‘De Poëzij strooit rozenblaan
Op 's werelds ruwe distelpaan.’
En de geheele bundel, die zonder voorrede, welke dezelve ook niet behoefde, verschijnt, is ten volle waardig, hetgene bilderdijk vóór dezelve aan zijne Gade gezegd heeft. De gansche houding dezer zangen getuige, dat de Dichteres, ook als Dichteres, de gade is van den Puikdichter, dit beteekent niets ten nadeele harer oorspronkelijkheid en eigene kracht, die hier, allerwegen, ons treffend aandeed.
Wij houden ons ten volle overtuigd, dat elk, die goeden kunstsmaak, zuiver gevoel des harten en Christelijken Godsdienst waardeert, dit boek met erkentenis, ja met bewondering, zal lezen. Liefde voor den Gade, moederlijke smarte, weemoedige berusting in het onherstelbare leed, verheffing der neêrgebogene ziele tot moed en hoop, sterkte des vertrouwens door het Christelijk geloove, wordt, in de meeste dezer schoone stukken, in de verhevene, maar voor elk verstaanbare, taal der poëzij uitgedrukt. Of het aan ons gevoel hapert, weten wij niet; maar het minst behaagden ons de hier voorkomende Romance en Arnyn en Analicde, niet omdat deze stukken minder dichterlijke schoonheid hebben, maar om dezelfde reden, om welke ons, vroeger, de Moord van Woerden, en, later, Ralow's Burg, door deze zelsde vrouw bezongen, niet behagen wilden. Hoe gaarne schreven wij veel af uit deze, inderdaad belangrijke, Poëzij; maar de Lezer vergenoege zich met de opgave der stukjes, behalve de genoemde, hier te vinden, en koope, op ons woord af, het werk zelve! 1. De Nieuwjaarsnacht. 2. De Herinnering. 3. Moederlijke droefenis. 4. Berusting in smart. 5. Lenteregen. 6. Aan mijnen Egade, in antwoord op een verjaarvers. 7. Verjaarfeest. 8. Weldadigheid. 9. Eens Krijgsmans afscheid (in 1816.) 10. Opwekking. 11. Kristenmoed. 12. Jezus Opstanding. 13. Aan Minona. (Kozegarten van verre gevolgd.) 14. De verloren Zoon. 15. Aan de Dood. 16. Onderwerping. 17. De Weduw, bij het Overwinningsfeest. 18. De Weduw. Wij sloegen het kleinste over.
Ziehier hetzelve. Een ander kieze iets anders, het zal vooral niet iets minder zijn.