Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1924
(1924)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 173]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
InleidingHet IIIe en Ve deel der Symbolae literariae. Edidere publici Gymnasiorum doctores societate coniunctiGa naar voetnoot(1) bevatten een Lijst van Nederduitsche Vertalingen van Grieksche en een andere van Latijnsche Schrijvers, door P.H. Tydeman samengesteld. Aanvankelijk was ik slechts voornemens, wat sedert verschenen was bijeen te zoeken en een vervolg op Tydeman's lijsten uit te geven. Weldra echter bleken deze zeer onvolledig, vaak onduidelijk en bovendien onnauwkeurig te zijn. Zoo wordt onder de Aristoteles-vertalingen genoemd: Verhandeling over de Dichtkunst door M.C. Curtius, Amsterdam, 1780. M.C. Curtius heeft echter geen woord uit Aristoteles in onze taal overgebracht; hij is niemand anders dan de bekende hoogleeraar van Marburg, van wien een Duitsch werk door een ongenoemde werd verdietscht onder den titel Verhandelingen over de Dichtkunde en het Tooneel der Ouden, en samen met een vertaling uit Aristoteles door een anderen ongenoemde uitgegeven. De Iphigenie, waarin Sam. Coster de predikanten van zijn tijd ten bloede toe geeselt, komt bij Tydeman onder de Euripides-vertalingen voor. Deze en andere misgrepen kunnen niet bevreemden: Tydeman heeft immers zijn gegevens bijna uitsluitend uit de tweede hand; naar eigen verklaring heeft hij ze uit catalogussen en bibliographische werken bijeengebracht. Het onderwerp schijnt in de laatste jaren zijn belang niet te hebben verloren. Herhaaldelijk zagen lijsten van vertalingen van afzonderlijke schrijvers of van een groep schrijvers het licht. Dikwijls echter zijn zij niet vrij van onnauwkeurigheden. In het Aanhangsel van de Nederlandsche bewerking der Greek Literature van Prof. R.C. Jebb door H.C. MullerGa naar voetnoot(2) komen in chronologische volgorde twee Aristoteles-vertalers voor: de ons reeds bekende Curtius en vervolgens, op het jaar 1877, van Schaap, die echter juist twee eeuwen vroeger schreef. Onder de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 176]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vertalingen van Ovidius vermeldt Dr. W.G. van der WeerdGa naar voetnoot(1) een mythologischen kommentaar op het werk van dien dichter, de Wtleggingh op den Metamorphosis van Carel van Mander. Als Ovidius-vertalers noemt hij verder Harmen Muller en Banier. De eerstgenoemde echter is een Amsterdamsche kunstverkooper, boekdrukker en figuursnijder, die wel nooit zelf iets vertaalde, doch alleen een paar van de vele herdrukken der Metamorphosen-vertaling van Florianus heeft bezorgdGa naar voetnoot(2). De heer Banier, van Dalet in Auvergne geboortig en ‘Lidt van de Academie der Opschriften en beschaafde Wetenschappen te Parys,’ heeft ‘omstandige aantekeningen tot opheldering der Verdichtselen’ opgesteldGa naar voetnoot(3), welke dikwijls in het oorspronkelijke Fransch, en ook een paar maal, samen met de Metamorphosen, in 't Nederlandsch werden uitgegeven. Het werk hem door van der Weerd toegeschreven is een verbeterde druk der vertaling van Isaak Verburg (1732). Lijsten met meer zorg opgesteld zijn gewoonlijk ten minste onvolledig. Adr. Beets, in zijn proefschrift: De ‘Disticha Catonis’ in het MiddelnederlandschGa naar voetnoot(4), somt acht of negenGa naar voetnoot(5) verschillende vertalingen der koppelverzen op; hij verklaart uitdrukkelijk naar volledigheid te hebben gestreefd. Eenige jaren later gaf Dr. W.L. de VreeseGa naar voetnoot(6) een aanvulling van verscheidene nummers op zijn lijst, en Dr. M. Boas bracht het aantal bekende Nederlandsche vertalingen op een en twintigGa naar voetnoot(7). Op | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 177]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mijn beurt heb ik er nog eene van 1574 kunnen bijvoegenGa naar voetnoot(1), om van een groot aantal herdrukken niet te gewagen. Onvolledig is ook de bibliographie der Nederlandsche vertalingen van Plutarchus' Moralia door Dr. BoasGa naar voetnoot(2). Wat ik zelf vroeger reeds op dit gebied geleverd hebGa naar voetnoot(3), is niet vrij van de gebreken, welke ik bij anderen aanstip. In het voorafgaande zijn de redenen vervat, waarom ik dit werk laat verschijnen. Wel heb ik heel wat meer stof verzameld en heb ik ze beter verwerkt dan tot dusverre geschied is; maar ik verkeer niet in den waan, dat nu eindelijk eens, door mijn zorgen, een volledig en onberispelijk bibliographisch werk het licht ziet. Zoo houd ik het b.v. voor zeker, dat het volgende hoofdstukje over Aesopus - dat ook in andere opzichten het minst bevredigende is van dit geheele werkGa naar voetnoot(4) - een aantal leemten vertoont. Ten tijde onzer vaderen dienden de Aesopische | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 178]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fabelen tot opleiding der jeugd, en schoolboeken, die door de leergierige knapen stuk gestudeerd worden en waaraan de boekenliefhebbers weinig aandacht schenken, hebben meer kans dan andere om zeldzaam te worden en zelfs geheel te verdwijnen. Aan den anderen kant groeide mijn wantrouwen op bibliographisch gebied iederen dag, zoodat ik er niet toe kon besluiten, op gezag van Schotel, Vaderlandsche Volksboeken, en andere onbetrouwbare schrijvers en catalogen, ook maar één Aesopusdruk te noemen. Graag had ik dan ook de volgende woorden van Seneca als motto gebruikt, indien zij niet reeds op elk der deelen van Karl Goedeke's Grundrisz zur Geschichte der deutschen Dichtung aus den QuellenGa naar voetnoot(1) stonden: Multum adhuc restat operis, multumque restabit, nec ulli... praecludetur occasio aliquid adhuc adiciendi (Sen. Epist. VII, 2).
⋆⋆⋆
In dit werk zijn bijeengebracht: de gedrukte Nederlandsche vertalingen van alle Grieksche en Latijnsche schrijvers der klassieke oudheid tot en met Justinianus. In hun zoo welwillend verslag over de proeve, welke ik ten jare 1913 de eer had aan de Koninklijke Vlaamsche Academie in te zenden, hebben Prof. A. De Ceuleneer en Zeer Eerw. Heer Kan. Dr. Jac. Muyldermans te recht opgemerkt, dat dit plan zeer onvolledig isGa naar voetnoot(2). Het ware inderdaad hoogst nuttig te weten, welke vertalingen in handschrift bewaard zijn gebleven. En gelijk de wetenschap der oudheid, zoo is ook die der oude letterkunde onvolledig, als men het christelijke element verwaarloost. De christelijke literatuur heeft bovendien oneindig meer invloed gehad dan de profane op het geheele leven der volgende eeuwen, en zelfs bij niet-geloovigen is sedert ettelijke decenniën het humanistisch vooroordeel tegen de christelijke schrijvers aan het verdwijnen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 179]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Doch het gebied der oude letteren is zoo uitgestrekt, en het opsporen en bestudeeren van gedrukte boeken en van handschriften veronderstelt een zoo uiteenloopende voorbereiding en moet in zoo verschillende omstandigheden geschieden, dat dikwijls beperking noodzakelijk is gebleken, en sinds onheuglijke tijden worden in alle landen gedrukte boeken en handschriften, heidensche en christelijke literatuur vaak afzonderlijk behandeld. Als voorbeelden noem ik slechts, voor het eerste punt, de Bibliotheca neerlandica manuscripta van Prof. Dr. W. de Vreese, die eerlang ter perse gaat bij M. Nijhoff te 's Gravenhage, en de Catalogi codicum hagiographicorum der Bollandisten, en aan den anderen kant de Bibliographie der Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde door Louis D. Petit. Met de gouden medaille bekroond en uitgegeven vanwege de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde. En wat het afzonderlijk behandelen van christelijke en profane schrijvers betreft, denke men b.v. aan de Bibliotheca scriptorum Graecorum et Romanorum Teubneriana en soortgelijke ondernemingen van minderen omvang, en aan den anderen kant aan de vele collecties van patristische schriften van af de Sacra bibliotheca Sanctorvm Patrvm... Per Margarinvm de la Bigne (9 deelen, Parisiis, apvd Michaelem Sonnivm... M.D.LXXV) tot de Patrologie van Migne, het Corpus Scriptorum Ecclesiasticorum latinorum der Weensche academie, en Die griechischen christlichen Schriftsteller der ersten drei Jahrhunderte, uitgegeven door de Preussische Akademie der Wissenschaften en voor de vierde eeuw voortgezet door de Akademie van Krakau.
Nu nog worden vaak afzonderlijke geschiedenissen der christelijke en der profane oude literatuur in het licht gegeven, hoewel daardoor het gevaar ontstaat, de inwerking van de eene op de andere niet tot haar recht te laten komen, aan welk gevaar een bibliographisch repertorium niet blootgesteld is.
Mij dunkt derhalve, dat een bibliographie van Nederlandsche vertalingen als hierboven omschreven, ofschoon zij kan beschouwd worden als een onderdeel van een grooter geheel, dat tevens de kerkelijke schrijvers en het in handschrift bewaarde zou omvatten, toch ook op zichzelf een geheel vormt. Het plan om eenvoudig de geheele Grieksche en Latijnsche | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 180]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
literatuur te behandelen stoot overigens in den Bijbel op een onoverkomelijk bezwaar. De oorspronkelijk Grieksche gedeelten ervan behooren toch ook tot de Grieksche letterkunde, en zij hebben op alle volgende eeuwen een dieperen invloed uitgeoefend dan alle overige voortbrengselen der klassieke literatuur samen. Wie nu een repertorium van de Nederlandsche vertalingen dier oorspronkelijk Grieksche boeken wou opmaken, zou gauw ondervinden, dat die onderneming de krachten van één mensch verre te boven gaat. Hij zou immers rekening moeten houden met bijna alle volledige of gedeeltelijke vertalingen der Heilige Schrift, want in bijna alle is iets te vinden, dat tot zijn onderwerp behoort. Het getal dier Nederlandsche Bijbeldrukken mag men echter gerust op veel meer dan 2000 schatten. Een RegisterGa naar voetnoot(1), dat slechts tot het jaar 1732 gaat en verre van volledig isGa naar voetnoot(2), bevat er, zoo ik goed tel, 1050 en sinds dien tijd is de ijver van drukkers en uitgevers wel niet verflauwd. Als nu al die drukken van een nauwkeurigen titel voorzien waren, met juiste opgave van inhoud, bewerker en jaartal, en als men ze bovendien alle ter onderlinge vergelijking op zijn werkkamer kon bijeenbrengen, dan zou het minder moeilijk vallen, het gevondene in goede orde te rangschikken. Doch die gegevens ontbreken vaak of zijn onnauwkeurig; en wat den arbeid ongemeen bemoeilijkt: de uitgaven, waartusschen men eenige verwantschap vermoedt, of waarbij men aan praktijken gaat denken, waaraan oude en moderne uitgevers zich vaak bezondigenGa naar voetnoot(3), bevinden zich dikwijls in verschillende bibliotheken, zonder dat het mogelijk is ze eens naast elkaar te leggen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 181]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Om de moeilijkheden te beseffen, welke de handschriften van den Nederlandschen Bijbel zouden opleveren, volstaat het de jongste literatuur over dat onderwerp even te doorbladerenGa naar voetnoot(1). Besluit: wie zijn krachten aan den Nederlandschen Bijbel wil beproeven, neme niet meer hooi op zijn vork, en wie iets anders op 't getouw heeft, late den Nederlandschen Bijbel ongemoeid.
* * *
Het boven omschreven plan heb ik op de volgende wijze uitgewerkt. Overzettingen in Nederduitsche dialecten en parodieerende vertalingen zijn in dit repertorium niet opgenomen. De namen van M. de Haan Hettema, P. Langendijk, Salomon van Rusting en vele andere zal de lezer hier dus niet aantreffen of althans niet zoo dikwijls als hij zou verwachten. Vertalingen van te geringe stukjes werden ook niet in aanmerking genomen. Daarvandaan komt, dat Den. Roseghaert. vanden. bevruchten. Vrouwen, waarvan Dr. med. C.E. Daniels en E.W. Moes 28 verschillende Nederlandsche drukken beschreven hebbenGa naar voetnoot(2), de Roomsche Mogentheit van Joachim Oudaan (Amsterdam, 1664), Lessen van Wijsheid door W. Staats Evers (Arnhem, 1857) en dergelijke werken, die uitsluitend of grootendeels uit vertalingen bestaan, in het geheel niet of slechts een enkele maal vermeld worden; ook oudere geschiedwerken, als die van Stuart, van Kan. David en van Streckfuss-ter Haar, waar zinnen uit Caesar, Livius e.a. in den tekst ingevlochten zijn, blijven onvermeld. Zoo komt het van den anderen kant ook, dat op den naam van schrijvers, die, zooals Martialis, stukjes van zeer geringen omvang vervaardigden, bijna niets te vinden is, ofschoon in talrijke dichtbundels een paar verzen in vertaling | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 182]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voorkomenGa naar voetnoot(1). Daardoor heb ik ook de hoofdstukken over Anacreon, Catullus, Horatius e.a. aanzienlijk kunnen bekorten. Toch was ik minder streng voor geheele stukjes van geringen omvang, dan voor uitknipsels, aanhalingen in recensies en dgl. Voor een paar zeer beroemde stukjes, t.w. het minnedichtje van Sappho, Donec gratus eram en Exegi monumentum van Horatius, was ik nog gastvrijer. Na eenig aarzelen heb ik de Frondes, Flores en dgl. uit Plautus en Terentius opgenomen, welke tallooze brokstukjes uit die schrijvers in vertaling bevatten; die boekjes zijn overigens ongemeen interessant voor de geschiedenis van het onderwijs in onze gewesten. Ook herdrukken zijn zoo volledig mogelijk opgenoemd. Het is immers niet zonder belang voor de intellectueele en cultureele geschiedenis der Nederlanden, dat de Metamorphosen-vertaling van Florianus ten minste elf, de vertaling der Heroïdes door Cornelis van Ghistele ten minste zestien en het mengelmoes, waaraan de naam van Plinius verbonden werd, ten minste twintig maal ter perse ging, dat de plat-burgerlijke wijsheid van den zoog. Dionysius Cato in drie eeuwen tijds in meer dan tachtig Nederlandsche drukken, om van de Latijnsche niet te spreken, vooral onder de studeerende jeugd onzer gewesten verspreid werd, en dat een verdietsching van Ovidius' Ars Amatoria, netjes gekuischt, zoodat zij in de XVIe eeuw, bij haar ontstaan, kerkelijk goedgekeurd werd, sinds dien tijd tot heden onverdroten herdrukt en door het volk gelezen wordt. Kortheidshalve vermeld ik de herdrukken der werken van Vondel, Bilderdijk, Cats, Gezelle en nog een paar grooten niet. Voor den eerstgenoemde bezitten wij overigens de Bibliographie van Vondels Werken door J.H.W. UngerGa naar voetnoot(2), en een, weliswaar onvolledige, bibliographie van Cats hebben wij in: Museum Catsianum door W.C.M. de Jonge van Ellemeet. 1837-1887. Tweede vermeerderde uitgaveGa naar voetnoot(3). - In nog een paar | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 183]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
andere gevallen, nl. voor de herdrukken eener Horatius-vertaling van Sluiter, voor Hooft's Warenar en Brederoo's Moortje, kon ik naar andere bibliographische lijsten verwijzen. Titeluitgaven worden natuurlijk als dusdanig opgegeven; wanneer echter, zooals nu nog soms gebeurt, een boek eenvoudig door middel van een opgeplakt strookje papier van een nieuw adres en jaartal voorzien werd, houd ik daar geen rekening mede. Overdrukken noem ik slechts een zeer enkele maal, b.v. wanneer zij gemakkelijker te bereiken zijn dan het oorspronkelijke. Wat in dagbladen en weekbladen in krantenformaat verschenen is, was ik genoodzaakt weg te laten. Wel heb ik een paar vertaalde stukjes aangetroffen in De Maasbode, de Nieuwe Rotterdamsche Courant, De Amsterdammer enz., doch wat ik aan kranten en dgl. kon inzien, was niets in vergelijking met wat onmogelijk binnen mijn bereik kon komen. Wat in kranten verschijnt, heeft overigens maar een kortstondig bestaan.
* * *
Een groote moeilijkheid ontstond uit het begrip zelf der vertaling. Honderden hebben hun denkbeelden hieromtrent aan het papier toevertrouwdGa naar voetnoot(1), zonder het evenwel eens te kunnen worden. In elk geval bestaat er tusschen de opvatting van Kloos, die de Antigone-bewerking van van Leeuwen niet eens een vertaling wil noemenGa naar voetnoot(2), en de zienswijze onzer vaderen een hemelbreed verschil. Gelijk onze voorgangers, nemen wij ook vrije omwerkingen op. Anders ware de naam van Bilderdijk, dien iedereen nochtans voor een vertaler houdt, in dit repertorium nauwelijks te vinden geweest. Een zoo breede opvatting van het ‘vertalen’ bracht wel eens eenige moeilijkheden mede. Meer dan eens twijfelde ik, of een verzameling van Aesopische fabelen bij Aesopus dan wel bij Phaedrus moest ondergebracht worden, of eenvoudig moest weg- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 184]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
blijven als vertaald uit RomulusGa naar voetnoot(1). Misschien ook zal de lezer oordeelen, dat stukken van Bilderdijk en anderen, die ik onvermeld laat, niet vrijer omgewerkt zijn dan andere, die ik wel noem. Over het algemeen was ik veel gastvrijer voor oude dan voor latere bewerkingen. Het zou mij echter zelf verwonderen, indien ik gedurende de zeventien jaren, dat ik aan dit repertorium gewerkt heb, denzelfden maatstaf had behouden voor het al of niet opnemen van vrije vertalingen.
* * *
De eerste afdeeling van dit repertorium behandelt de Grieksche, de tweede de Latijnsche schrijvers. In elke afdeeling zijn de namen der schrijvers alphabetisch gerangschikt. Onechte werken vindt men op den naam, waaronder zij ons overgeleverd zijn. Titel, adres en jaartal der vertalingen worden opgegeven volgens den gedrukten, en slechts wanneer deze ontbreekt, volgens den gegraveerden titel. Tusschen vierkante haakjes voeg ik gegevens bij, die niet op het titelblad staan. Wanneer de inhoud eener vertaling niet voldoende uit den titel blijkt, wordt hij, behoudens de telkens aan te stippen uitzonderingen, volgens de laatste drukken der Bibliotheca scriptorum Graecorum et Romanorum Teubneriana aangegeven. Voor min of meer zeldzame werken noem ik eene of meer boekerijen, waar ik ze aangetroffen heb; het spreekt echter vanzelf, dat de allermeeste zich ook elders bevinden. Daar ik hier niet alleen het nut van den lezer beoog, maar ook mijn bronnen wil opgeven, vermeld ik ook dikwijls de in 1914 vernielde bibliotheek der Leuvensche Hoogeschool. Het werk van sommige vertalers verschilt zoo weinig van dat van een voorganger, dat men aan plagiaat zou gaan denken. In zulke gevallen was ik eerder geneigd aan hun arbeid toch maar | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 185]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een afzonderlijk nummer te gunnen. Zoo noem ik afzonderlijk het Handboekje van Epictetus en de Cebes-vertaling van 1637, welke Dr. BoasGa naar voetnoot(1) met evenveel recht als herdrukken der vertaling van Gillis beschouwt. Andere bewerkingen integendeel ondergingen bij een nieuwe uitgaaf zoo diepe wijzigingen, dat zij veelmeer den naam van nieuwe overzettingen verdienen. Zoo is de vertaling der eerste elegie van Tibullus door A. Hirschig, in De Recensent, 1836, bijna niet meer te herkennen in Oude Liefde, 1840; M.C. van Hall heeft insgelijks de meeste zijner overbrengingen bij een volgenden druk geheel omgewerkt; de brieven van Plinius, welke in Hartman's Beatus ille voorkomen, zijn met vele veranderingen in Honderd jaar geestelijk leven herdrukt, en in het stuk, dat J. van Ginneken in zijn Roman van een kleuter uit Vosmaer's Ilias aanhaalt, is bijna geen enkel vers onveranderd gebleven. - Daar het hier echter niet mogelijk was een grens te trekken, heb ik, om niet in het willekeurige te vervallen, ook zulke omwerkingen tot de herdrukken gerekend. Het moge volstaan, den lezer hiervan te verwittigen. Voor elken schrijver worden de vertalingen in chronologische volgorde gerangschikt. Het scheen echter niet oorbaar, stijf aan dit beginsel te houden. Herdrukken vindt men onmiddellijk achter den eersten druk. Wanneer een vertaling broksgewijs ontstaan is of uitgegeven werd, heb ik insgelijks alles bijeengebracht. Daar in de meeste gevallen niet kan worden uitgemaakt, in welk jaar een vertaling vervaardigd werd, moest ik den datum der eerste uitgaaf, in druk of in handschrift, in aanmerking nemen. Een strenge toepassing van dien regel had echter medegebracht, dat werk van Vondel, Bilderdijk, Rodenbach e.a. eenige jaren na hun dood, dat de Medea van Hooft op het jaar 1875 en de Numa van Spieghel op het jaar 1902 genoemd werd. In zulke gevallen heb ik het beter geacht, het werk zooveel mogelijk te plaatsen in de periode, waarin het ontstaan is. Sommige vertalingen zijn in den loop van verschillende jaren verschenen in afleveringen, die naderhand tot een boekdeel wer- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 186]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den vereenigd; wanneer dit het geval is, geef ik het jaartal van het volledige boekdeel op.
* * *
Mijn onderwerp heb ik natuurlijk van een letterkundig-humanistisch standpunt behandeld: in geen enkel ander opzicht vormen de vertalingen der oude schrijvers een groep. Mijn bedoeling was, een bijdrage te leveren tot de kennis van den invloed der oude klassieke letteren op de Nederlandsche literatuur, taal en cultuur. De liefhebber van het boek als drukwerk, de prentenkenner en anderen meer zullen ook wel, hoop ik, eenig voordeel hebben van mijn arbeid, doch deze is niet met het oog op hun wetenschap ondernomen. Voor een eersten druk wordt derhalve de titel zoo nauwkeurig mogelijk, hoewel in bekorten vorm, opgegeven, doch voor herdrukken en titeluitgaven herhaal ik hem niet, wanneer hij slechts orthographische of andere geringe veranderingen ondergaan heeft. De aard zelf van dit werk scheen het vermelden van platen, die zich in vertalingen zouden bevinden, onnoodig te maken. Aan schrijver ontbreekt overigens de bevoegdheid om op dit gebied ernstig werk te leveren. Bovendien, wat de buitentekstplaten, de belangrijkste, betreft, bestaat er vaak verschil in dit opzicht tusschen verschillende exemplaren eener zelfde oplaag: de eene hebben er, de andere niet; de eene hebben er minder, de andere meer. Het Brusselsche exemplaar en een van de twee Leidsche (1105 C 14) der onvolledige Aeneis van R. van Engelen, 1662, bevatten achterin de vijf platen, die voor het ontbrekende deel der vertaling bestemd waren; een der exemplaren van het Plantijn-Museum (A 3834) bevat slechts vier dier platen; in het ex. Leiden 1204 A 16 treft men er maar ééne aan, die er los in ligt. In het exemplaar A 3199 van het Plantijn-Museum is er geen enkele te vinden, en in het exemplaar BL 6478 der Gentsche Universiteitsbibliotheek ontbreken zelfs de titelprent en de platen behoorende bij boek II-VII; het bevat slechts den Vergilius-kop ‘apud Fulvium Ursinum in gemma’. Uit titeluitgaven werd dikwijls de titelprent verwijderd, om tevens het jaartal te doen verdwijnen, doch soms schijnen bij die operatie eenige exemplaren aan de aandacht van den uitgever ontgaan te zijn. Om die | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 187]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
redenen is iets dat geen moeilijkheid oplevert in den catalogus eener verkooping of eener bibliotheek, waar het om afzonderlijke exemplaren te doen is, veel bezwaarlijker in een werk als dit. Daarbij komt eindelijk nog, dat, terwijl ik zooveel mogelijk den groei der verschillende vertalingen en naderhand haar voortleven in herdrukken en aanhalingen schets, ik voor de platen slechts fragmentair werk zou kunnen leveren. De geschiedenis eener vertaling valt immers meestal niet samen met die der platen, welke haar versieren. Het gebeurt vaak, dat platen slechts in enkele drukken van een werk voorkomen, terwijl zij integendeel voor andere werken dienden of gecopieerd werden. De platen van De gedaant-wisselingen van P. Ovidius Naso, door I. Verburg, Amst. 1732, zijn ten deele gecopieerd van de prachtuitgave 1703 van Vondel's Metamorphosen-vertaling. De etsen van Marcus Gheeraerts in De vvarachtighe Fabvlen der Dieren, 1567 (zie aesopus, n. 5) vinden wij terug in Esbatement moral, des animavx. A Anvers. Chez Philippe Galle [1578]Ga naar voetnoot(1) en in Vondel's Vorsteliicke Warande der dieren... Amstelredam, Bij Dirck Pietersz... 1617, alsmede in vele herdrukken; zij werden in spiegelbeeld en in veel grooter formaat gereproduceerd in XXV Fabvlen der Dieren, 1617 en in VVoudt Van vvonderlicke Sinne-Fabulen der Dieren, 1632 (zie aesopus n. 8). Volgens het artikel Perret in Biographie Nationale (t. XVII, Bruxelles, 1903), dat evenwel veel onnauwkeurigs bevat, komen die reproducties reeds voor in XXV Fables des animaux door Et. Perret. Anvers, 1578. Verkleinde reproducties der prenten van M. Gheeraerts vindt men in Unger's uitgaaf der Vorstelijke Warande. Zij werden ook door den beroemden Wenzel Hollar gecopieerd voor een Engelsche uitgaaf van Aesopus. Of zij in het buitenland nog verdere lotgevallen beleefden, is mij onbekend. - Het ware gemakkelijk meer dergelijke voorbeelden aan te voerenGa naar voetnoot(2), doch uit het bovenstaande blijkt reeds, dat een werk over illustraties volgens den eisch van dat onderwerp moet wor- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 188]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den opgevat en niet kan geënt worden op een arbeid van geheel anderen aard. Om nochtans naar de maat van mijn vermogen aan den wensch van een der heeren verslaggevers te voldoenGa naar voetnoot(1), vermeld ik het voorhanden zijn van platen, wanneer mijn aanteekeningen zulks toelaten. Indien die wensch. uitgedrukt was geworden, toen de heeren verslaggevers in 1913 een eerste maal hun oordeel over mijn werk uitbrachten, had ik er in ruimer mate kunnen aan voldoen. - Een titelplaat alleen, prenten in bundels en tijdschriften, waarin een vertaling voorkomt, blijven onvermeld.
* * *
Bij het opsporen en onderzoeken van vertalingen heb ik hulp gevonden in een groot aantal werken, waarvan hier de voornaamste volgen:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 189]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vele andere bibliographische werken, vooral die uit een tijd stammen, toen op dat gebied minder nauwkeurigheid geeischt werd, of die aan Nederlandsche voortbrengselen weinig aandacht schenken, waren mij van weinig of geen nut, of brachten mij zelfs op dwaalsporen. Ik noem o.a. de Annales typographici van Maittaire, Hagae-comitum, 1719-1725 en Editio nova Auctior et Emendatior, Amstelodami, 1733-Londini, 1741; het Naamregister uitgegeven door Joh. van Abkoude, later verbeterd en vermeerderd door R. Arrenberg, de Bibliotheca Graeca en Latina van Fabricius; Introductio in notitiam litteraturae romanae van Th. Chr. Harles. Bremae, 1764 en Noribergae, 1781; de Notitiae literariae in de uitgaven der Societas Bipontina, in die van Lemaire (Parij̄s) en in de collectie in usum Delphini verschenen bij Valpy te Londen in het begin der XIXe eeuw; verder, J.W. Moss, A manual of classical bibliography (2 vol. 2d ed. London, 1837), Hoffmann, Bibliographisches Lexikon der griechischen Literatur (3 Bde, 1838-1845). Brunet, Manwel du libraire, 4e édit. 4 deelen. Bruxelles, 1838-1839, het reeds genoemde lijstje van Dr. C.H. Muller, enz. De titels van andere werken, die de bibliographie van slechts | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 190]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
één schrijver behandelen, zal men in den loop van dit repertorium vinden. Onlangs is in Amerika een lijst van Engelsche vertalingen uit het Grieksch verschenenGa naar voetnoot(1), die uitsluitend op catalogi en andere bibliographische werken berust. Door die methode wordt het werk zeer gemakkelijk en de oogst overvloedig, doch men heeft kans een verzameling van alle mogelijke bibliographische flaters en misgrepen, van schrijf- en zetfouten tot stand te brengen. Ik heb het veiliger geacht, zooveel mogelijk alle werken, die in aanmerking konden komen, zelf in te zien. Drukken, die ik niet in handen kon krijgen, zijn met een sterretje geteekend; geen enkelen heb ik vermeld, dien ik niet door een voldoende betrouwbaren zegsman aangestipt vond, of wanneer ik geen bizondere reden had om een onbetrouwbaren in een bepaald geval wel geloof te schenkenGa naar voetnoot(2). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 191]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hier volgt de lijst der bibliotheken en collecties, welke ik bezocht heb en die in dit repertorium als vindplaats worden genoemd; rechts is de verkorte aanduiding bijgevoegd, die in den loop van dit werk gebezigd wordt.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 192]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bovendien heb ik in Noord- en Zuid-Nederland een aantal kleinere openbare en private collecties doorzocht, welke niet als vindplaats genoemd worden. De rijke Buma-bibliotheek te Leeuwarden hoefde ik niet te bezoeken; de catalogus, waarvan in 1920 het 10e vervolg verschenen is, vermeldt geen enkele vertaling, die ik niet reeds elders aangetroffen heb. In het Museum Bollandianum vond ik gewoonlijk de noodige | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 193]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hulpmiddelen om de vele moeilijkheden, die bij het samenstellen van dit werk voortdurend ontstonden, op te lossen. Een enkelen keer heb ik mij naar het Institut International de bibliographie te Brussel begeven, doch ik mocht er in den catalogus niets vinden dan blijken van een ongeloofelijk gemis aan allerelementairste kennisGa naar voetnoot(1). Mijn oprechten dank betuig ik aan het bestuur der privaatboekerijen waartoe mij vrije toegang werd verleend, alsook aan het personeel der bovengenoemde openbare bibliotheken, zonder wier onvermoeibare dienstvaardigheid deze lijst nooit tot stand ware gekomen. Ik verlang echter op bizondere wijze mijn erkentelijkheid uit te drukken aan Dr. D.F. Scheurleer ('s Gravenhage), Dr. M. Boas (Amsterdam) en Dr. J. Grietens (Borgerhout), die mij met de meeste voorkomenheid inzage verleenden van de zeldzame boeken die in hun bezit zijn; - aan de firma Kemink en zoon te Utrecht, die mij uit haar archief een exemplaar van een harer oude uitgaven mededeelde, welke ik nergens kon vinden en die niet meer in den handel is (zie Herodotus, n. 7); - aan het antiquariaat Burgersdijk-Niermans te Leiden, uit wiens zeer rijken voorraad een tiental boekdeelen, die in geen der groote openbare bibliotheken van Noord- of Zuid-Nederland aanwezig zijn, mij werden uitgeleend; - aan Dr. H.C. Diferee, den geleerden conservator van het vondel-museum te Amsterdam, die mij persoonlijk behulpzaam was en ongevraagd zijn handexemplaar van Unger, waarin hij de uitkomsten zijner bibliographische nasporingen opgeteekend heeft, te mijner beschikking stelde; - aan den heer A.J. de Mare, conservator bij de Koninklijke Bibliotheek te 's Gravenhage, wiens hulp ik mocht genieten in de drie boekerijen der residentiestad, welke het mij gegeven was te bezoeken; - en aan Dr. J.C. van Slee, bibliothecaris van de Athenaeum-bibliotheek te Deventer, die mij ter inzage een Livius toestuurde, welken ik nergens had kunnen ontdekken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 194]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TeekensEen sterretje (*) vóór een titel beteekent, dat mij geen enkel exemplaar van dat werk of die uitgaaf in handen is gekomen. Bij het opnemen van dergelijke gegevens ben ik behoedzaam en zelfs wantrouwig te werk gegaan; toch kan ik voor hun nauwkeurigheid niet instaan. Vóór de aanwijzing eener bibliotheek beteekent het sterretje, dat ik het aldaar aanwezige exemplaar niet gezien heb.
Wat niet op den gedrukten (of, waar deze ontbreekt, op den gegraveerden) titel of op de bladzijde er tegenover, maar elders in het boek staat of op de een of andere wijze door mij of door anderen met min of meer zekerheid werd vastgesteld, is tusschen teksthaakjes [] ingesloten. Wanneer van een paragraaf, die onderdeelen bevat, verwezen wordt naar een andere van dien aard, geldt de verwijzing gewoonlijk ook voor de volgende onderdeelen van beide paragrafen. |
|