| |
Korte mededeelingen.
Met een enkel woord vermelden wij twee Leerredenen in de Fransche taal, ter aankondiging ons toegezonden. De eerste draagt tot opschrift: La Prière pour le Roi. Sermon sur Ps. 72: 15m. On priera pour lui continuellement. Zij is uitgesproken door j. van waning bolt, Predikant te Antwerpen. Wat hier van het gebed voor den Koning wordt gezegd, kon evenzeer zijn toegepast op het gebed in het algemeen. Door een sierlijken stijl en enkele goede gedachten beveelt zij zich aan. Haar inhoud levert stof tot vele bedenkingen. Van de gebedsverhooring schijnt de Heer v.w.b. vreemde denkbeelden te hebben, als hij den voorspoed van leopold's regering aan de gebeden, 25 jaren lang voor hem opgezonden, toeschrijft. Alleen in dien zin stemmen wij het toe, dat: un peuple qui prie, c'est un peuple qui aime; un peuple qui aime, c'est un peuple fort, c'est un peuple invincible! Car la plus grande force, la seule vraie puissance, c'est l'amour, la charité. - Niet minder vreemd is de opvatting van de woorden: veillez et priez, als had jezus daarmede bedoeld: priez pour moi; als volgde er niet onmiddellijk op: opdat gij niet in verzoeking komt. - Gaarne gelooven wij, dat eene dergelijke gelegenheids-preek niet tot de gemakkelijkste soort behoort, en daarom met zachtheid moet worden beoordeeld.
De andere Leerrede is die van den Predikant van der bank,
| |
| |
waarmede hij zijne Evangeliedienst en te gelijk het jaar 1855 besloten heeft: La dernière heure (1 Joh. 2: 18a). Wij achten dezen tekst, die dikwijls op den Oudejaarsavond wordt gebezigd, daarvoor ten eenenmale ongepast. Het is niet meer dan een motto, een klank, en mag den naam van tekst niet dragen, omdat in het verband geheel iets anders wordt bedoeld dan de Evangeliedienaar met zulk een gebruik kan beoogen. Wijselijk stapt v.d.b. dan ook vlugtig over alle tekstverklaring heen. De preek laat zich met stichting lezen, en verdient ook wegens het liefdadig doel der uitgave te worden gekocht.
Uit de Bijdragen van amshoff en muurling zijn enkele stukjes afzonderlijk overgedrukt, en ter verspreiding verkrijgbaar. Wij bevelen ze gaarne aan, vooral De goede Ure der Christelijke Geloofsbelijdenis, van amshoff, en de Pinksterbetrachting, van van herwerden. De Engel over den regterschouder bevat eene waarheid, die wel door alle moeders uit den beschaafden stand verdient ter harte genomen te worden; maar de vorm, waarin die waarheid wordt voorgedragen, is wat vreemd, het verhaal in het geheel te lang gerekt. Die laatste fout kleeft ook op De schoonste Ure des Levens, van brouwer, eene overdenking naar aanleiding van simeon's Lofzang. Het idée, om zulke kleine stukjes (à 10 Cts.) uit te geven, is aanbevelenswaard, mits ze goed zijn. Menig Predikant gevoelt daaraan behoefte, en kan dikwijls met zulk eene gave meer goed doen dan met een lang gesprek.
Het Leven en Werken van Dr. william carey, door douwes, Pred. te Leens, voor Nederl. lezers bewerkt, verdient aanbeveling. Carey was Zendeling, en werd in het laatst der vorige eeuw, door eene kleine vereeniging ter uitbreiding van het Christendom, van Engeland uitgezonden naar Bengalen, om aan de boorden van den Ganges het Evangelie te verkondigen. Zijn arbeid en lotgevallen als Zendeling in deze streken te schetsen, is het doel van dit werkje, dat met veel zorg en levendigheid van voorstelling is geschreven, en zeker door alle vrienden der zendingszaak met genoegen zal worden gelezen.
| |
| |
Minder durven wij de lezing aanprijzen van een ander werkje, ons door de Redactie toegezonden, getiteld: Mensch, gij leeft voor de Eeuwigheid! Blikken naar boven, betreffende ons geloof, onze hoop en onze verwachting, door william henry. Te Dordrecht, bij lagerwey. à f :-50. Het bevat stichtelijke overdenkingen en gedichten over het genoemde onderwerp. Al wat er in gezegd wordt, is wel zeer waar en goed, men zal er geen kwaad uit leeren. Maar - het boekje behoort tot de zoogenaamde water-en-melk-literatuur, en ga daarin onder. Vergeefs zochten wij naar eene treffende gedachte, eene nieuwe opmerking; de verzen zijn van alle waarde ontbloot. Het is dan ook overbodig, op ontboezemingen te wijzen als deze: dat loeijende ossen en zingende vogels gevoel zouden hebben van de waarheid: God is liefde.
Misschien zouden wij de Lichtstralen op het Kindergraf (te Leeuwarden, bij kuipers, à f :-50) aan zeer eenvoudige ouders, wanneer zij een hunner kleinen door den dood hebben verloren, ter lezing durven in handen geven. Wie eenigzins meer ontwikkeld is, zal daarin, vooral in zulke omstandigheden, weinig troost en kracht vinden. Er zijn betere woorden voor dergelijke gelegenheden te spreken. De Schrijver noemt zich niet. Wij raden hem aan, de pers niet te veel met zijne voortbrengselen lastig te vallen.
Eene ernstige Waarschuwing gelegd in een ernstig Woord, gerigt tot de Regering en de Wetgevende Magt, naar aanleiding van het voorloopig oordeel der Tweede Kamer over de aangeboden Staatsbegrooting voor 1857. Te 's Hage, bij C.H. Susan, Jr. 1856. In gr. 8vo. 16 bl. f :-20. - De Koning is ons Hoofd. Te 's Hage, bij denzelfden. 1856. In gr. 8vo. 32 bl. f :-30. - De laatstelijk over de Staatsbegrooting gevoerde discussiën hebben vele welgezinden met walging vervuld. De toon, daar gevoerd, is zeker niet de toon die overheerschend moet zijn in de vergaderzaal. De stelselmatige tegenstand tegen een ministerie dat nog geen vertrouwen heeft kunnen verdienen, maar zeker ook geene reden tot wantrouwen gegeven had, was pijnigend, en strijdend met het Concordia res parvae crescunt. Met grond vroegen anderen: waarom alle mogelijke interpellatiën geoorloofd waren bij eene begrooting, die dikwijls daarmede in hoegenaamd geen verband stond. Maar eenstemmig
| |
| |
was de bede, dat zulk een schouwspel zich niet weder mogt herhalen, bij een volk zoo naauw aan het regerend stamhuis verbonden. Velen, en wij gaarne met hen, juichen het toe, dat de Koning de regering niet veranderde, maar handhaafde, en daarom vestigen wij ook de aandacht op de hier genoemde brochures, die een ernstig woord spreken, waar het ongetwijfeld pas geeft. Wij willen ons in geene politieke quaestiën verdiepen; maar merken alleen op, dat door stelselmatige oppositie en het stelsel van verdeeling, de minderheid, die zich gesloten houdt, meerderheid wordt, en dat die minderheid te vreezen kan zijn, terwijl alleen door zamenwerking van volk en regering 's volks welzijn kan bevorderd worden.
Brochures leven gemeenlijk, als vele insecten, slechts één dag, omdat zij spoedig hunne belangrijkheid verliezen. Wij lazen de hier aangekondigde met veel genoegen, doch wenschen ze een uiterst kort bestaan toe; dit zal het beste bewijs zijn, dat er geen ernstig woord meer noodig is, en het schouwspel, dat nu de Kamer opleverde, zeer voorbijgaande was.
Wederom ontvingen wij twee Nommers van De Economist, voor November en December 1856. Wij vestigen daar gaarne de aandacht op, onder belofte van een volgenden Jaargang in zijn geheel te zullen herdenken; bij welke gelegenheid wij onze denkbeelden over de staathuishoudkunde en de staatshuishoudkunde-manie tevens wenschen mede te deelen. Wij willen gaarne diligent blijven, en van daar de aankondiging der twee Nommers, in welke wij de Jenever-quaestie wel wat algemeen bekend vonden. Jenever en lectuur voor het volk zijn inséparables geworden.
Met genoegen zetten wij het lieve boekske waarin al de Nederlandsche Staatregelingen onder toezigt van Mr. w.j.c. van hasselt verzameld werden - hetgeen de Uitgever j.c. van kesteren ons schonk - in de kast. Uit den aard der zaak kan alleen het plan een onderwerp van beoordeeling uitmaken, en dat plan vinden we zeer prijzenswaardig. Elders kan men hetzelfde vinden, maar men vindt het hier bijeen. Dit wint tijd uit als men zoeken moet, en.... time is money!
De onvermoeide Uitgever a.c. kruseman geeft ons dit jaar
| |
| |
weder de Voorlezingen in de afdeeling Koophandel der Maatschappij Felix Meritis gehouden. De eerste aflevering bevat eene herinnering aan het handelscongres te Brussel, door j.th. liotard. Na het artikel in De Gids willen wij de tijdschriftenlezers niet met eene uitvoerige beschouwing van dat congres vermoeijen, en daarom zwijgen wij liever er van, onder twee opmerkingen. De eerste is, dat de Heer liotard zeker zeer beknopt het gebeurde wedergeeft; de tweede, dat wij later op de gezamenlijke lezingen in Felix terugkomen.
Maar die congressen, doet men daar iets anders dan eten en drinken? vroeg mijne vrouw.
Ik was verlegen met het antwoord.
Vervolg op de hut van Oom Tom. Uit het Fransch, door n.b.s. Te Tholen, bij j. steenmeijer. 1856. In kl. 8vo. 20 bl. f :-20. - Een boekske, dat best onvertaald had kunnen blijven, maar waarvan de lezing ook niet schaden zal. 't Bevat 12 krant-berigten, waaruit de mishandelingen den slaven aangedaan, blijken. Die zijn echter te over bekend, om nog eens op nieuw opgekookt te worden. Wij gelooven niet dat Mevrouw beecher stowe er meê gevleid zou wezen, wanneer deze nieuwe ‘Key’ op haar ‘Uncle Tom's Cabin’ haar onder 't oog kwam. De speculatie is niet onaardig, maar van dood-eerlijkheid ook niet te beschuldigen. Als men iederen arbeid, waarin hetzelfde thema behandeld wordt, een vervolg op een meesterstuk ging noemen, waar moest het dan heen? Tot eene Babelsche smaak- niet spraakverwarring, misschien. Maar genoeg om onze weinige ingenomenheid met dit quasi vervolg te bewijzen.
Schetsen en Bouwstoffen voor schriftelijke opstellen, ten gebruike bij het onderwijs in de scholen en de huiselijke oefeningen der Kinderen, door b. brugsma. Tweede druk. Te Groningen, bij F. Wilkens. 1856. In 12mo. 48 bl. f :-15. - Dit werkje van den grijzen Groningschen onderwijzer brugsma verdient eene speciale vermelding, en wij vestigen er met genoegen de aandacht zijner medeonderwijzers op. Het geeft getrouwelijk wat het belooft: schetsen en bouwstoffen voor schriftelijke opstellen. Deze bouwstoffen zijn met oordeel gekozen, en doen den Verzamelaar eer aan. Zij zullen dan ook met vrucht op onze Hollandsche scholen kunnen gebruikt
| |
| |
worden. De ondervinding heeft ons geleerd dat menig onderwijzer het maken van eigene opstellen ten onregte beschouwt als eene zaak, waarbij hij zelf slechts het onderwerp heeft op te geven, terwijl hij voorbeelden en aanleiding moet trachten aan te brengen. Het aandachtige lezen van dit boekje zal ieder' nadenkenden en ijverigen onderwijzer doen inzien, dat men, met eene goede methode, zijne leerlingen tot het maken van goede opstellen zonder groote moeite kan opleiden, en hen reeds op jeugdigen leeftijd kan gewennen hunne gedachten duidelijk en geregeld uit te drukken. Ook voor huiselijke oefeningen acht Ref. het werkje zeer geschikt, en wenscht het te dien einde in vele handen.
Mijmeringen in de Pastory. Een Legaat van een armen Schrijver. Door pheniks. Eerste stuk. Te Wijk bij Duurstede, bij W.F. Stramrood. 1856. In gr. 8vo. 80 bl. f :-60. - Het is Referents gewoonte niet, om een werk aan te kondigen, waarvan nog slechts het kleinste gedeelte in het licht is gekomen, wijl hij niet zeker is, of niet welligt volgende afleveringen zijn oordeel zullen weêrspreken. Hij meent echter met deze ‘Mijmeringen’ eene uitzondering te moeten maken, om de volgende redenen. Wie bulwer's meesterstuk, ‘De Familie caxton’ gelezen heeft - en wie las die geestvrucht niet van den genialen Brit? - herinnert zich buiten twijfel het roerende tooneel, waarbij pisistratus, na een bloempot van zijne moeder, waarop zij hoogen prijs stelt, gebroken te hebben, een eerste bewijs van zelfverloochening geeft, door zijn dominospel in een winkel te koop aan te bieden, om uit de opbrengst van dit zijn eigendom haar een anderen bloempot in de plaats te geven? Niemand zal dit, van zoo veel menschenkennis en waarachtige levenswijsheid overvloeijende tafereeltje hebben vergeten. Welnu, indien hij van dit meesterstukje eene slechte kopie, in gebrekkigen vorm, en verminkte uitdrukkingen, verlangt te zien, dan leze hij pag. 23, 31 van de ‘Mijmeringen’ van dezen zoogenaamden pheniks. En bepaalde 't zich hiertoe alleen! Maar akeliger en ellendiger plagiaat kwam ons zelden in handen. Wat de Schrijver van het publiek gedacht heeft, en hoe een Uitgever besluiten kon, om zulk werk uit te geven, verklaren wij niet te begrijpen. Het is imitatie van stijl, van vorm, van gedachte, van karakterschildering. Niets is eigenlijk van den Auteur zelf; alles is aan bulwer ontleend. In gemoede voelden wij ons verpligt dit niet te
verzwijgen, en den wensch te uiten, dat de vervolgstukken maar in de portefeuille van dien pheniks gedeponeerd blijven.
Als den Heer stramrood de lust tot de uitgave eener tweede aflevering bekruipen mogt, raden wij hem aan om vooraf bulwer's meesterstuk eens in te zien.
Geschiedenis der Beschaving. Een leesboek voor de hoogste klasse der lagere scholen. Door s.j. hofkamp. Naar 't Hoogduitsch. Eerste stukje. Geschiedenis der Nijverheid. Te Groningen, bij M. Smit. 1856. In kl. 8vo. VIII en 125 bl. f :-35. - Men ontvangt hier eene bewerking van Kirchmann's Geschichte
| |
| |
der Arbeit und Cultur, dargestellt als Lehrgegenstand für Schulen und als Lesebuch für Jedermann, 5185 te Leipzig in het licht gekomen. Zij behandelt bevattelijk en onderhoudend, echter nu en dan niet vrij van droogheid, een tak van kennis, die op onze Vaderlandsche scholen te veel veronachtzaamd wordt. Het deed ons daarom genoegen met dit boekje kennis te maken, dat ook wel als vertaalboek, op onze Instituten en Gymnasiën met nut zou kunnen dienen.
Dit eerste stukje bevat de hoofdtrekken van de geschiedenis der nijverheid. In het tweede zal het voornaamste uit de geschiedenis der kunsten, wetenschappen en godsdiensten behandeld worden. Wij kunnen inmiddels het eerste gedeelte aan de Onderwijzers gerustelijk aanbevelen, en twijfelen niet, of het zal, verstandig en doelmatig gebruikt, bijdragen tot eene meer algemeene bekendheid van te weinig behandelde zaken, die met den voortgang der beschaving in het naauwst verband staan.
Bij aandachtige lezing zijn we op enkele onnaauwkeurigheden gestuit, die we even willen aanstippen.
De Heer hofkamp meent dat de menschen eerst na het ontstaan van het herdersleven begonnen zijn God te vereeren (bl. 4 en 5). - Dat strookt niet met de gewijde geschiedenis, volgens welke reeds de eerste menschen hunnen Schepper kenden en eerden. Wij zouden meenen dat, integendeel, de beschouwing van het uitspansel de zwervende herdersstammen bewoog om zon, maan en sterren te vereeren; met andere woorden om aan de hemelligchamen de eer te bewijzen, die hunne voorouderen aan den Schepper hadden toegebragt.
Op bl. 35, lezen wij, dat maria van Bourgondië in 1476 het branden der derrie tot bereiding van zout verbood. - Dit is fout, daar deze gravin eerst in 1477 den grafelijken zetel beklom.
Bl. 42 staat: ‘Eerst in 1667 was Parijs geheel door straatlantarens verlicht; daarna volgden Londen, Amsterdam, Berlijn, enz.’ - Dit was echter niet de eerste verlichting van straten in de Europesche groote steden; want de beroemde gall zegt, dat de straten van Londen reeds in 1415 waren verlicht.
Volgens den Schrijver heeft Keizer justinianus, (zie bl. 64) omstreeks het jaar 450 oorlog tegen de Perzen gevoerd. - Die Keizer werd eerst in 483 geboren. De oorlog tegen de Perzen heeft in 523 en 529 plaats gehad.
Druk- en spelfouten vonden we maar zelden. De uitvoering verdient lof.
Meester kras. Luimig Dichtstuk, den Heer judels naverteld, door j.j.c. van gouda. Te Schiedam, bij P. van Katwijk, Junior. 1857. - Oneindig vele malen, waarde lezers! is er een beroep op uw medelijden gedaan, en meestal met goed gevolg. Ref. vertrouwt ook nu niet te vergeefs de beoefening dier echt Nederlandsche deugd van u in te roepen. Medelijden, diep medelijden met den man, in wiens brein het kon opkomen, een prulschrift als het bovengenoemde in het licht
| |
| |
te geven; medelijden met hem, wiens wansmaak een onderwerp als het bovenstaande ter behandeling koos, wiens bekrompen begrip aan laffe rijmelarij als dit zijn werk den titel van een Luimig Dichtstuk gaf! Betoon dat medelijden door den Heer van gouda niet aan te moedigen; koop Meester kras niet - de geringste bijval zou misschien aanleiding geven dat meer vruchten zijner pen van dit allooi het licht zagen!
Te Weesp, bij G.G. Brugman, zijn uitgekomen: I. Tante Marie. II. Uitspanningsuren. III. Een Engelsch Huisgezin, zooals er ook Hollandsche zijn. Allen naar het Engelsch. In het Nederduitsch bewerkt, door c. van jonghoven. - Zoo even heb ik de lectuur van de drie bovenstaande mij ter aankondiging toegezonden werkjes ten einde gebragt, en haast mij mijne beoordeeling ter inzending gereed te maken. Niet omdat Tante Marie zulk een gunstigen indruk bij mij gemaakt heeft; integendeel, ik geloof dat dit boekje, hoe onschadelijk de lectuur er ook van zij, volstrekt niets in zich heeft, waardoor het zich bepaald aanbeveelt. Niet omdat ik de Uitspanningsuren zulk eene verbazende aanwinst reken voor onze kinderbibliotheek; integendeel, hoeveel wetenswaardigs en nuttigs dit boekje ook bevatte, ligt er naar mijn oordeel te veel een Engelsch, Puriteinsch waas over, om het als lectuur voor onze Nederlandsche jeugd aan te bevelen. Het is om de aandacht te vestigen op het laatste der bovengenoemde boekjes, dat ik haast maak met mijne aankondiging. Een Engelsch Huisgezin, is een kinderboekje, zooals er, helaas! maar weinig uitkomen; de kinderen, wien het ten geschenke gegeven wordt, zullen zich met de lectuur zeer amuseren; dank zij den ongedwongen, natuurlijken toon die in het Engelsch Huisgezin heerscht; maar, wat meer zegt - zij zullen ongemerkt veel leeren uit de opstellen die in dit boekje gevonden worden; en volgen zij den raad op, hun door den Heer van jonghoven op de laatste pagina's gegeven, en komen zij er toe om in navolging van de kinderen uit het Engelsche Huisgezin zich zoo nuttig bezig te honden als hier wordt voorgesteld - dan zullen zij die dit boekje aan kinderen schonken, eene dubbele satisfactie hebben. Den Uitgever wil ik in bedenking geven, of
het niet beter is, boeken zonder platen uit te geven, dan met ontzettend leelijke.
Te Leiden, bij d. noothoven van goor, zijn uitgegeven: I. Na de Speeluren, Rijmpjes bij Prentjes, door l. meijer. II. Een Present van Tante; Uw Prentenboek; Uw Spelen zij Leeren; De Kindervriend - verhaaltjes en rijmpjes bij prentjes. Vier stuks. - De Uitgever dezer boekjes maakt zich bepaald verdienstelijk ten opzigte der Nederl. jeugd. Voor kinderen van elken ouderdom heeft hij gezorgd; zoo zijn de bovenstaande vijf voor zeer jonge kinderen bestemd, die zich echter zelven reeds met het lezen behelpen kunnen. De geringe prijs maakte deze boekjes, die veel goeds bevatten, tot geschikte geschenken aan weinig door Fortuna begunstigde kinderen.
| |
| |
Gij, rijken! die voor uwe eigen kinderen eene zoo rijke keus kunt doen uit de vele prachtig ingebonden boekjes, welke dagelijks uitkomen, gij kunt menig arm kindeken, dat evenwel zooveel mist wat uw kroost bezit, voor weinig geld veel genoegen schenken. Koopt tot dat einde deze boekjes!
Geïllustreerd Album voor de Jeugd. Dichtstukjes en Gezangen, door l. van den broek. Te Rotterdam, bij h. nijgh. Eerste aflevering. - De eerste aflevering van dit werkje, waarop nog vijf dergelijke zullen volgen, ofschoon elk afzonderlijk te verkrijgen is, ligt voor ons. De uitgave is allersierlijkst en verstrekt den Heer nijgh tot eer; hoewel wij het lezen van de roode letters vermoeijend vonden. De versjes zijn allen van stichtelijken aard; en kwaad zal geen kind er uit leeren. Voor het overige - wat men elders over de dichterlijke (?) verdiensten van den Heer v.d. broek beweerd heeft, geldt ook hier; de versjes zijn mat en glad, maar missen alles, waardoor zij met regt gedichtjes zouden kunnen worden genoemd. Als dichterlijk product keuren wij dit Album onbepaald af, doch als prachtwerk voor kinderen, waarin rijmpjes gevonden worden, die eene voortreffelijke strekking hebben, kunnen wij het aanbevelen.
Almanak in Miniatuur, voor Kinderen. Uitgegeven door Mevr. j.s. mackenstein-koning. Te Rotterdam, bij p.c. hoog. 1857. 15e Jaargang. - Het is ons een genoegen, bij den aanvang dit jaar ook den Almanak in Miniatuur te mogen aankondigen en aanbevelen. Zoowel de inhoud als het uitwendige maken dit lieve boekje tot een allergeschiktst geschenk voor de lieve jeugd. De bekwame en smaakvolle Redactrice verdient lof en dank voor de moeite en zorg aan den 15den jaargang van dit boekje besteed. Vooral haar eigen werk beviel ons zeer; de Schrijfster weet ernst en amuscment voor het jonge volkje zoo dooreen te mengen, dat het eene om den wille van het andere ingang vindt in de jeugdige harten. De bijdrage van den Heer van spall bevat eene schildering van een benijdenswaardig braaf knaapje, dat voor den ‘braven hendrik’ niet behoeft onder te doen. De vertaling naar alb. knapp van s.j. van den bergh hadden wij hier gaarne gemist, omdat hetgeen vooral bij zulk een onderwerp hoofdvereischte is, de kinderlijke toon geheel ontbreekt. De anonyme bijdragen, getiteld: Arme Kinderen en Oude Getrouwe, zijn allerliefst.
Wij eindigen onze aankondiging met den wensch, dat zij, die als tante jans eene zoo ijverige medewerkster in dit jaarboekje was, nog vele jaren als Redactrice de uitgave van den Almanak in Miniatuur moge besturen, terwijl wij haar van vele zijden eene even trouwe medewerking toewenschen, als zij aan de vorige Redactie betoonde. |
|