Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1912
(1912)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 163]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Over samenleven van gistrassen
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 164]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de BaryGa naar voetnoot(6) heeft aan het begrip symbiose een veel meer uitgestrekte beteekenis gegeven dan Frank, en dit uitgebreid tot de betrekkingen tusschen bloemen en insekten, tot het verspreiden van gistcellen door de insekten. Andere biologen hebben dit echter niet algemeen aangenomen, zooals het namelijk blijkt uit de rangschikkingen van Ward en van Pfeffer. WardGa naar voetnoot(7) onderscheidt de echte symbiose, het samenleven met wederkeerig dienstbetoon, als de vereenigde wezens de eene zonder de andere niet zouden kunnen voortleven, - en de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 165]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
disjunkte symbiose (of toevallig samenleven), als de betrekkingen tusschen de samenlevende wezens van de omstandigheden afhangen, of als die betrekkingen slechts voorbijgaande zijn. In dit laatste geval heeft men de metabioseGa naar voetnoot(8), vereeniging waarin zekere deelgenooten voor de andere het voedsel bereiden, en antibiose, vereeniging waarin het leven van het eene wezen door het andere wordt gestoord. In zijne belangrijke studie over de betrekkingen tusschen de lagere zwammen, neemt J. BehrensGa naar voetnoot(9) de rangschikking van PfefferGa naar voetnoot(10) aan, in konjunkte en disjunkte symbiose. De wezens verkeeren in konjunkte symbiose als de eene deelgenoot rechtstreeks het voedsel trekt uit den anderen; er is mutualismus (wederkeerigheid)Ga naar voetnoot(11) als de vereeniging voor al de deelnemers gunstig is, - en parasitismus (woekeren), als een der deelgenooten al het voordeel uit de vereeniging trekt, namelijk als hij de andere deelgenooten als voedingsvoorraad gebruikt. Bij de disjunkte symbiose treft men geen vaste verbinding onder de symbionmen aan, die zich van elkander gemakkelijk losmaken; hier dienen metabiose en antagonismus (tegenkanting) onderscheiden te worden, al naar gelang de door zekere der deelgenooten bereidde voedingsstoffen voor de andere gunstig of ongunstig zijn. Wij wenschen over die vier hoofdwijzen van het samenleven uit de reeds zeer uitgebreide litteratuur eenige gevallen aan te halen, vooral met het oog op verschijnselen waarin de gist, of zekere bacteriën, eene rol spelen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 166]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I. - Konjunkte symbiose.A. Mutualismus.De bacteriën van de wortelknollen der leguminosen nemen de stikstof uit de lucht op en verwerken deze tot voedende stikstofverbindingen, namelijk de nitraten, die door de plant gebruikt worden. Daarentegen levert de plant zelf aan de bacteriën een zeker gedeelte van het door haar bereide organisch voedsel. Volgens KossowitschGa naar voetnoot(12) bestaat er in den grond eene verhouding tusschen stikstofbacteriën en wieren; stikstofbacteriën werden inderdaad in groote hoeveelheid gevonden in de wierenculturen van de geslachten Nostoc en OscillariaGa naar voetnoot(13). Pasteur heeft vastgesteld dat anaërobe bacteriën, dus bacteriën die buiten het bereik van de zuurstof van de lucht leven en gebonden zuurstof opnemen, zich beter ontwikkelen, als in denzelfden bodem aërobe bacteriën, bacteriën die zonder luchtzuurstof niet leven kunnen, aanwezig zijn. Men heeft talrijke proevenGa naar voetnoot(14) genomen om dit feit uit te leggen, doch zonder bevredigenden uitslag. Glucose wordt ontbonden onder vorming van normalbutylalcoholGa naar voetnoot(15) door de vereenigde bacteriën Micrococcus acidi paralactici en Bacillus sarcophysematos bovis (of B. Chauvoei); werkt ieder dezer bacteriën alleen, zoo scheiden uit glucose de Micrococcusbacteriën paramelkzuur af, en de andere bacteriën waterstof, koolzuur, normaal boterzuur en onwerkzaam melkzuur. In vereeniging wordt, buiten genoemde stoffen, een groote hoeveelheid normaal butylalcohol gevormd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 167]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In eene oplossing van kaliumnitraatGa naar voetnoot(16) wordt door Bacillus coli en Bacillus denitrificans I te samen vrije stikstof in vrijheid gesteld, wat geen van beide in staat is alleen te verrichten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
B. Parasitismus.Als echte woekerende wezensGa naar voetnoot(17) op gistcellen en bacteriën, dienen zekere splijtzwammen, namelijk Dictyostclíum mucoroides, genoemd te worden. Op de soorten Mucor, Phycomyces woekeren Chaetocladium PiptocephalisGa naar voetnoot(18), op de mucorinee Pilobolus crystallinus leeft de chytridinee Pleotrachelus fulgensGa naar voetnoot(19), verder heeft FischerGa naar voetnoot(20) talrijke woekerende saprolegnieën, namelijk Leptomitus onderzocht en beschreven. Alhoewel andere gevallen nog bekend gemaakt worden, hebben deze meer betrekking met andere zwammen als gisten en bacterien, en zijn aldus in dit overzicht zonder belangGa naar voetnoot(21). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
II. - Disjunkte symbiose.A. Metabiose.De Japaansche drank Sake wordt voortgebracht door de gisting van een echte gist en van een schimmel Aspergillus Oryzae; een dergelijk verschijnsel wordt aangetroffen in de bereiding van arrak waarin de schimmel Mucor Oryzae de gistcellen vergezelt. In de bereiding van alcohol volgens het stelsel van Collette en BoidinGa naar voetnoot(22) wordt in het steriel wort eerst eene | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 168]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schimmel Amylomyces Rouxii ingezaaid, en daarna eene cultuur van zuivere gist. In deze gistingen wordt het zetmeel door de schimmel eerst in suiker omgezet, en na de saccharificatie kan de gist de echte alcoholgisting voorroepen. De schimmel bereidt dus uit het zetmeel de suiker, die voor de alcoholische gisting door de gist, noodig is. Als het druivenwort aan de lucht wordt blootgesteld, wordt door de gistcellen van het wort eerst alcohol voortgebracht; als de suiker in voldoende hoeveelheid is uitgegist, komen andere wezens op den voorrang, namelijk de azijnbacteriën, Mycoderma aceti, die nu den alcohol tot azijnzuur oxydeeren. Het eerste ontstaan van alcohol is tot de azijnzure gisting onontbeerlijk. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
B. Antagonismus.In de gisting van gemberbierGa naar voetnoot(23) werkt benevens eene gistsoort Saccharomyces pyriformis, een splijtzwam, Bacterium vermiforme; de eerste brengt alcohol voort, de andere melkzuur. De twee organismen zetten suiker om, en de werking van het eene is voor het andere schadelijk; toch is de gist in dit geval sterker dan de bacterie, waaraan het ontstaan van het bier, een alcoholhoudende vloeistof, te danken is. De biersoorten faro en lambicGa naar voetnoot(24) zijn produkten met alcoholische gisten en melkzure bacteriën bereid; in dat samenleven worden de gisten gedeeltelijk benadeeld en daardoor geschiedt de gisting trager. Reeds in 1881 werd door HansenGa naar voetnoot(25) de aandacht gevestigd op het feit dat mengsels van Saccharomyces apiculatus en gewone ondergist zich minder sterk vermenigvuldigen dan als de twee soorten afzonderlijk in het voedende wort werkzaam zijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 169]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In de wijngisting oefenen de cellen van Saccharomvces apicutatus een ongunstigenGa naar voetnoot(26) invloed uit op de wijngistGa naar voetnoot(27) zoodanig dat niet alleen het vermenigvuldigen van de gist, doch ook de gisting zelf op zeer sterke wijze wordt onderdrukt. Tusschen de wijngisten en de schimmels bestaat ook antagonismusGa naar voetnoot(28); in druivenwort waarin Penicillium of Botrytis gegroeid hebben, worden de ontwikkeling en het gistingsvermogen van de ingezaaide gist zeer benadeeld: echte giftige stoffen, die voor de gistcellen schadelijk zijn, schijnen door de schimmels afgescheiden te worden. De azijnzure bacteriën werken op de gistcellen op zeer ongunstige wijzeGa naar voetnoot(29). Worden deze gistcellen aan de werking van verdund zuiver azijnzuur onderworpen, dan lijden zij tamelijk minder dan wanneer azijnzuur van dezelfde concentratie, doch azijnzure bacteriën inhoudend, wordt toegediend. Boterzure bacteriën, melkzure bacteriënGa naar voetnoot(30) werken schadelijk tegenover de gist; Oidium lactis en Penicillium glaucum zijn op zeer ongunstige wijze werkzaam. Het is in de bakkerij bekend dat het tarwemeel zeer veel melkzure bacteriën inhoudt; deze bacteriën, evenals de boterzure, werken de gist tegen. Een normale gisting wordt niettemin in het tarwedeeg voorgeroepen, als men met eene aan melkzuur gewone gistsoort zaait. Bakkersgist wordt daarom gewoonlijk bereid als volgt: na de omzetting van het zetmeel in glucose, worden in het wort op 55-60° C. melkzure bacteriën ingezaaid, - een brokje van een vorige bewerking is daartoe voldoende -; daarna wordt de temperatuur hooger gebracht dan 60° C, ten einde de melkzure bacteriën te dooden, waarna de gist zelf in den cultuurbodem wordt ingebracht. *** Men kan zich nu afvragen welke de werking zal zijn van het eene ras eener soort op een ander ras van deze zelfde soort, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 170]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en omgekeerd. In dezen zin hebben reeds Duclaux, Nikitinsky en Thibaut belangrijke feiten vastgesteld. DuclauxGa naar voetnoot(31) heeft bemerkt dat de voedingsbodems waarin eene gist zich ontwikkeld heeft, voor deze gist van generatie tot generatie ongunstiger worden; voor de schimmels, namelijk voor Aspergillus niger, Penicillium glaucum en Rhizopus nigricans, vond daarentegen NikitinskyGa naar voetnoot(32) dat deze wezens beter gedijen in cultuurbodems waarin reeds dezelfde wezens zijn gekweekt geweest, stellig als dezelfde noodige voedingstoffen die van de eerste cultuur. opnieuw aan de tweede cultuur worden toegediend. ThibautGa naar voetnoot(33) heeft ook bij gisten vastgesteld dat als de gistingsprodukten in de verhouding van ongeveer 20% aanwezig zijn, de snelheid van de vermenigvuldiging op merkelijke wijze wordt verhoogd. Wij kunnen ook niet onopgemerkt laten dat antagonismus werd vastgesteld door HansenGa naar voetnoot(34) voor gemengde culturen van Saccharomyces apiculatus en gewone ondergist, en door Müller ThurgauGa naar voetnoot(35) voor als symbionten levende Saccharomyces apiculatus en wijngist; verder dat, zooals wij het in het begin van deze mededeeling vastgesteld hebben, dat in al de spontane en in de nijverheidsgistingen, de resulteerende werking alleen en onderling van de werking van de symbionten afhangt; doch in al deze gevallen is het moeielijk te zeggen of de bekomene uitslag (totale werking) meer of minder is dan de som van de werking van ieder ras of soort afzonderlijk. Interessante gevallen kunnen zich voordoen als twee gistrassen te zamen in denzelfden cultuurbodem worden ingezaaid, en als de voortgebrachte gistingsverschijnselen met deze door een enkel ras voorgeroepen vergeleken worden. Stellig moet in zulke onderzoekingen alleen met zuivere gistiassen gewerkt, en kunnen alleen gesteriliseerde cultuurbodems gebruikt worden. *** | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 171]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dit was het doel van de proefnemingen die wij nu wenschen te beschrijven, en waarvan wij de resultaten in de volgende bladzijden mededeelen.
Zes gistrassen werden onderzocht:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 172]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 173]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze gistrassen werden, uit zuivere culturen, in gesteriliseerd bierwort ingezaaid, en gedurende 6 dagen op 25° C gekweekt. Na dezen tijd zijn de culturen gereed om in de proefnemingen gebruikt te worden. De cultuurbodems hadden de volgende samenstelling:
Deze vier bodems houden dezelfde hoeveelheid suiker in: 54 gr. maltose (moutsuiker), 54 gr. saccharose (rietsuiker) en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 174]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
56.86 gr. glucose (druivensuiker). De hoeveelheid 56.86 gr. glucose stemt overeen met 54 gr. maltose, naar de formule: C12H22O11 + H2O = C6H12O6Ga naar voetnoot(44) 342 gr. maltose + 18 gr. water = 360 gr. glucose.In de cultuurbodems a, b, c, vonden de gisten stikstofvoedsel, in d waren zij in een eenvoudige suikeroplossing. Voor iedere proef werden die vloeistoffen met hoeveelheden van 50 cm3 in kolven van Erlenmeyer van 150 cm3 inhoud gebracht; de kolven zelf waren gesloten met een kurken stopsel, met eene opening voorzien, waarin een droogingsbuisje van Hartmann, (zie fig.) met zwavelzuur geschoven was. In iedere kolf werden telkens 2 cm3 zuivere vloeibare gistcultuur aseptisch ingezaaid, voor de gevallen met een enkele gistras, en voor de gevallen met twee gemengde gistrassen, I cm3 van ieder van twee zuivere vloeibare gistculturen. De kolven werden gewogen, dan ter gisting overgelaten op 25° C., en alle dagen opnieuw gewogen, ten einde de snelheid van de gisting door het verlies van het gewicht, als gevolg van het vrijmaken van koolzuurgas, te bepalen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I. Culturen met de zuivere gisten.a) Glucose en peptone.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
b Bierwort (maltose).
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
c) Saccharose en peptone.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
d) Saccharose alleen.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 176]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door deze cijfers kennen wij de gistingswaarde van de bestudeerde gistsoorten. De Logosgist vertoont de hoogste gistingssnelheid; het Pomberas is ook zeer krachtig en geeft zelfs op het einde meer koolzuurgas als Logos. Daarentegen werken de lage gistsoorten Carlsberg en Saaz minder krachtig; in den bodem glucose + peptone ontstaat zelfs geen gisting; met maltose en saccharose verloopt de gisting in het begin traag. De Frohberggist bevindt zich, voor wat de gistingskracht aangaat, tusschen genoemde rassen. De honiggist is een zwakke gist. In de oplossing saccharose alleen zonder peptone, dus zonder stikstofvoeding, treft men ook dergelijke verschijnsels, doch minder krachtig uitgesproken. Alleen Logos en Pombe, krachtige gisten, kunnen een zekere hoeveelheid saccharose in alcohol omzetten. Wij zullen nu onderzoeken welken invloed het eene ras op het andere uitoefent, als twee rassen tegelijker tijd in den gistingsbodem worden ingezaaid. Met de bekomen waarden, geven wij ook de berekende waarden, uit de som van twee halve waarden voor ieder zuivere gist bekomen; voor de gemengde culturen werd echter van ieder ras de helft van de in de zuivere culturen gebruikte hoeveelheid gist ingezaaid. De berekening wordt dus op de volgende wijze gedaan bij voorbeeld S. Carlsberg en S. Saaz in bierwort:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 177]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
II. Culturen met Saccharomyces cerevisiae Carlsberg en een ander ras.1o) S. Carlsberg + S. Saaz.
In al de cultuurbodems leidt dus het samenleven tot betere uitslagen; van antagonismus is er hier geen spraak; zeer merkwaardig is het feit dat de twee gisten, als zij afzonderlijk in den bodem glucose + peptone gekweekt worden, geen gisting geven, en dat zij een tamelijk sterke gisting voorroepen als zij te zamen worden gekweekt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2o) S. Carlsberg + S. Frohberg.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 178]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hier werken te samen een lage gist, de Carlsberg, en een hooge gist, de Frohberg. In de bodems bierwort, en saccharose alleen zijn de uitslagen slechter als met ieder ras alleen. Met glucose + peptone en saccharose + peptone zijn echter de uitslagen merkelijk hooger. Antagonismus is bij gevolg hier geen algemeene regel. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3o) S. Carlsberg + S. Logos.
Buiten zeer geringe afwisselingen in den bodem bierwort, zijn hier de uitslagen van het samenleven gunstig, zelf in zekere gevallen vrij aanzienlijk, namelijk in de bodems glucose + peptone, en saccharose alleen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4o) S. Carlsberg + Zygos. honig.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 179]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het samenleven van het laag gistras Carlsberg met de zwakke honiggist levert dus over het algemeen gunstige uitslagen op, bijzonderlijk in de culturen met saccharose + peptone; in de laatste periode, na 7 en 11 dagen, en alleen in bierwort werken de zuivere culturen beter. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5o) S. Carlsberg + Schizos. Pombe.
Alhoewel in het geval van het bierwort, de bekomen resultaten zeer goed met de berekende waarden overeenstemmen, geven de gemengde culturen in de andere bodems betere uitslagen dan de zuivere culturen zelf.
De gemengde culturen met de lage Carlsberggist en de rassen Saaz, Logos, met de honiggist en het Pomberas bevinden zich in den toestand van metabiose, doch met deze beperking dat het onmogelijk is vast te stellen of het ééne symbiont eene stof bereidt die voor het ándere symbiont gunstig werkt. Antagonismus wordt in de meeste cultuurproeven met te zamen gistende Carlsbergras en Frohbergras aangetroffen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
III. Culturen met S. cerevisiae Saaz en een ander ras.1o) S. Saaz + S. Carlsberg.Dit geval werd reeds onderzocht in de gemengde culturen II, 1o. De samenleving geeft gunstige resultaten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 180]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2o) S. Saaz + S. Frohberg.
In de culturen met bierwort zijn de gevonden resultaten een weinig minder gunstig als de berekende; met saccharose + peptone is er bijna geen verschil. Met saccharose alleen, en vooral met glucose + peptone zijn de uitslagen beter. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3o) S. Saaz + S. Logos,
Evenals in het vorig geval zijn de uitslagen beter voor de bodems glucose + peptone en saccharose alleen; in de andere gevallen grijpt het omgekeerde plaats. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 181]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4o) S. Saaz + Zygos. honig.
In de cultuurbodems betere uitslagen voor de gemengde culturen, uitgezonderd voor bierwort. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5o) S. Saaz + Schizos. Pombe.
In den bodem saccharose + peptone vindt men bijna geen verschil; in de andere gevallen geven de gemengde culturen betere uitslagen.
In de met Saazras gemengde culturen verkeeren dus de symbionten in betere voorwaarden, als deze symbionten tot de rassen Carlsberg, honig en Pombe toebehooren. Met de rassen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 182]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Frohberg en Logos zijn de resultaten veranderlijk, doch blijken deze resultaten meest gunstig. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IV. Culturen met S. cerevisiae Frohberg en een ander ras.1o) S. Frohberg + S. Carlsberg.Dit geval werd reeds onderzocht in de gemengde culturen II, 2o. De uitslagen waren ongunstig in de bodems bierwort en saccharose alleen, doch weinig; zij waren daarentegen zeer gunstig in de bodems glucose + peptone en saccharose + peptone. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2o) S. Frohberg + S. Saaz.De resultaten van dit geval zijn aangegeven onder III, 2o. Gunstige uitslagen in de bodems glucose + peptone en saccharose alleen, geen merkelijk verschil voor bierwort en saccharose + peptone, doch in ongunstige richting. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3o) S. Frohberg + S. Logos.
Alleen in het geval glucose + peptone werken deze twee hooge gisten samen beter, dan wanneer zij afzonderlijk worden gekweekt. In de andere gevallen zijn de resultaten minder gunstig. Het verschil is echter niet groot in de bestudeerde gevallen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 183]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4o) S. Frohberg + Zygos. honig.
Betere resultaten voor de gemengde culturen; alleen in bierwort is het verschil niet groot. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5o) S. Frohberg + Schizos. Pombe.
In de 4 gevallen werden gunstige uitslagen bekomen.
In de ge mengde culturen met het ras Frohberg, zijn de uitslagen dus gewoonlijk gunstig; zij zijn alleen met het ras Logos, ook een bovengist, ongunstig te noemen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 184]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
V. Culturen met S. cerevisiae Logos en een ander ras.1o) S. Logos + S. Carlsberg.Geval onderzocht onder II, 3o. Resultaten gunstig. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2o) S. Logos + S. Saaz.Geval onderzocht onder III, 3o. Resultaten gunstig voor de bodems glucose + peptone en saccharose alleen; resultaten niet gunstig, doch zonder groot verschil, in de cultuurbodems bierwort en saccharose + peptone. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3o) S. Logos + S. Frohberg.Geval onderzocht onder IV, 3o. Resultaten gunstig alleen met den bodem glucose + peptone, niet gunstig in de andere cultuurbodems. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4o) S. Logos + Zygos. honig.
De resultaten zijn overal gunstig. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 185]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5o) S. Logos + Schizos. Pombe.
Tusschen de gemengde culturen en de berekende resultaten voor de zuivere culturen vindt men geen groot verschil; de uitslagen zijn gunstig in de cultuurbodems glucose + peptone en saccharose + peptone, ongunstig in de andere gevallen.
De gemengde culturen met S. Logos zijn dus gunstig bij aanwezigheid van het laag ras Carlsberg en van de honiggist. Veranderlijke resultaten worden aangetroffen met Schizos. Pombe, S. Frohberg en S. Saaz. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VI. Culturen met Zygos. honig en een ander ras.1o) Zygos. honig + S. Carlsberg.Geval onderzocht onder II, 4o. Gunstige resultaten met de bodems glucose + peptone, saccharose + peptone en saccharose alleen, ongunstige met bierwort. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2o) Zygos. honig + S. Saaz,Geval onderzocht onder III, 4o. Zelfde resultaten als in de gemengde culturen met S. Carlsberg. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3o) Zygos. honig + S. Frohberg.Geval onderzocht onder IV, 4o. De gemengde culturen geven betere uitslagen. Het verschil is niet groot voor den bodem bierwort. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 186]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4o) Zygos. honig + S. Logos.Geval onderzocht onder V, 4o. Resultaten gunstig. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5o) Zygos honig + Schizos. Pombe.
Resultaten in al de cultuurbodems gunstig.
Bij de honiggist geeft dus het samenleven met de andere onderzochte gisten gunstige resultaten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VII. Culturen met Schizosaccharomyces Pombe en een ander ras.1o) Schizos. Pombe + S. Carlsberg.Geval onderzocht onder II, 5o. Resultaten gunstig met de bodems glucose + peptone, saccharose + peptone, saccharose alleen. Geen verschil in bierwort. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2o) Schizos. Pombe + S. Saaz.Geval onderzocht onder III, 5o. Resultaten gunstig; in saccharose + peptone is het verschil zeer gering. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3o) Schizos. Pombe + S. Logos.Geval onderzocht onder IV, 5o. Resultaten gunstig. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 187]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4o) Schizos. Pombe + Zygos, honig.Geval onderzocht onder V, 5o. Weinig verschil, doch gunstige uitslagen in de cultuurbodems glucose + peptone, en saccharose + peptone. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5o) Schizos. Pombe + Zygos. honig.Geval onderzocht onder VI, 5o. Resultaten gunstig.
In de gemengde Schizos. Pombeculturen bekomt men dus gunstige uitslagen, uitgezonderd met S. Logos.
***
Een algemeene samenvatting van al onze resultaten vindt de lezer in het volgende tabel, waarin + een gunstigen, - een ongunstigen invloed van het samenleven aanduidt; door O wordt aangewezen dat er geen beduidend verschil bestaat tusschen de resultaten voor de gemengde culturen en de met de zurvere culturen berekende waarden. Genoemde teekens worden voor de vier cultuurbodems in hunne volgorde gebruikt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Algemeen overzicht der resultaten.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 188]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Daaruit valt, als algemeene regel, de gunstige invloed van het samenleven in de voorwaarden van onze proeven in het oog. De gemengde culturen van de ondergisten Carlsberg en Saaz vooral, zijn in dat opzicht belangwekkend. De meest ongunstige resultaten werden daarentegen in de gemengde culturen van de bovengisten Frohberg en Logos gevonden. Deze verschijnselen dienen in verband gebracht te worden met het feit dat de temperatuur waarop de gistingsproeven werden genomen (25° C) ongunstig is voor de ondergist, en nog normaal voor de bovengist. Met de Zygos. uit den honig die weinig werkzaam is, werd ook in de meeste gevallen eene verhooging der gistingskracht vastgesteld. De drie krachtige rassen Frohberg, Logos en Pombe en vooral Logos en Pombe die de sterkste gistingen veroorzaken, geven door samenleven onderling gewoonlijk ongunstige resultaten; dit is in het geval met de gemengde culturen van S. Frohberg en S. Logos bijzonder wel uitgesproken, waar men werkelijk het symbiosegeval antagonismus (Het geval II, B. van de rangschikking van PfefferGa naar voetnoot(47) aantreft. De cultuurbodems oefenen in dat opzicht ook een invloed; het mengsel glucose en peptone geeft over het algemeen betere resultaten dan saccharose en peptone, en dit laatste mengsel betere uitslagen dan bierwort zelf. Het is moeielijk daarvan een voldoende uitlegging te geven; alleen doen wij opmerken dat de cultuurbodems met glucose eene suikersoort inhouden, die niet, evenals saccharose en maltoseGa naar voetnoot(48), vóór de alcoholische gisting door de gist, moet worden geïnverteerd, alhoewel het bekend is dat maltose rechtstreeks zonder inversie, gistbaar is. Als wij onze resultaten bestudeeren ten opzichte van de rangschikking die wij in het begin van deze mededeeling hebben aangegeven, moeten wij vaststellen dat het moeielijk is het toepasselijk geval te bepalen. De eerste oorzaak daarvan ligt stellig in het feit dat mogelijke afscheidingsprodukten die buiten | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 189]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
alcohol en koolzuurgas op de gistcellen werken, ons bijna onbekend zijn. Van woekeren, echt of onecht, van huisvesting, van homobium is er hier geen spraak, en de door ons bestudeerde gevallen van samenleving vallen dus buiten de rangschikking van Frank.Ga naar voetnoot(49) Hier kan er wel spraak zijn van de disjunkte symbiose of toevallig samenleven, door WardGa naar voetnoot(50), BehrensGa naar voetnoot(51) en PfefferGa naar voetnoot(52) aangegeven, doch moeten er hier geen betrekkingen zijn ten opzichte van de voeding; het eene ras bereidt voor het andere geen echte voedingsstoffen, die gunstig of ongunstig werken, maar misschien wel zekere prikkels, die gewoonlijk de gistingskracht der symbionten verhoogen, doch in zekere gevallen ook verminderen; dit is echter een loutere veronderstelling; wij verkiezen eenvoudig de feiten vast te stellen en ze mede te deelen, zooals zij gevonden werden, en deze feiten in verband te brengen met de vroegere beweringen van HansenGa naar voetnoot(53) dat mengsels van Saccharomyces apiculatus en gewone ondergist, zich minder sterk vermenigvuldigen dan als de twee rassen afzonderlijk in het wort werken, - van Müller-ThurgauGa naar voetnoot(54) dat dezelfde Saccharomyces apiculatus een ongunstigen invloed uitoefent op de wijngist, zoowel op de gisting als op de vermenigvuldiging der gistcellen, - eindelijk van de nijverheid waar de algemeene meening heerscht dat gemengde gisten betere uitslagen opleveren dan zuiver gistzaad. |
|