Vertalers recenseren zichzelven in hunne aanprijzende voorredenen. Dit is ook het geval met het tegenwoordige werk. Moet men den Vertaler gelooven, dan behoort het tot het fijnste en smakelijkste ooft, dat in den tuin onzer Duitsche naburen zoo welig gekweekt wordt. Maar, waar moet het met ons Recensenten heen, indien zelfs de Vertalers de vreemde koekoekseijeren, door hen uitgebroed, niet te onzer beschikking laten, maar ze zelven recenseren?
Quid domini facient, audent cum talia fures?
Gelukkig nog, dat wij, ofschoon wat verstoord, dat wij hier wederom een van die voorberigten ontmoetten, door welke men ons het werk uit de handen poogt te nemen, dezen bundel kunnen rangschikken onder de goede waar, die tot ons van vreemden bodem wordt overgebragt, en dat wij dus met den Vertaler niet behoeven te twisten.
In het eerste verhaal, de gestoorde Trouwdag, toont spindler weder, gelijk in zijne overige ons bekende werken, een meester te zijn in het schilderen naar het leven der zeden en gebeurtenissen van het tijdvak, in hetwelk hij zijne romans plaatst. In dit onderhoudend verhaal toch zijn de betrekkingen tusschen lodewijk XIV en zijne beide beruchte gunstelingen, louvois en françoise de maintenon, op eene treffend gelijkende wijze ingeweven.
Bij de heiling, die zich hier en daar vertoont, tot een zeker nieuwmodisch bijgeloof, geven wij minder onzen bijval aan den grondslag, die voor het tweede verhaal gekozen is; namelijk het sprookje, dat, zoo dikwijls als op zeker hoftooneel de Othello, of de Moor van Venetië, werd uitgevoerd, binnen weinige dagen eenig lid der Vorstelijke familie moest sterven. De voorstanders van een' onverklaarbaren, geheimvollen, sympathetischen zamenhang vinden hier dus eene welkome bijdrage.
Het derde verhaal vertelt de geschiedenis van Hendrik Cappel, die, door vroegere losbandigheid geheel in de magt van den zedeloozen Baron W., wien hij als jager diende, zich door dezen laat verleiden, om deel te nemen aan eene verraderlijke zamenzwering tegen den grooten frederik van Pruissen. Gelukkig voor hem, bezat hij in zijne Dorothea eene brave en verstandige echtgenoote. Haar voorbeeld wekt de liefde tot de deugd weder in hem op; met hare hulp gelukt het hem, de gesmede zamenzwering te verijdelen. Meer nog dan in het milde loon, waarmede de dank-