katharina ashton. Door de Schrijfster van: ‘Geertruida, of de Liefde des Geloofs’; ‘Blanche evelyn, of de Kracht de geloofs’, en: ‘De Beproevingen des Levens’. Uit het Engelsch. Twee Deelen. Te Amsterdam, bij P.N. van Kampen. 1855. In gr. 8vo. 686 bl. ƒ 6-80.
Wij hebben dit verhaal met niet minder genoegen gelezen dan de vroegere van deze Schrijfster, wier roem reeds gevestigd is, en wij beschouwen 't zelfs als eene nieuwe parel in hare kroon. Zij schildert geene huiveringwekkende tooneelen. Zij streeft niet naar effect door onbestaanbare situatiën, overdreven karakters, of vergezochte ontknoopingen. Zij leidt u - zoo als het thans onder de Engelschen de heerschende, zeker niet te misprijzen, smaak is - in het huisgezin, in de binnenkamer, in het hart. Wij kennen niemand die zich daar beter te huis gevoelt dan onze Schrijfster.
Men komt hier in kennis met personen van welke geen enkele eene onbeduidende rol speelt. Op de school van Jufvrouw richardson ontmoeten wij drie meisjes: katharina ashton, jane sinclair en selina fowler, en wie deze gadeslaat, vermoedt welras waartoe zij zullen opgroeijen. Selina, wuft en eigenzinnig, wordt geen zegen voor haar huisgezin, en maakt john, den broeder van katharina, geenszins gelukkig. Jane, een voorbeeld van Christelijken zin, is bijna te goed en dus ook te zwak voor eene wereld die in het booze ligt. Haar lot wordt verbonden met dat van den Kolonel forbes, de verpersoonlijkte zelfzucht, die alles en dus ook zijne gade daaraan onderwerpt. De goedwillige jane wordt er het slagtoffer van en schiet er hare gezondheid bij in. Zij voelt zich gekrenkt door miskenning, en bezit den moed niet om zich te doen gelden. Katharina ashton, een edel meisje met hooger geestkracht, de dochter eens aanzienlijken boekverkoopers, is hare vriendin, en wordt door haar tot zulk