Veelderhande schriftuerlijcke liedekens
(ca. 1552-1554)–Anoniem Veelderhande schriftuerlijcke liedekens– Auteursrechtvrij16. Na die wijse. vanden Samaritaen.BRoeders die nv gheroepen zijt
Ondersoeckt die schriftuernis nv den tijt
Wildy wesen Gods wtuercoren
Soo [maeccy] al na den water subijt
Al na den gheest int eertsche crijt
Met Christum zijn nieu herboren
Wten water herboren willet baten
Dat wy ons sondich leuen moeten laten
Na dat wy die kennisse hebben ontfaen
En wandelen soo voorts in allen staten
Al na den gheest, en het sal ons baten
En des viants stricken sullen wy ontgaen.
Ten [gheeuet] noch wet noch besnijdenisse puer
Anders om alleen eenen nieuwen creatuer
Ghelijck ons Paulus heeft bescreuen
Den ouden Adam moet steruen met zijn natuer
Souden wy verrysen met Christum na scriftuer
Met den Heere in vruechden leuen.
Die sonden en moghen wy onderdanich bliuen
Soude die vereysenisse in ons beclyuen
En leuen met Christum in vreden
Soo moeten wy alle boosheyt van ons drijuen
Die wet Gods al in ons herteken scryuen
Weest vierich in alle v ghebeden.
Wat batet schriftuere ghelesen fijn
Als wy daer duere niet ghebetert en zijn
Hoe derren si dat [pont] aenueerden
Sy en doen gheen profijt tot gheenen termijn
| |
[Folio C3v]
| |
Dus wil hen naken die eewighe pijn
Ga naar margenoot+
Sy begrauent pont inder eerden.
Die ons dit Liedeken heeft ghestelt
Met den ouden Adam was hy also seere gequelt
Bidt voor hem tot allen tijden
Op dat die liefde Gods in hem toch niet en smelt
Maer zijn herteken tot sinen naasten helt
Soo mach hy hem hier na verblyden.
|
|