De zevende Voorlezing is geheel scheikundig, en vangt aan met de vermelding en beschrijving der kracht van zamenhang en der verwantschap, alsmede van de onderscheidene bewerkingen der scheikunde en der kunsttermen, daartoe behoorende; dezelve bevat voorts onderscheidene leerzame voorbeelden, waardoor het voorgedragene wordt opgehelderd, en vele eenvoudige en welaangebragte proefnemingen, die hetzelve verlevendigen.
De achtste, over de zuren en zouten, maakt den lezer met de zamenstelling en voornaamste eigenschappen dezer twee belangrijke klassen van ligchamen bekend.
De negende, over de warmtestof, is eene der leerrijkste en belangrijkste. De mededeeling derzelve door straling, hare neiging om het verbroken evenwigt te herstellen, het ongelijk voortgeleidend vermogen der onderscheidene ligchamen, haar uitzettend vermogen, haar invloed op den staat der ligchamen, de bestendigheid van het punt van smelting der ligchamen, de leer der thermometers, de geschiedenis van derzelver vervaardiging, derzelver vergelijking en gebruik, de bin ding en vrijwording der warmtestof bij de verandering van staat der ligchamen, en eindelijk de vorming en veerkracht van den waterdamp en deszelfs gebruik tot stoomwerktuigen, enz. ziedaar de reeks van gewigtige zaken, in dit Hoofdstuk op eene zeer bevattelijke wijze voorgedragen.
De tiende Voorlezing, over het licht, de kleuren en het zien, bevat een onderwerp, dat bezwaarlijk zonder eenige meetkunstige constructie of althans teekening verklaard wordt. Ook zoude bij de behandeling van hetzelve eene meer naauwkeurige orde van goede dienst zijn geweest. Op bl. 189. reg. 5 van ond. is het gewis door vergissing, dat de witte kleur als eene meer volkomene opslorpster der warmtestralen dan de zwarte beschreven wordt.
De elfde en twaalfde Voorlezing, over Electriciteit en Magnetisme, bevelen zich evenzeer aan als de meeste overigen.
In de dertiende, over de eenvoudige en eenige zamengestelde werktuigen, zegt de geëerde Schrijfster, hare leer-