel berust, verwijderd. Daarom is de vergelijking van verscheidene exemplaren van een oud werk zeer nuttig, ten einde de beschrijving zooveel mogelijk in overeenstemming met de oorspronkelijke van den tijd te brengen. De twee gedichten werden hier als volgt afgeschreven. Ontledinge der Ontleding,
van
Steven Blankaart,
Geneesheer.
Tuus jam regnat Apollo.
Hoe wou de Outheit haar verwond'ren,
Kon sy dit heylsaam Ligt verstaan,
Om Godt Apollos weg te gaan.
In spyt der Nyt, die brult van ond'ren:
Siet hier een wonder in dees blaan.
Een kruid, een Balsem uit het Eden,
Geplukt van de alderbeste stam,
Wiens uytleg van een Gods-spraak kwam:
Een Baak door de allerwyste reden,
Daar Blankaart 't Onderwys uit nam.
Een leering van gewisse Oraklen,
Waar door men aller oorspronk kent:
Want waar sig siekte of toeval went,
Hij doet die met kunst-ketens schak'len.
En helpt 't vervallene over ent.
Dus waakt hij om wel op te passen,
Op dat ons konstige gebouw
Niet wort ontciert met Dootsche rouw;
Nog dat ons niet en komt verrassen.
Een Broyng met een kille kouw.
So praalt men nu met nieuwe vonden,
Om rustiglyk ten keer te gaan
De quaalen die ons vallen aan;
Hier krapt men niet de oude wonden,
Nu 't Oudt, bij 't Nieuwe mank sal staen.
Galenus Esel voort te dryven
Valt swaar, vermits syn trage tret:
Sijn kraam te vol van drank beset,
Tot dat de Dood 't Recept moet schrijven,
Dan raak een sieke eerst van 't bet!
Wie dan door artzeny wil leven
Gesont of schielyk sijn herstelt,
Als gy met siekte werdt gekwelt,
Moet sig tot Blankaarts kunst begeven,
Of anders mist hy 't regte velt.
Emanuel van Yperen, Med. Doct.
| |||||||||||||||
[pagina 486]
| |||||||||||||||
Op de
Institutie der Medicine
Uitgegeven door den Heer
Stephanus Blankhart,
Med. Doct.
Melpomene, die steeds zo klaagt en steent, en zucht;
Wiens bleke wangen, in afbiggelende tranen,
Verdrinken, stoor me niet met een bedroeft gerucht;
Wyl een Blank suiver Hart komt om een Veersje manen:
Een Hart, maar op myn hart (ook suiver) zich vertrout,
Dat Vrienden hoger acht als Ofirs fijnste goud.
De bittre Treur-rol weg, mijn Lief! ei, laat ik lezen,
In uw natte oogen, eens een helder ziel vermaak.
Of zoude een laghje niet wel passen op uw wesen?
'k Hoop ja. Reets ziet ge zoet. Verwissel ook van spraak.
En wild myn Vriend, met een Thaliaes swier bezoeken.
Daar hy beschanst zit met de ringmuur van zyn boeken.
Het is die Blankhart, die gantsch Nederland verplichte
Met Jaar-Registers; die, met onvermoeyden Pen,
Nu 't met Gevaarte van dit Onderwys ging stichten;
Dit Hoofd-Gebouw, niet weits met dart'le tooyselen
Van kapiteel, festoen, of offer-stiere-koppen
De Waarheyd laat zich in geen pronkeryen stoppen.
Heeft zijn Nieuw-Lichtende Practyk u konnen leyden,
Hebt gy den Hydra, met dees toortse, oit aangerand,
Lyf-artzen! 'k zie dit Beest nu liggen op 't verscheyden,
De menschen heel gesond, de ziekten an een kant,
Dit onderwys zal ons die monsters leeren kennen,
Roemt Blankhart, Dichters, met uw lieffelijkste pennen.
Maar, 'k zie die Stephanus omhoog, als op een troon.
Verheven, door zijne (en zo veel) vermaarde Schriften
Hy kroont zich zelf, en is niet anders als een kroon
Melpomene! keer dan maar tot uwe oude driften,
En ga; terwyl ik wensch om Mogols Diamant,
Die 'k in dees kroon vol Blank' en zilvere harten plant.
Lud. Smids, M.D. vulnere Pulchrior.
Groeningen, den 13 Juny, myn geboorte-dag, 1683.
In het 1e deel (blzz. 1-142, 25 hoofdstukken) wordt de gezonde toestand van het menschelijk lichaam besproken, - in het 2e deel (blzz. 143-208, 32 hoofdstukken) de middelen om de gezondheid te bewaren, - in het 3e deel (blzz. 209-338, 25 hoofdstukken) de ziekten, - in het 4e en laatste deel (blzz. 339-438, 34 hoofdstukken) de middelen om de ziekten te genezen. Het 1e deel mag een leerboek over physiologie genoemd worden, waarin de spijsvertering, de groei, de afscheiding van vochten, de vorming van het vet, de ademhaling en het nut van de lucht, de bewegingen, de rust, de zintuigen, de voortteling worden bestudeerd. | |||||||||||||||
[pagina 487]
| |||||||||||||||
In het 2e deel vindt men een volledige studie over de voedingsmiddelen, waarover ik eenige bijzonderheden wensch aan te halen. Het brood wordt grondig besproken; beter is het namelijk het brood dat men zelf gekneed en gebakken heeft te eten, ‘dan dat men van de Bakkers koopt; want het gaat met haar als met andere luiden, die alleen uit syn om veel gelds te winnen, en by gevolg bakken zy het Brood soo slegt, dat het maar even aan de man wil, en de proef kan houden.’ Het brood wordt bereid met ‘gest oft suurdeesem’ en is beter als het de zemelen bevat; ook is ‘mistelluin, oft gemengt brood, uit half tarwe, half rogge’ aan te raden. Allerlei plantaardig voedsel wordt genoemd, waaronder erwten- en boonensoorten, sla, endivie, selderye, kervel, peterselie, spinagie, zurkel, cichorei, kers, koolsoorten, wortelssoorten, allerlei vruchten tot cinaasappels en citroenen; van den aardappel is er stellig geen sprake, daar deze alleen rond 1788 in de voeding werd ingevoerdGa naar voetnoot(32). Over het algemeen is Schr. tegen het zuur, zoowel van de vruchten zooals de citroenen, en van de karnemelk als van den azijn: ‘'t gemeene spreekwoort is niet te vergeefs in de wereld gekomen: Sout en zuir, krenkt de natuur.’ Het overzicht der vleeschsoorten bevat een rijke terminologie over keukenliteratuur. Water is de beste drank en wordt zeer aangeraden, alsook ‘bron-waters en Spa-waters’. Wijn en biersoorten werken gunstig, als zij matig worden gebruikt. Van thee wordt veel goed gezeid: ‘de thee-drank is d'aldergesondste drank die my tot nog toe bekend is’; en daarvan is Blankaart zoo wel overtuigd dat hij van die menschen die de thee verachten aldus spreekt: ‘echter zynder eenige styf-koppen, die liever door een muur met haar hooft zouden willen loopen, dan de klare Zon op den middag aansien.’ Over het rooken van tabak schijnt mij Schr. nog al toegevend: ‘men heeft genoeg aan vier of ses pypen, des ochtens, middags, en des avonds twee.’ In zijn geheel genomen is het 2e deel een boek over gezondheidsleer. Het 3e deel is het boek der ziektenleer of pathologie en het 4e deel, het boek der geneesmiddelenleer, met de beschrijving der producten die in de apotheek worden gebruikt. Voor den tijd waarop de Kartesiaanse Academie werd geschreven, is wel wat Blankaart schrijft, toepasselijk: ‘dat de medicijne geen reden nog blinde gissingen sijn, maar onfeilbare waarheden’. De tweede druk der Kartesiaanse Academie verscheen aldus in 1691. Volgens Acta LipsiaeGa naar voetnoot(33), ook volgens Eloy, moet de 1e druk verschenen zijn in 1683 ook te Amsterdam. Eloy | |||||||||||||||
[pagina 488]
| |||||||||||||||
noemt verder uitgaven in 1691 en 1693 en een Duitsche vertaling te Leipzig in 1690. Vander Aa, Regt, vroeger ook van Abkoude (18 st.) noemen alleen een uitgave in 1702. | |||||||||||||||
[1698 Blankaart]. Den Neder-landschen Herbarius ofte Kruid-Boek der voornaamste kruiden, tot de Medicyne, Spys-bereidingen en Konstwerken dienstig. Handelende van zommige hier te Lande wassende Boomen, Kruiden, Heesters, Mossen, enz. Met koopere Platen verciert. Door Steph. Blankaart, P. & Med. D. en Practizyn tot Amsterdam. t' Amsterdam, By Jan ten Hoorn, Boekverkooper over 't Oude Heere Logement, in de Historie-schryver. 1698. (9.5 × 15.5 cm., voorrede + 621 blzz. + aanwyser, titelprent, platen, Bibl. A.I.I.V.).De voorrede, van 1 October 1697, zegt dat het werk als het ware werd opgesteld als eene uitbreiding van de werkingen der geneesmiddelen, ten einde beter de planten die in de geneeskunde worden benuttigd te doen kennen. Ieder der 510 hoofdstukken geeft de beschrijving van eene plant, buiten het 1e dat van de gewassen in het algemeen en hare deelen handelt. De titelprent vertoont een zestal personen die rond een tafel bezig zijn allerlei kruiden te onderzoeken; boven de prent deze woorden: ‘Den Nederlandschen Herbarius’ en onderaan: ‘t' Amsterdam By Jan ten Hoorn 1698.’ Op het einde van het boek, vindt men een register der plantennamen in het Nederlandsch en in het Latijnsch, en een register der ziekten en hare geneesmiddelen. Van Abkoude (1 gulden, 10 st.), Vander Aa en Regt geven geen dagteekening; Eloy noemt de uitgave in 1698. In den Catalogus van het British Museum trof ik uitgaven in 1698 en in 1714 beiden te Amsterdam. | |||||||||||||||
[1714 Blankaart]. De Nederlandsche Herbarius of Kruidboek, der Voornaamste Kruiden, tot de Medicyne, Spysbereidingen en Konstwerken dienstig, handelende Van zommige hier te Lande wassende Boomen, Kruiden, Heesters, Mossen, enz. Met koopere Platen verciert. Door Steph. Blankaart, In zyn leven P. & Med. D. en Practizyn tot Amsterdam. Tweeden Druk. t' Amsterdam. By Nicolaas ten Hoorn, Boekverkoper over 't Oude Heeren Logement, in de Historie schryver. 1714. (9.8 × 16 cm., voorrede + 614 blzz. + aanwyzer, titelprent, platen, Bibl. Univ. Gent Acc 9934).De 2e uitgave verschilt van de uitgave 1698 feitelijk niet. | |||||||||||||||
[1703 Blankaart]. Een nette verhandeling van de Leger-ziekten, Als mede van de Scheeps-Ziekten. Behelzende een kort vertoog van alle ziekten, welke zoo in de Legers, als lange Scheeps-vaarten voor- | |||||||||||||||
[pagina 489]
| |||||||||||||||
vallen: waar in haare Oorzaken en Genezingen bondig vertoond werden. Item met een lijst van Onbederfelijke Medicamenten, waar van men zig te Water, te Lande, en te Platten Lande af kan bedienen. Door S. Blankaard, M.D. Tot Amsterdam, By Jan ten Hoorn, Boekverkooper over 't Oude Heere Logement, 1703. [Voorrede + 195 blzz. + register, 9.1 × 15.2 cm., Bibl. Univ. Gent Acc 6351].Deze studie in 18 hoofdstukken is vooral gewijd aan besmettelijke ziekten, waarvan de ‘wortel’ gemeenlijk de scheurbuik is. De lijst der onbederfbare geneesmiddelen die tegen deze ziekten kunnen gebruikt worden, bedraagt 36 verschillende bereidingen. Het exemplaar van de Boekerij der Universiteit Gent is samengebonden: 1o) met eene verhandeling van Salomon van RustingGa naar voetnoot(34), Bedenkingen op de werken van Stephansus Blancaart tot Amsterdam en van Aegidius Daalmans tot Antwerpen, Amsterdam 1702 (Bibl. Univ. Gent Acc 6352); - 2o) met eene verhandeling door Y.G.G.e.H. over de Spaanse Pokken, Amsterdam 1703 (Bibl. Univ. Gent Acc 6353). In de bedenkingen van van Rusting wordt een kritiek gemaakt van de Cartesiaansche Academie, de Werking der Medicamenten, de Verhandeling wegens de fermentatie, de Verhandeling der Scheurbuyk, de Nieuwligtende Praktyk der Medicyne van Blankaart, en van de Nieuwhervormde Geneeskonst van Aegydius DaalmansGa naar voetnoot(35), de kritiek is vooral gericht tegen de geneeskundige theorie op alkali en zuur gebouwd. Deze uitgave van 1703 wordt genoemd door van Abkoude (8 st), door Vander Aa en door Regt, en bevindt zich ook in het British Museum. | |||||||||||||||
[1714 Blankaart]. Steph. Blancardi P. & M.D. Opera medica, theoretica, practica et chirurgica, Quae omnia variis observationibus, experimentis, tam ex corporibus valetudinariis, vadaveribus, quam ex Mechanicis, Ilustrantur & Elucidantur, Cum figuris aeneis accuratissimis. Tomus Primus Trajecti ad Rhenum, apud Guilielmum & Jacobum van Poolsum, MDCCXIV.
| |||||||||||||||
[pagina 490]
| |||||||||||||||
en achter het titelblad eene opdracht aan Willem Koning van Engeland, Schotland en Ierland. Het bevat 4 werken:
Het 2e boekdeel bevat drie werken:
Ik vond alleen eene uitgave in 1701, vermeld bij Vander Aa, Regt, Eloy, Hoefer. Het British Museum bezit de uitgave van 1701 alsook eene van 1704 (Utrecht). De uitgave van 1701 wordt ook in de Acta LipsiaeGa naar voetnoot(36) aangekondigd. | |||||||||||||||
[1729 Blankaart]. Nieuwe Konstkamer der Chirurgie of Heelkonst, waar in het pit der gantsche Chirurgie, op waarachtige en zekere gronden vertoond werd: Handelende van de Instrumenten, konstige Operatien, verlossen der Vrouwen, Steensnyden, Breuken, Geswellen, Zweeren, Wonden, Beenbreuken, Ontwrigtingen, & Neffens een korte ontleeding van de Pokken, en alle desselfs toevallen. Door Stephanus Blankaart, in zyn leven der Philosophie en Medicyne Doctor, en Practisyn tot Amsterdam. Vyfde of laatste Druk. Te Amsterdam, By Dirk Swart, Boekverkooper, in de Oude Lelystraat, tussen de Heeregragt en Cingel. 1729. [Opdracht + register + 368 blzz. + 156 blzz. + register, 15.8 × 9.7 cm., Bibl. Vl. Acad. 188].De titelplaat vertoont een kamer waar 4 heelkundige bewerkingen worden verricht; bovenaan twee ziekenkamers en | |||||||||||||||
[pagina 491]
| |||||||||||||||
tusschen den tekst: S. Blankaarts konstkamer der Chirurgie ofte Heelkonst, vyfden druk; onderaan een ziekenkamer. Het werk is in 7 boekdeelen verdeeld waarvan het eerste de beschrijving der toestellen, ongelukkiglijk zonder figuren, geeft. De volgende 156 blzz. behooren tot de verhandeling over de pokken in 9 hoofdstukken, steunende op de besmettelijkheid:
Nodige Verhandeling van de Venusqualen ofte Pokken, met alle desselfs toevallen, en zekere Grondige Genesingen. Door Stephanus Blankaart, In zyn Leven P. en M. Doct. en Practezyn tot Amsterdam. [156 blzz. met 1 blz. register].
Het boek eindigt met eene lijst boeken, vooral Nederlandsche, in den boekhandel van Nicolaas ten Hoorn te Amsterdam gedrukt en verkrijgbaar. De naamregister van Abkoude noemt ook deze 5e uitgave in 1729 (1 g. 4 st.); Vander Aa en Regt vermelden eene uitgave te Amsterdam in 1702. Het British Museum bezit (549 c 22 (1)) een Duitsche vertaling: Neue Kunstkammer der Chirurgie... auss dem Niderländschen... übersetzt.. und dem zweyten Druck übergeben. Hannover und Hildesheim 1690, 8o. | |||||||||||||||
[1729 Blankaart]. Verhandeling van de Operatien ofte Werkingen der Medicamenten In 's Menschen Lighaam. Toonende de ware oorsaak van der selver verscheide uitwerkselen. Als mede Het ontwerp van een Nieuwe Pharmacie, Volgens de hedendaagse wyse van ordineren; Beide door Stephanus Blankaart, In zyn Leven P. & Med. Doctor, en Practizyn tot Amsterdam. Den derden Druk. Te Amsterdam, By Willem de Lavoje, Boekverkoper, op de Singel, by het Latynsche School. En by Pieter Aldewereld, Boekverkoper, in de Wolvestraat, op de hoek van de Keysersgragt. 1729. [Voorrede + 332 blzz. + register, 10.3 × 16.8 cm., Bibl. Univ. Gent med. 2864].De studie van de werkingen der geneesmiddelen behelst 22 hoofdstukken; na eene uiteenzetting van de maag- en darmbewerkingen, beschrijft Schr. de geneesmiddelen volgens hunne werkingen. Bij de bespreking der zweetmiddelen wordt eene uitlegging gegeven van de koorts volgens de heerschende theorie van het alcali en het acidum; in de koorts ontstaat een strijd tusschen het alcali en het zuur ‘beyde een verscheyde beweginge hebbende, tegens malkanderen botsent’; eene heete broeiing ontstaat omdat het een bloedpijpje het ander kleiner maakt, en aldus moet meer subtiele materie doorvloeien; het bloed moet dan sneller vloeien als het door de slagaders in de aders kan overgaan, en er moet een groot gedeelte vocht uit de huidopeningen uitgelaten worden; aldus komt zweet naar buiten. Benevens deze duistere theorie in hoofdstuk IV, krijgt men | |||||||||||||||
[pagina 492]
| |||||||||||||||
in hoofdstuk V belangwekkende inlichtingen over het bronwater te Spa, en wel der fonteinen Pouhon, Geronster, Savoniere en Tonnelet; nu wordt namelijk vermeld dat het Pouhonwater vitriool bevat dat in de diepte van de aarde uit het zuur van de zwavel ontstaat, eigenaardige uitlegging van het bestaan in dat water van gassen die wij thans onder de namen van koolzuurgas, en zwavelwaterstofgas kennen. Ten opzichte van de omzettingen van metalen in goud, spreekt zich Blankaart verstandig uit als hij zegt (blz. 279). ‘Nu ik heb het kunsjen nooit onderstaan, ik kan daar ook niet van zeggen.’ Wat hooger zegt hij niettemin: ‘De soekers van de goud-konst, zijn vinders van de bedel-konst’. De Pharmacopoea ofte Apothekers winkel behelst de blzz. 283 tot 332 en is minder uitgebreid als de Apothekers winkel van 16 Maart 1678. De voorrede draagt als dagteekening 1 Januari 1690. Eene uitgave in 1690 te Amsterdam vindt men in den Catalogus van het British Museum. De Naamregister van Abkoude vermeldt eene uitgave in 1709 te Amsterdam en deze van 1729. In het Woordenboek van Vander Aa vond ik aanteekeningen over 1700 en 1703 terwijl Regt enkel van 1700 spreekt. | |||||||||||||||
[1735 Blankaart]. Steph. Blancardi Lexicon medicum renovatum, In quo totius artis Medicae termini, in Anatome, chirurgia, pharmacia, chymia, re botanica etc. Usitati, dilucide et breviter exponuntur juxta neotericorum tum practicorum tum mechanicorum placita et vere demonstrata principia.
| |||||||||||||||
[1754 Blankaart]. Steph. Blancardi Lexicon medicum renovatum. In quo totius artis Medicae termini, in Anatome, chirurgia, pharmacia, chymia, re botanica etc. Usitati, dilucide et breviter exponuntur juxta neotericorum tum practicorum tum mechanicorum placita et vere demonstrata principia. Hisce adjungitur Graecarum vocum Etymologia; tum earum Belgica, Germanica. Gallica, Anglica etc. interpretatio; cum indicibus locupletissimis. Editio novissima, et ob additiones a Viro Celeberrimo Joanne Henr. Schulzio descunptas caeteris longe auctior et perfectior.
| |||||||||||||||
[pagina 493]
| |||||||||||||||
Univ. Gent Med. 331; de boekerij der Kon. Vlaamsche Academie bezit het 1e deel, deze van de Kon. Bibliotheek te Brussel 2 exemplaren (II 42915 en VB 4457)).Deze uitgave verschilt van de uitgave van Leiden 1735 niet; alleen is zij in 2 boekdeelen omdat ‘het tweede deel beginnende met letter N. Pag. 589 niet geclopt magh worden maer wel sterck geperst’, zijn de namen van uitgever en herziener bijgevoegd. De toelating tot drukken is geteekend in naam van Maria Theresia te Brussel op 27 September 1751 door Henricy, en te Leuven op 10 October 1751 door F. Scheppers. In den tekst vond ik geen verschil met de uitgave van 1735; de letters, de verdeeling onder de blzz., de versieringen zijn in de twee uitgaven volkomen gelijk, alsof zij te samen zouden gedrukt geweest zijn. Dit werk heeft talrijke uitgaven gekend; Vander Aa, en Regt die de lijst van Vander Aa heeft opgenomen vermelden: 1679 Amsterdam, 1683 Jena, 1690, 1702, 1717, 1735 Leiden, den, 1705 Frankfurt, 1758 Magdeburg, 1754 Leuven, 1708, 1715 en 1726 London. In de Dictionnaire van Eloy vindt men: 1679 Amsterdam, 1683 Jena, 1690, 1702, 1717, 7135 Leiden, 1705 Frankfurt, 1748 Magdeburg, 1754 Leuven, en een Engelsche vertaling te Londen in 1715. Hoefer noemt alleen de uitgaven van 1679 te Amsterdam, van 1754 te Leuven, en Engelsche vertalingen te Londen in 1708 en 1726. De Catalogus van het British Museum noemt twee exemplaren van een Engelsche vertaling te Londen, 2e uitgave 1693 (773 b 7) en 4e uitgave 1702 (7305 a) de uitgave te Leiden in 1702, te Magdeburg in 1739 en in 1748, en eene uitgave te Leipzig in 1832: Editio novissima emendata et aucta a C.G. Kühn, 1832, 2 vol., Lipsiae 8o. Volgens Acta LipsiaeGa naar voetnoot(37) verscheen de 3e uitgave, bezorgd door J.H. Schulze in 1739 te Magdeburg | |||||||||||||||
1792. Aphorismen of kortbondige spreuken van Hippocrates, Benevens deszelfs wet en onderrichtingen. Met een bekwaem Register en Woorden-Boeksken voorzien. Nevens d'aenmaeninge van den Heer N. TulpGa naar voetnoot(38) Vertaelt door S. Blankaart, M.D. tot Amsterdam. Midsgaders de Regels van PareusGa naar voetnoot(39). Tot Gend, By Adrianus ColierGa naar voetnoot(40), in de Burgstraete no 95, 1792. (11.6 × 18.6 cm., titelprent, voor-reden + X + 206 blzz., Bibl. A.J.J.V.) | |||||||||||||||
[pagina 494]
| |||||||||||||||
De titelprent, geteekend P. Tiberghien, verbeeldt Hippocrates' hoofd waaronder de woorden: ‘Dus heeft onz Griekenland Hippocrates gegeven, wier Geest eeuw uit eeuw in, zal in zïn schriften leven.’ De voorrede leert ons dat de beeltenis geteekend is naar den gedenkpennning uit het werk van den geneeskundige Richard MeadGa naar voetnoot(41). In de voorrede die zeer uitgebreid is (32 blzz.) worden beschouwingen geschreven over Hippocrates' verdiensten; daar wordt ook medegedeeld dat de uitgave naar de Hollandsche uitgave van Blankaart werd afgedrukt, met enkele aanvullingen. Daarna komt een levensschets van Hippocrates volgens SoranusGa naar voetnoot(42) (X blzz.) De kortbondige spreuken worden in 8 deelen aangegeven, (90 blzz.) met daarna een alphabetisch register (blzz. 91-140). Het boek eindigt met het overzicht van de wet en de onderrichtingen van Hippocrates volgens Galenus in het boek der oordeelen (blzz. 141-161), de uitlegging der kunstwoorden in de spreuken (blzz. 162-187), de geneeskundige vermaningen van Nicolaes Tulp. (blzz. 188-201) in 74 artikelen, en de 39 heelkundige regels van Pareus. (blzz. 202-206). De toelating tot herdrukken is geteekend: Gend 21 february 1792, G.F. De Grave, B.K. en L. Maroucx d'Opbracle, L.C.R. De naamregister van Abkoude noemt eene uitgave te Rotterdam (8 st.), alsook Vander Aa en Regt, maar zij geven geen dagteekening op.
⋆⋆⋆
De scheikundige brengt zijn leven door in het Laboratorium; het is alleen echter in de Bibliotheek dat hij kennis kan maken met de wetenschap van het verleden, en dat hij bij gevolg een gedachte kan krijgen van den vooruitgang van de wetenschap. Stephanus Blankaart heeft mij weder in de gelegenheid gesteld den weg der Bibliotheken te bewandelen en aldus het soms eenzijdig hoekje van het Laboratorium van tijd tot tijd te verlaten. Heeft Pasteur ons niet eens geleerd: ‘Vivez dans la paix sereine des Laboratoires et des BibliothèquesGa naar voetnoot(43)’. |
|