bleven; zij heeft getoond vrouw te zijn die vrouwelijke deugden bezit, want om zóó te schrijven moet men het goede zelf in zich opgenomen hebben.
Haar stijl van schrijven, kort maar krachtig voldeed ons zeer en ofschoon nog zoo eenvoudig laze wij haar werk met het grootste genoegen Het wil er echter maar niet bij ons dat Antonia, femini generis is, zoo ja, maken wij gaarne ‘chapeau bas’ voor haar verdienstelijk vertalingswerk, dat zich bijna overal vloeijend laat lezen. Men kan het, ook zonder vergelijking gemakkelijk zien, of een volzin, goed begrepen weêrgegeven is; vinger-aanwijzingen zijn niet altijd noodzakelijk.
In plaats dus van eene afkeurende stem uit te brengen of het werk te veroordeelen alleen omdat het door eene vrouw geschreven en door eene vrouw vertaald is, hetgeen wij eene misbruikmaking van ons gezag als Ref. zouden heeten, geven wij aan beide gaarne de eer die haar toekomt en bevelen het werk om zijne bijzondere strekking en eenvoudige inkleeding bij leesgezelschappen en letterkundige vereenigingen ten zeerste aan. De uitvoering der uitgave is, gelijk wij van den heer van Kampen gewoon zijn, keurig en net. De plaat vóór het eerste deel (het tweede deel bezit er geene, doch dit is o.i. beter dan dezelfde plaat weder te bezigen) is bijzonder fraai geteekend. Bij de overigens eenvoudig nette kleeding van het dienstmeisje, paste echter naar onze meening geene dames laarsjes, terwijl wij, het ook weinig overeenstemmend vonden, een boekenkast is een keuken te zien. De correctie is vrij wel, hier en daar vonden wij het bijw. vergeefs, nog altijd met sch. geschreven; zulke fouten moest men thans in een boek niet meer aantreffen.
Dulcamarus.