den jeugdigen kweekeling naar Dyon, om onder den beroemden pater Aubrai in de theologie te studeren. Tot priester gewijd, brengt zij hem in de geleerde kringen van Parijs, en voert hem, ten gevolge van een misstap, naar Rome, waar zij hem toegang verleent aan het hof van paus Alexander VI. In Frankrijks hoofdstad teruggekeerd, brengt zij hem in aanraking met kardinaal Mazarin, en maakt hem, door diens invloed, biechtvader des konings. Nu heeft la Chaise het toppunt zijner wenschen bereikt,......neen, hij wil ook regent zijn, en werkelijk regeert hij in de daad Frankrijk terwijl Lodewijk den naam van koning draagt.
Dat zijn de voornaamste plaatsen werwaarts de schrijfster hare lezers voert, maar in de opgave dier plaatsen is nog niets te vinden van hetgeen de schrijfster geschetst heeft. Zij hangt een treurig tafereel op van de zedeloosheid der priesters, zelfs van hen, die als leermeesters geroepen zijn den kweekelingen te leeren wat goed en billijk is, - wij wijzen alleen op hetgeen la Chaise met de Vaux wedervaart, zoowel ten opzigte van Laura en later van Laura en Marcella. Zij doet de afschuwelijke bedoelingen der jezuiten kennen, - wij roepen alleen den eed in herinnering, die a Chaise en later Madame de Maintenon moet zweren, - of de handelingen van beiden om het ‘ad majorem Dei gloriam!’ te handhaven. Zij schetst de intrigues die gesponnen werden om de orde der jezuiten in glorie te doen rijzen, of toen het bedrog ontdekt en het vonnis over haar uitgesproken was, om haar de verloren gunst des pausen te hergeven. Zij schildert de zedeloosheid en later bigottische vroomheid van Lodewijk XIV en eenige zijner maitressen, alsof men getuige van beiden was. In het kort, wat de schrijfster mededeelt, wordt aanschouwelijk voorgesteld.
Maar wat vermelden wij, alsof de schrijfster hier handelend optreedt! Gelijk in al hare romans, zoo heeft Louise Mühlbach ook hier gedaan. Zij heeft de geschiedenis slechts in een romantisch kleed gestoken en voor elke daadzaak, die zij aanwijst, noemt zij tevens de bron, waaruit zij geput heeft.
Père la Chaise is een persoon, die te gelijk bewondering en afschuw opwekt, - Alexander VI vervult u met mededoogen en toch hebt ge een afkeer van hem, het eerste door dat hij de speelbal van zijne omgeving en hartstogt is, het laatste door de wijze waarop hij met de gewigtigste belangen der kerk om-