| |
Gedenkschriften van Robert Guillemard. Of de Levensgevallen van eenen gewezen Serjant, in Franschen dienst; bevattende zijne Veldtogten in Duitschland, Zweden, Italië, Spanje en Rusland, alsmede zijne Krijgsgevangenschap in Engeland, op Cabrera en in Siberië. Verrijkt met eenige geschiedkundige Ophelderingen, meerendeels weinig bekend. II Deelen. Naar het Fransch. Te Amsterdam, bij J.C. van Kesteren. 1826. In gr. 8vo. 650 Bl. f 6-:
Een Fransch soldaat heeft nog al wat gezien en bijge- | |
| |
woond, dat hij, na geëindigden krijg, zijnen dorp- of sradgenooten verhalen kan. Wij hopen echter niet, dat ieder soldaat of onderofficier zoodanige verhalen zal in het licht geven. Zulk een persoon van gemeenen rang overziet nimmer het gehèel, en weet wel het best van zichzelven, of van zijnen nevenman op het slagveld, of ten hoogste van zijne compagnie of regement, iets te verhalen. Zeer bijzondere lotgevallen kunnen echter zoo iets nog al belangrijk maken, vooral voor den vriend van ware of verzierde geschiedenissen; en gaarne maken wij ten opzigte van dezen serjant eene uitzondering, daar hij schrijft en verhaalt, zoo als niet ieder soldaat dat kan.
Uit den goeden burgerkring, werd de jongeling in zijne vrolijke uitzigten door de conscriptie gestoord, en moest zich aan zijn lot onderwerpen. Hij verliet zijne ouders, zijn meisje, zijne geboorteplaats, om, na verloop van twintig jaren, overdekt met likteekens, behoeftig en van alles beroofd, in zijn dorp terug te keeren. Met troepen te Cadix ingescheept, woonde hij den zeeslag van Trafalgar bij; en hij was het, die den Admiraal Nelson den kogel gaf. Hij hield deze daad echter voor zich, werd krijgsgevangen, en de Viceädmiraal Villeneuve gebruikte hem tot schrijfwerk. Hij bleef bij dezen, ook toen die, op zijn woord van eer, naar Frankrijk terugging. Villeneuve werd te Rennes vermoord, en onze verhaler moest naar het depot van zijn regement te Parijs. Hier werd hij voor den Keizer geroepen, en moest hetgeen hij van dien moord wist verhalen. Zijne hoop op bevordering bedroog hem echter. - Hij woonde het beleg en de vermeestering van Straalsond bij; nu werd hij korporaal. In het Mecklenburgsche bragt hij zeer aangename dagen door; maar die drie maanden vlogen om. In 1809 kreeg onze man zijne bestemming naar Spanje; deze veranderde echter; men zou eenen nieuwen veldtogt tegen Oostenrijk beginnen; hij woonde den slag bij Wagram bij. Kort daarop werd hij zwaar gewond. Toen hij genezen was, moest hij nu toch op Spanje; doch hij werd door Guerilla's gevangen, en op Cabrera, een klein eiland, bewaard. Daar was het vooral niet aangenaam; evenwel een Franschman kan zich overal vermaken. Men speelde er komedie, - in een' regenbak! waarin 300 toeschouwers plaats vonden, voor één dubbeltje de plaats. Zijn rampzalig verblijf aldaar duurde acht maanden; toen gelukte de vlugt. Weldra vond hij het corps, dat Tortosa belegerde; hij maakte
| |
| |
in persoon eenen Engelschen en twee Spaansche officieren gevangen. Hij viel nu in eene ziekte, kreeg, nog niet hersteld, de decoratie, en werd serjant; wie was gelukkiger dan hij, bij zulke vooruitzigten? dan, het was de hoogste trap, dien hij ooit in den dienst beklom. Hij bekwam, wegens overgeblevene zwakheid, voor zes maanden verlof, en kwam weldra te Toulon; hier vierde men toen juist de geboorte van den Koning van Rome. Over de Akademie aldaar vinden wij hier aanmerkingen, zoo als men die van een gewoon militair niet verwachten zou. Hij bezocht nu zijne familie, en vond zijne beminde reeds getrouwd en moeder. Aardig is de anekdote nopens zeker werk van eenen Gaveau; de opdragt van hetzelve aan Napoleon, die bij Alexander den Grooten vergeleken werd, was ter perse, toen Napoleon naar Elba moest; nu werd de opdragt aan Lodewijk den XVIII gerigt; maar gelukkig zag dezelve nog het licht niet, toen Napoleon terugkwam, om Frankrijk te redden; het spreekt van zelve, dat dit verandering vorderde; maar, eer het werk nu uitkwam, donderde het geschut van Waterloo dien redder van Frankrijk weêr weg; zoo kwam dan de tweede opdragt aan Lodewijk nu in het licht, met verzekering van Gaveau's onwankelbare getrouwheid aan den Koning, en de man werd deswege met een goed ambt beloond! - Hier ontmoet onze zwerver zijnen oom, eenen zeeöfficier, die zijne krijgsgevangenschap op Maltha gelukkig ontvlugt was; hij doet berigt van de woede, waarmede men hem en zijne medevrijmetselaars op dat eiland had behandeld; met dezen, die het bevel over eene kanonneerboot verkreeg, bezocht hij het eskader van Toulon. Bij het einde van zijn verlof zocht hij zijn regement op, dat nu te Inspruck, in het Duitsche Tyrol, was. Het kwam in Junij aan den Weichsel, en maakte een gedeelte uit van het vierde corps van het groote leger, onder Prins Eugenius. Zoo trok men op Rusland, en dit corps ontmoette, het eerst van alle de Franschen, Kozakken, lazen die wilde horden, met hunne
groote baarden, lange pieken en ellendige paarden, eens duchtig de les, en onze Fransche held onderscheidde zich in den slag van de Moskowa. Ik heb u meer gezien, serjant! zeide Napoleon. - ‘O ja, Sire!’ was het antwoord; ‘na den dood van den Admiraal Villeneuve.’ - Ja, ik herinner mij dit. Waar hebt gij de orde gekregen? - ‘Voor Tortosa, waar ik drie vijandelijke officieren heb krijgsgevangen gemaakt.’ - Hij is tweede luitenant, sprak
| |
| |
Napoleon tegen den kolonel. De kolonel zeide hem in 't voorbijgaan: ‘Nog dezen avond, luitenant! zult gij in uwen rang erkend worden.’ Maar dien zelfden dag nog sneuvelde de kolonel, en onze maat werd krijgsgevangen, kwam bijna naakt te Moskou, en moest toen verder Rusland in. De mede gevangene kolonel Laplane trok zich zijns bijzonder aan, en zoo had hij het den winter te Nishei-Taquil vrij dragelijk. Hij deelt hier het een en ander over de zeden en gewoonten mede. Eene Siberische anekdote van zekere Wassili en Daria, aan het slot van het eerste deel, is waarlijk roerend. - Na den vrede keert onze held, met genoemden kolonel, naar Frankrijk terug. Verbaasd vond hij, die twee jaren afwezig was geweest, en niets vernam sinds den terugtogt der armee uit Rusland, hier alles veranderd. Reeds op reis had hij de ondervinding, dat de welwillendheid jegens den Franschen soldaat zeer was afgenomen. Hij ging zich nu bij zijn vorig regement vervoegen; dan, daar hij geen brevet als luitenant toonen kon, kreeg hij als eenvoudig serjant eene feuille de route. Ook bij zijn regement was alles veranderd; men erkende hem in geenen hoogeren rang; hij requesteerde aan de Minister, doch zonder gevolg. Weldra was Napoleon geland; maar in de honderd dagen kon onze man niets voor hem doen, en zijn regt tot de epaulette dus ook niet bewijzen. De tooneelen van woede te Nismes, die hij bijwoonde, zijn akelig. Te Toulon werd hij door eenen hoogen offieier gevonden, en gebruikt om Murat in veiligheid te brengen. Indien wij op deze berigten af kunnen, dan zijn deze van geheel het werk de belangrijkste. Murat bevestigt hem niet alleen als luitenant, maar maakt hem zelfs kapitein. Men bereikte Corsika. Van daar beproefde de Exkoning van Napels de herwinning zijner kroon; maar men weet, dat men hem al heel spoedig zijn proces maakte. Onze serjant (alhoewel kapitein in belofte!) was niet mede geland, maar moest aan boord blijven, om, zoo er een ongeluk
gebeurde, papieren aan de familie over te brengen. Hij moest zijn gedrag verdedigen, en beriep zich, gehandeld te hebben op last van eenen generaal-officier, wien hij gehoorzamen moest, enz. Met eene meerderheid van drie stemmen werd hij onschuldig verklaard. - Eindelijk woonde onze held nog den oorlog in Spanje bij, werd krijgsgevangen, brak echter uit, en redde zich bij het leger van het geloof. Voor Barcelona eindigde hij zijne krijgskundige loop- | |
| |
baan; want hier ontving hij, ongevraagd en onverwacht, zijn ontslag. Met zekere burgerfamilie, met welke hij in kennis geraakt was, en waaraan de lieve dochter Louise hem vooral boeide, kwam hij nu in de Cevennes. Weldra was hier een gelukzoeker, die eene tegenomwenteling in het hoosd had, zonder bepaald oogmerk en zonder eenige middelen. De zaak liep ook spoedig op niet uit; maar hier leerde onze krijgsman zijne Louise als eene geestdrijfster en dweepziek meisje kennen, en het kostte hem dus geene smart, haar te verlaten. Nu ging hij zich in zijne geboorteplaats nederzetten. Hier vond hij alles vervallen en veranderd, en ook de menschen niet meer dezelfde; hij is niet gelukkig. ‘Wanneer ik minder gehecht ware,’ dus eindigt hij zijn verhaal, ‘aan datgene, wat niet meer bestaat, en wat ook niet te veranderen is, dan zou ik veelligt gelukkiger kunnen zijn; dan zou ik mij veelligt niet bekrennen over hetgeen er buiten mij omgaat, en ik zoude mij vergenoegen in mijn lot; maar het valt moeijelijk, oude gewoonten af te leggen.’
Indien het verhaal werkelijk door zoodanig een militair, als de titel zegt, geschreven is, en waarheid bevat, is het geene onbelangrijke bijdrage tot de geschiedenis van onzen leeftijd; maar, ook dit daargelaten en grootendeels als verzierd verhaal beschouwd, durven wij het toch den vele leesgezelschappen wel aanprijzen. - Met een enkel woord moeten wij nog van de bijgevoegde geschiedkundige ophelderingen melding doen. Zij zijn lezenswaardig. De eerste betreft den kolonel Jacquemet, een dapper krijgsman. De volgende is een uittreksel uit l'Histoire des Societés secrêtes de l' Armée. Eene derde is niet vereerend voor de Engelschen, ten aanzien der behandeling van krijgsgevangenen. Eene vierde bevat eene beschrijving van de godsdienstige plegtigheden der Russen bij den krijg; waarop eene aanspraak van Kutusof aan zijne troepen volgt. Eene andere is eene vrij uitvoerige aanteekening wegens den Russischen veldtogt. Voorts, na een kort voorafgaand overzigt, de authentieke, hoewel weinig bekende, getrofsene overeenkomst tusschen den Generaal Gilly en den Baron de Damas, in 1815, te Pont St. Esprit; - de wapenstilstand tusschen het Oostenrijksche leger van Italië en het Fransche leger der Alpen, in 1814. Eindelijk, eenige stukken en berigten wegens Murat, den Exkoning van Napels. Deze aantee keningen zijn niet van den serjant. |
|