| |
| |
| |
Verhandeling over het aanleggen en maaken van zogenaamde Drooge Dokken in de Hollandsche Zeehavens; byzonder toegepast op de gelegenheid van 's Lands Dok en Werf te Hellevoetsluis, door J. Blanken, Jansz., Lid van het Bataafsch Genootschap der Proefondervindelyke Wysbegeerte te Rotterdam, en Architect Hydraulique by Holland. Met eene Afbeelding. Te Rotterdam, by D. Vis, 1796. In gr. 4to. 19 bl.
De Burger blanken draagt deeze Verhandeling op aan het Bataafsch Genootschap, op den Tytel vermeld; dewyl hy zyne Medeleden aanmerkt als de zodanigen, ‘die met de meeste juistheid en kennis van zaaken zodanig een nieuw Voorstel in zyn geheel kunnen omvatten en beoordeelen, als in dit Vak der importantste Waterwerken, zoo wel de byzondere Physique gesteldheid der gronden, en andere toedragten, (waar op het in deezen zoo zeer aankomt,) van ons Land kundig zyn, als die van andere Landen en Gewesten in Europa, alwaar zulke onderneemingen met byna onnoemelyke zwaarigheden en kosten, edoch met oneindig grooter belooningen, ten voordeele van den Staat, tot stand gebragt zyn.’
Hy vangt zyne Verhandeling aan, met op te merken, dat het zogenaamd Droog Dok, naa het beproefd voorbeeld van alle Zee - vaarende Natien, voor den Staat allernuttigst en voordeeligst is. Hier op volgt de Beschryving van een zodanig Droog Dok, en het gebruik van 't zelve; van de plaatzen daar toe geschiktst; en wat men op min geschikte tot den aanleg doet. Voorts neemt hy in overweeging, hoe, in ons Land, van de Vloeden en Ebben, ter verkryging van Drooge Dokken, in 't algemeen, party zou te trekken weezen; 't geen hy verder toepast op de gelegenheid van 's Lands Dok en Werf te Hellevoetsluis: ‘in veele opzigten,’ gelyk de Burger blanken schryft, ‘een der schoonste Zee - havens, niet alleen van deeze Republiek, maar van de meest bekende Havens van deeze soort in Europa; deeze heeft ook nog het groote voordeel van allerbyzonderst in deszelfs aanleg en locaal geschikt te weezen tot verbetering en volkomenheden, welke nog ontbreeken tot een meer voordeelig Zee - Etablissement, Haven, Dok en Werf.’
| |
| |
- Onder deeze telt hy ook de Drooge Dokken. En voegt 'er nevens: ‘Wie zou, zonder het locaal deezer plaats bestudeerd te hebben, onder andere aanmerkelyke aangelegenheden, die niet algemeen onder 't oog schynen te vallen, kunnen denken, dat in of aan dit zelve Dok en 's Lands Werf aldaar, zonder daar mede plaatzen in te neemen of te bezetten, die reeds nuttiger beslaagen zouden zyn, des noods wel drie, in plaats van één, onderscheiden Drooge Dokken vallen konden, dewelke ieder van het voordeel der Vloeden en Ebben nut zouden kunnen trekken.’
Dit wordt in de Verhandeling verder ontvouwd; en gaat dezelve, ten beteren verstande, vergezeld van eene Lineaale Aftekening deezer Haven, Dok en Werf, noodig om ten volkomen begrip des Onderwerps te geraaken. Alles wordt op eene korte en klaare wyze voorgedraagen: en moet men dit Plan tot Aanleg van Drooge Dokken, toegepast op het locaal te Hellevoetsluis, voor zich hebben, om des Ontwerpers meening ten vollen te bevatten.
Zo verre hadden wy geschreeven, toen wy van eene ons bekende hand verrast werden met zommige Aanmerkingen op dit Stuk. Aanmerkingen, welker eenige ons wel te binnen geschooten waren; doch welker meeste te verre buiten den kring onzer beschouwinge en bevindinge liepen. Met verlof deezes Burgers, zullen wy het voornaamste overneemen, en ten algemeenen nutte aan den dag leggen; niet twyfelende of de Burger blanken zal zich deezer Aanmerkingen niet belgen.
Naa den welverdienden lof aan deeze Verhandeling gegeeven te hebben, als eene vry geschikte en juiste opgaaf behelzende van de wyze op welke te Hellevoetsluis Drooge Dokken zouden kunnen aangelegd worden, betuigt deeze Aanmerker zeer wel te kunnen erkennen, dat een Schip, in een Droog Dok geplaatst zynde, (vooral, indien het eenigen tyd daar staat om uit te droogen, of ten minsten winddroog te worden,) aldaar, door Steigeringen of Stellingen 'er by te plaatzen, even gemaklyk kan vertimmerd worden als men een nieuw Schip op eene Werf bouwt. Dan of dit onkostlyker uit zal komen, dan met kielen, komt hem zeer twyfelagtig voor.
Dat de Aanleg zulker Drooge Dokken veele Tonnen Gouds zou kosten is een paal boven water; doch dit
| |
| |
eens ter zyde en het bestaan der Drooge Dokken verondersteld zynde, valt nog de vraag, hoe veel zullen de Blokken, de Stutten en alle de Machinen kosten, die het Schip vlak en rechtstandig op zyn kiel zullen geplaatst houden? (want indien zulk een Schip alleen op zyn kiel zou moeten rusten, zonder geschoord te worden, zal het terstond, of met de minste oorzaak van beweeging, schoon het voor een oogenblik in zyn evenwigt stondt, over zyde vallen.) - Deeze Stuttingen of Schooringen moeten altoos gebruikt worden, en zyn derhalven dagelyksche Werktuigen. Voeg by deeze vraag, hoe veel kosten zullen de Stellingen of Steigeringen beloopen? En eindelyk breng hier ook onder, de dagelyksche onkosten van het Dok, deszelfs Sluizen, Pompen, enz.
Daar tegen over moeten gesteld worden de onkosten van kielen en kielgereedschap, de stutten en woelingen aan de Masten, de Vlotten, de Touwen daar men het Schip mede vastmaakt, en eenige kleinigheden.
Indien de Burger blanken van beide deeze tegenovergestelde onderwerpen eene zo juist mogelyke berekening van kosten hadt gemaakt, dan zou zyne Verhandeling veel vollediger geworden zyn: want het is de zaak der Hollanderen niet, om alles van vreemde Natien over te neemen, indien het niet onkostlyker en beter op den duur is. Wy hebben, tot onze schade, die dwaasheid ondervonden; en kunnen geene dan hoog noodwendige kosten maaken.
Alles overwoogen hebbende; komt het ons voor, dat de Reparatie in zulk een Droog Dok veel kostbaarder vallen, en nergens anders in van nuttigheid zal weezen, dan by zeldzaam voorkomende gevallen, als van een Lek, in een belaaden en geheel toegerust Schip, onder Water, en wel onder de Kimmen van 't Vlak. Om zulk een Lek te stoppen, moet, by het kielen op de gewoone wyze, het Schip geheel gelost worden, om dat men, met krengen, al was het dat het Bovendek op de eene zyde in het water kwam, de Kimmen niet uit het water kan krygen: dan zou men het Schip, met den vollen last, beter, ten minsten spoediger, in het Drooge Dok kunnen herstellen, (zo de bodem en de zyden van dat Dok in staat waren om die zwaarte te kunnen draagen.) Dan dit is het éénigste geval, waarin de voorkeur zou kunnen gegeeven worden aan het Drooge
| |
| |
Dok, om dat men, in zulk een geval, de kosten van lossen en laaden uithaalt; doch deeze gevallen zyn zeer zeldzaam, dewyl de ondervinding leert, dat een Schip zelden gebrek heeft onder het Vlak, indien de scheidnagels van Kiel en Steven behoorlyk bezorgd zyn. De Scheepslekken komen meest in de Toelaading, en dan kan krengen, of, dit niet genoeg zynde, het kielen, daar toe genoegzaam zyn. 't Gevolg hier van is, dat men, om die enkele gevallen, zulke groote kosten niet behoort te doen.
Mogelyk valt men op het denkbeeld, dat men de Schepen, in een Droog Dok, beter zal kunnen repareeren, dewyl zy dan rechtstandig staan, dan met kielen over zyde liggende. Dit zou misschien het geval weezen, indien 'er onkundige Timmerlieden toe gebruikt wierden, die van Zway of Sloering niets verstonden; maar dewyl men tot de Reparatie kundige Scheepstimmerbaazen en Knegts gebruikt, is deeze tegenbedenking van geene waarde. - Van even weinig beduidenis is eene andere, daar uit ontleend, dat men het Hut beter, onkostlyker en gereeder, aan het lichaam van het Schip ter Reparatie kan brengen, als het Schip rechtstandig staat, dan als het over zyde ligt: want een Schip op zyde liggende wordt daar naar op laaten gaan (dat is in minder hellenden stand gebragt), naar maate men noodig heeft om op die plaats te arbeiden, daar Planken, Stutten, of een Huid, hersteld of vernieuwd moeten worden: terwyl, in een Droog Dok, de Stellingen of Steigeringen, naar gelange van den te verrigten arbeid, moeten verhoogd of verlaagd worden. - Het maakt ook geene grootere zwaarigheid om 'er eene Plank in te voegen als men kielt dan of men steigert: want dezelfde middelen stelt men te werk. Men zal desgelyks, in beide de gevallen, het Schip moeten droog branden. Geen reden is 'er, derhalven, om, in deeze gewoone gevallen, de voorkeuze aan het Drooge Dok te geeven. - Nog zal men misschien in 't midden brengen, dat de Masten, het Want, de Rusten, enz. veel lyden in het over zyde winden, of kielen, als mede in het over zyde liggen; doch reeds ter loops is aangemerkt, dat men dit met goede stutten voorkomt. Wyders komt daar by, in tegenoverstelling, hoe veel een Schip lydt in een Droog Dok, eer hetzelve onder het Vlak en Kimmen behoorlyk met blokken is ondervangen, dermaate dat het geheele li- | |
| |
chaam draagt, en niet op één punt, gelyk de Kiel is, rust. - Eindelyk zou men nog kunnen vraagen, hoe men de Kiel in een Droog Dok zal kunnen
herstellen? Dit zal men onmogelyk, of ten minsten hoogst bezwaarlyk, moeten keuren: want, in zodanig een geval, moet het geheele Schip geligt worden.
De Aanmerking-Schryver voegt 'er, ten slotte, deeze bedenking nevens, welke wy als een wenk willen plaats geeven. Indien 'er iemand was, die uit kon vinden, om onze Oorlogschepen, byzonder die van Linie, in Vredestyd, voor Verwatering, Doorhanging en Vervuuring, of verderf, te bewaaren, ten einde, by Vredebreuke, in acht of veertien dagen toegetuigd en toegerust te kunnen worden, deeze zou een allernuttigst Ontwerp aan den Lande opleveren. |
|