Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1799
(1799)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 50]
| |
Aanmerkingen over de te voren medegedeelde waarnemingen van watervrees.
| |
[pagina 51]
| |
niet te min kort daarna op weerloze kinderen met woede aan. 3. Men behoort aanstonds, by de minste tekenen van eerst beginnende dolheid, de opsluiting in het werk te stellen, dewyl de ondervinding leert, dat de beet zelf in het eerste begin der ziekte even schaadlyk is, als wanneer de ontwyfelbaarste tekenen daar zyn. Honden, welke even te voren wel gegeten en ook gedronken hadden, ja zelf door vaarten en sloten gezwommen waren, hebben niet te min aanstonds daarna menschen gebeten, welke aan de watervrees gestorven zyn. Het is bekend, dat razende honden en wolven niet ontzien door het water te zwemmen om op menschen en beesten aan te vallen. 4. Het is niet altyd mooglyk, om, vooral vreemde honden, wanneer zy menschen of beesten gebeten hebben, te vangen of vast te leggen; wanneer dit egter geschieden kan, moet men dit altyd doen, en nimmer het dier aanstonds doden. Meest kan men dit altyd doen, wanneer de dolheid by een huishond ontstaat, de ziekte in het begin is, en iemand der huisgenoten gebeten is. Dit vordert eigen belang en gerustheid. Immers zien wy zeer dikwyls, dat een hond, die tand- of buikpyn heeft, zelf zyn meester byt, en als van pyn razend is. Wanneer men nu het dier aanstonds dood, is men in eene gedurige ongerustheid, die overtuigend zoude verdwenen zyn, wanneer men hetzelve had vastgelegd. Men kan dit met te meer gerustheid doen, daar de ware dolheid, eens uitgebroken zynde, binnen 2 of 3 dagen duidelyk word, en het dier daar aan zeker sterft. - De vrees en angst voor deze ziekte kan zo hevig zyn, dat men gevaarlyke toevallen, ja zelf de watervrees, kan krygen, zonder dat men wezentlyk besmet is; ofschoon ik niet denke, dat hierdoor een watervrees kan geboren worden, die anderen besmetten zoude; dusdanige men niet zelden in koortzen waarneemt. 5. Aan den anderen kant behoort men het beest in het leven te houden, om geene ongegronde gerustheid te hebben, en daar door de noodzaaklyke voorbehoedmiddelen te verwaarlozen. Niet zelden zien wy, dat iemand gebeten word van een hond, die kort te voren na gewoonte gegeten en gedronken, en zelf zyn meester alle gewone liefkozingen bewezen hebbende, hem onverwagt byt, en daarom aanstonds word verdronken of doodgeschoten, dan dat men naderhand, zich deze omstandigheden erinneren- | |
[pagina 52]
| |
de, zich zoekt op te dringen, dat het dier niet razend geweest is, en daar door de behoorlyke behoedmiddelen verwaarloost, daar egter naderhand de ziekte onverwagt uitbreekt, en het dus by de uitkomst blykt, dat het dier de beginzelen der hondsdolheid gehad heeft. 6. Wanneer iemand het ongeluk gehad heeft door een dollen hond gebeten te worden, moet hy ongetwyfeld aanstonds alle behoedmiddelen, en wel onverwyld, gebruiken, doch zich niet al te zeer ontrusten. Immers leert de ondervinding, dat 'er, behalven de uitwendige smetstof, ter daarstelling van deze ziekte, eene byzondere vatbaarheid des lichaams vereischt word, welke by alle menschen geensints aanwezig is. Hunter nam waar, dat van een en twintig menschen, die alle van denzelfden razenden hond gebeten waren, en geene geneesmiddelen gebruikt hadden, slegts één mensch de ziekte kreeg, en daar aan stierf. Het gebeurt bovendien dikwyls, dat iemand door de klederen heen gewond word, en de tanden van den hond daardoor afgewischt worden, zodat de wonde niet meer dan een gewone beet is, welke, zonder gevolgen na te laten, genezen word. Eindelyk moet men zich niet te zeer bevreesd maken voor de gevolgen, dewyl niets nadeliger is, dan gemoedsaandoeningen, om de ziekte te doen uitbreken, gelyk in een van de gemelde gevallen de ziekte door schrik uitbrak. Zelfs heeft men voorbeelden, dat dit zeer langen tyd na de beet gebeurd is. 7. Men moet aanstonds na de beet alle voorzorgen gebruiken om de ziekte voor te komen, en daarmede geen ogenblik verzuimen. Ik wil geensints in twyfel trekken de waarnemingen van die gene, welke de ziekte nog voorgekomen hebben, nadat zy reeds eenige dagen te voren gebeten waren. Gemeenlyk denkt men, dat het genoegzaam is, wanneer men deze voorzorgen vóór den negenden dag bezigt. Dan, behalven dat somtyds de ziekte reeds vóór den 9den dag uitbreekt, is het by my niet genoegzaam uitgemaakt, dat het gif niet by wylen schielyk in den vogtstroom word opgenomen. Ten minsten schryve ik grotendeels de ongelukkig afgelopene gevallen, door ons beschreven, toe, aan het te laat aanbrengen der hulpmiddelen op den derden dag na de beet. 8. Na myne gedagten, is 'er slegts een zeker middel om | |
[pagina 53]
| |
alle verdere gevolgen voor te komen, namelyk het dadelyk vernietigen van het gif. Dan is dit altyd mooglyk? en op welk een wyze? - Wanneer de beet in het aangezigt, by de ogen, op den voet, of andere deelen, die niet spieragtig zyn, of die trekkers, zenuwen of bloedvaten, onmiddelyk by de gebetene wond, hebben, is het somtyds onmooglyk om het gif op die plaatzen aanstonds te vernietigen; dan wanneer de beet op plaatzen is aangebragt, welke veilig diep genoeg kunnen uitgesneden worden, is het raadzaam dit onmiddelyk te doen. Doch men behoort alsdan niet alleen diep genoeg de wonde uit te snyden, maar vooral ook de kleinste indruk der tanden, wanneer die door de huid geboord zyn, weg te nemen, dewyl deze kleine wonden, schielyk en zonder bloeden toesluitende, veel ligter vergif in zich houden, dan de grotere, en hierom houdt men de kleine wonden de gevaarlykste. - Dewyl de wonden, in de gevallen door ons waargenomen, meest op den voet waren, was het niet mooglyk de wonden diep genoeg te openen, en de randen weg te nemen. - Ik verkies het mes verre boven het brandyzer, dewyl men veel zekerder van de bewerking is, en het gif gemaklyk onder de korst kan blyven hangen, en dus opgenomen worden. Vóór dat men egter de gebetene plaats wegneemt, of de wonde verwydert, moet men dezelve met water en azyn, of met een loog van bytend loogzout, wel zuiveren, om door het mes het op de oppervlakte verspreid gif niet na binnen te brengen. 9. Dewyl men niet weten kan (ten minsten niet altyd) of men het gif diep genoeg hebbe weggenomen, moet men vooral de wonde sterk laten etteren. Dit dient voorzeker te geschieden, wanneer men de beet niet geheel heeft kunnen wegnemen. B. rush, rougemont en anderen, hebben nimmer eenige kwade gevolgen waargenomen, wanneer de wonden sterk etterden, en men deze ettering lang genoeg, ten minsten zes weken, konde dragende houden. - Schmucker bestrooide met dit oogmerk de wonde met Spaanschevlieg-poeder, bedekte dezelve met een Spaanschevlieg-plaaster, en hield de wond met Basilicumsalf open; hy getuigt, dat hem deze behandeling nimmer mislukt isGa naar voetnoot(*). - In de beide gevallen, wel- | |
[pagina 54]
| |
ke ongelukkig zyn afgelopen, konde men geene goede ettering bewerken; wy vinden een diergelyk, ook ongelukkig, geval, in de Prysverhandeling van rougemontGa naar voetnoot(*) over deze ziekte. - By het meisje, 't welk hersteld is, etterden de wonden zeer sterk. 10. Uit het gezegde zal men genoegzaam kunnen opmaken, dat ik het meeste vertrouwen stelle op de uitwendige behandeling, en wanneer wy de waarnemingen nagaan van de meeste gelukkige genezingen, zullen wy altyd vinden, dat men geensints, by het gebruik van inwendige middelen, verzuimd hebbe de wonden lange etterende te houden. - Omtrent de hier gebezigde inwendige middelen kan ik by ondervinding weinig zeggen; alleen hebben herhaalde ervaringen van anderen overvloedig bewezen, dat 'er geen inwendig middel is aangeprezen, het welk niet in de meeste gevallen gefaald heeft. De Belladonna, zo zeer door munch aangeprezen, schynt tot nog toe het beste aan de verwagting te voldoen. De proef, welke wy daar mede genomen hebben, doet niets af, dewyl dit middel zeker te laat is aangewend; ik heb geen gelegenheid gehad het te beproeven. 11. De Boomölie schynt my tot dus verre het beste en zekerste middel te zyn, hoewel de ondervinding ons ook overtuigd heeft, dat het niet onfeilbaar is. De Boomölie, die het beste tegengift schynt te zyn tegens alle dierlyke giften, en nu ook zeer onlangs als het beste behoedmiddel tegens de Pest door hufeland is aangeprezen, (Journal T. VI. St. 2.) is reeds voorlang tegens deze ziekte gebruikt. In het jaar 1740 gaf reeds vater een Programma uit, de olei olivarum efficacia contra morsum canis rabidi, experimento Dresdae facto adstructa. Sirus prees het uitwendig gebruik der Olyfolie aan, in de Medical Memoirs T. II. N. 1. In de Schwabische Chronick van 1791, N. 96, word dit middel ook gewaagd. Eindelyk vind ik ook by römer, Annalen der Arzneymittellehre T. I. 2 St. p. 197, eene waarneming van Dr. schadwell, dat van twee menschen, die van denzelfden razenden hond gebeten waren, de eene stierf; doch dat de andere, die inwendig Olyfölie genomen had, en uiterlyk daarmede besmeerd was, behouden wierd. | |
[pagina 55]
| |
De vorm, waarin dit middel hier door den gemeenen man gebezigd word, schynt zynen oorsprong verschuldigd te zyn aan eene waarneming van borellus, Obs. cent. III obs. 38, waarin hy verhaalt, dat een zekere berger onnoemlyk veel menschen, van dolle honden gebeten, genas, door hun drie hard gekookte eijeren, met olie gemengd, in te geven. Dit middel is door een oude en aanzienlyke familie bewaard, en hier te lande met zo veel geluk gebruikt, dat het door den Heer Dr. looff, eerst in zyn Donum Chemicum, en daarna in de Verhandelingen van de Amsterdamsche Societeit Servandis Civibus, VII D. p. 547, breedvoerig is medegedeeld. Hy getuigt daarvan, dat 'er geen voorbeeld is van iemand, die de watervrees gekregen heeft, wanneer dit middel tydig is gebruikt, ja zelfs, dat, in twee gevallen, waarin de watervrees reeds daar was, dezelve daar door is weggenomen; dat de zieken aanstonds konden drinken, doch dat zy beide aan een geweldige bloedbraking stierven. Hy zegt, dat het innemen van dit middel zo moeilyk is, dat het dezelfde benaauwdheid in de keel veroorzaake, die men by de watervrees bespeurt. Naderhand is dit Geneesmiddel, goedgekeurd door het Collegium Medicum, by Publicatie van den 3 October 1785, door Burgemeesteren en Raad der Stad Groningen algemeen gemaakt, welke woordelyk van dezen inhoud is: ‘Neemt drie versche hoendereijeren, wel van het witte en de hanetred gezuiverd: laten dezelve klein geklopt worden; neemt dan een schoongemaakte pannekoekspan, of nieuwe verglaasde aarde pot of pan: doet daar in drie halve eijerschalen vol boomolie, laat dezelve daar in tot aan het koken komen, en 'er dan de eijeren ingeroerd worden, tot een ordinaire roerom: laat de patient dit opëeten, zonder brood, zout of iets anders, met een schone houten lepel, of dergelyk; mids dezelve vooral verbrand worde, om verdere besmetting voor te komen: de lyder moet volstrekt zes uren vóór het gebruik gevast hebben, en zes uren na hetzelve volstrekt niets nuttigen, en ook zonder slapen dien tyd doorbrengen. Neemt dan nog een ey, zo de wonde open is, en prepareert hetzelve als boven: legt daar van op de opene wonde, welke negen dagen open moet gehouden worden, en telkens alle morgens met een eiken spaantje zagtjes open gemaakt, tot dat die negen dagen gepasseerd zyn. Het aarde potje, uit welk het middel gebruikt is, moet, om alle besmetting | |
[pagina 56]
| |
voor te komen, verbroken worden: byaldien de lyder, door de walglykheid van het geneesmiddel, hetzelve mogt uitbraken, moet het volkomen, invoegen voorgemeld, op nieuws gegeven worden. Byaldien een varken of ander klein beest gebeten is, word hetzelve in dezelfde hoeveelheid en op dezelfde manier gebruikt; maar voor een paard of rund neemt men de portie dubbeld, de manier dezelfde blyvende.’ Het Collegium Medicum raad egter by deze behandeling aan, om de wonden tweemaal daags met een pekel van zout en azyn te zuiveren, door een Spaanschevlieg open te maken, en daarna met Basilicum en Praecipitaat te verbinden. Zedert dien tyd is dit middel in een algemeen gebruik, en 'er is geen voorbeeld bekend, waarin het gefaald heeft. Dan daar de Geneeskundigen in dit middel veel bygelovigs en overtolligs vonden, en wel dra bemerkten, dat de kragt alleen van de olie afhing, heeft men alleen de olie, en, om die gemaklyker te gebruiken, dezelve met azyn voorgeschreven, tevens daar by het openhouden der wonden aanbevelende. Gedurende de eerste drie of vier dagen, rekent men agt lepels olie, met gelyke deelen azyn gemengd, in vier maal genomen, voldoende, terwyl men langzaam de gift vermindert, en het zeldzaam langer dan agt dagen laat gebruiken. Alle Geneesheren getuigen eenparig, dat zy dit middel nooit te vergeefs gegeven hebben, en zedert 28 jaren daarvan de uitnemendste uitwerkingen hebben gezien. By dieren doet de olie dezelfde werking; hebbende men dezelve met vrugt, ook met brood, aan gebetene honden gegeven. In het voorlede jaar heb ik dit middel ook aan vier menschen in deze stad gegeven, welke door een razenden hond gebeten waren; doch tevens ook de wonden lang laten open houden: gene van allen heeft naderhand eenig ongemak ondervonden.
Groningen, den 20 December, 1798. |
|