| |
Beschryving van den vergif-boom, bohon-upas, op het eiland Java.
Door N.P. Foersch.
‘De volgende beschryving van den Bohon-Upas of Vergif-boom, op het Eiland Java groeiende, en 't zelve ongezond maakende, door zyne schadelyke uitwaassemingen, heeft de Heer heydinger ontvangen van den Schryver, den Heer n.p. foersch, voorheen in dienst der Nederlandsche Oostindische Maatschappy, thans voor Engeland als Chirurgyn vaarende.
Het Berigt, wy moeten zulks toestaan, schynt zo wonderbaar, dat een ligtgeloovige zelfs het naauwlyks kan aanneemen. De Leezers van dit Berigt zullen, waarschynlyk, aan den berugten psalmanazar denken, en zyne even berugte Geschiedenis van het Eiland Formosa. Maar dit verhaal verdient zeker opmerking en geloof; de maate van dit laatste, ten aanziene van verscheide omstandigheden, berust geheel op den Heer
| |
| |
foersch: ten opzigte van het voornaamste gedeelte, kan 'er geen twyfel vallen. Het bestaan van den Boom, en de schadelyke kragt van deszelfs Gommen en Dampen, zyn beide zekere waarheden. Reizigers en Natuurkenners gewaagen van Boomen, die dergelyk een verdervend vermogen bezitten, op andere plaatzen, en, zo ons voorstaat, in eenige deelen van Zuid-America. Kempfer meldt van deezen Bohon-Upas: doch de plaats, de natuur, de verdelgende hoedanigheden, zyn nooit zo klaar, zo volkomen, zo wysgeerig beschreeven, als in het volgend verslag.
Men zal, het geleezen hebbende, misschien vraagen, waarom 'er geene poogingen aangewend zyn, om een Boom uit te roeijen, die schadelyker is dan alle Menschdom verdervende plaagen byeen genomen? - De reden daarvoor zyn blykbaar. Geen Menschen kunnen het onderneemen zo langen tyd, als noodig is tot het vellen van dien Boom, naby denzelven te blyven: brandstoffen om denzelven in vlam te zetten, kunnen 'er niet by aangevoerd worden, zonder eene bykans volzekeren dood der brengeren. Doch van alle redenen is, misschien, de allersterkste, dat de Keizer zeer groote inkomsten trekt, uit het verkoopen van de Gom uit deezen Boom getrokken. De dorst na rykdom is al te sterk om gelescht te kunnen worden, in de verlichtste Eeuw, onder de- beschaafdste Volken! wat kan men dan van een Javaan - van een Javaanschen Keizer, verwagten? die met achilles,’
Jura neget sibi nata, nihil non arroget armis!
De Vergif-boom, in 't Maleits bekend onder den naam van Bohon-Upas, is door de Natuurkenners beschreeven. Doch hunne verhaalen zyn dermaate doorspekt met het wonderbaare, dat de meeste Leezers dezelve voor een verciering gehouden hebben. Zulks is in geenen deele te bevreemden, als men de omstandigheden, welke wy getrouwlyk zullen te boek stellen, der volgende beschryving overweegt.
Ik moet bekennen, dat ik lang getwyfeld heb aan 't bestaan van deezen Boom; een nader onderzoek heeft my van die twyfeling geneezen. Ik zal alleen onopgesmukte gevallen vermelden, van welke ik ooggetuige geweest ben. De Leezers mogen staat maaken op myne goede trouwe. In den Jaare 1774, bevond ik my te Batavia, als Chirurgyn in dienst van de Nederlandsche Oostindische Maat- | |
| |
schappy. Geduurende myn verblyf te dier Stede, ontving ik verscheide berigten van den Bohon-Upas, en de geweldige uitwerkzels des vergifs uit dien Boom gehaald. Ze kwamen my alle ongelooflyk voor; doch wekten myne nieuwsgierigheid dermaate op, dat ik besloot, dit stuk geheel te onderzoeken, en op myne eigene waarneemingen alleen te vertrouwen.
Ingevolge van dit besluit, vervoegde ik my by den Gouverneur-Generaal, den Heer petrus albertus van der parra, om een pas, welke my vryheid verleende, om door 't Land te reizen. Myn verzoek werd ingewilligd, en alle noodige berigten ingenomen hebbende, toog ik op reis. Van een oud Maleits Priester, had ik een Brief van Voorschryving gekreegen, aan een ander Maleits Priester, die het naast aan den onbewoonbaaren grond, op omtrent vyftien of zestien Engelsche mylen afstands van den Boom af, woont. Van deezen Brief had ik grooten dienst; dewyl die Priester, door den Keizer, benoemd is om zich daar te onthouden, en de zielen der Misdaadigeren, verweezen om vergif van den Boom te haalen, tot de eeuwigheid voor te bereiden.
De Boom Bohon-Upas groeit op Java, omtrent zevenen twintig Duitsche mylen van Batavia, veertien van Soura Charta, 's Keizers zetel, en tusschen de achttien en twintig van Tiukjoe, de tegenwoordige verblyfplaats des Sultans van Java. De plaats is aan alle kanten omringd door een kring hooge heuvelen en bergen; en het Land rondsom op den afstand van tien of twaalf Engelsche mylen van den Boom, geheel dor. Geen Boom, geen struik, geen grasplant ziet men. Ik heb deezen geheelen gevaarlyken plek gronds rond gegaan, op omtrent achttien Engelsche mylen afstands van het middelpunt, en vondt het gelaat des aardryks, aan alle kanten, even onvrugtbaar. De gemaklykste plaats om dit gebergte te beklimmen, is aan dien kant waar de Priester woont. Van zyn huis worden de Misdaadigers gezonden, om het vergif, waar in men de punten van alle Oorlogswapenen doopt, te haalen. Het is zeer duur en brengt den Keizer veel gelds op.
| |
Verhaal van de wyze, op welke het Vergif uit den Bohon-Upas, gehaald wordt.
Het Vergif, 't welk deeze Boom oplevert, is een Gom, vloeijende tusschen het hout en den bast des Booms, even
| |
| |
als de Campher. Misdaadigers, om hunne euveldaaden ter doodstraffe verweezen, zyn de eenigen die dit Vergif haalen en verzamelen: en dit is de eenige kans dien zy hebben om hun leeven te behouden. Na dat de Regter het doodvonnis over hun geveld heeft, worden zy ten Hove gevraagd, of zy door Beulshanden willen sterven, of na den Bohon-Upas gaan, om een doos vol Vergif te haalen? Zy kiezen doorgaans dit laatste: dewyl zy dan niet alleen kans hebben om het leeven te behouden, maar ook de verzekering, dat zy, behouden wederkomende, door den Keizer voor hun volgend bestaan zal gezorgd worden. Zy krygen desgelyks vryheid om eene gunst van den Keizer te vraagen, welke doorgaans van eene geringe aangelegenheid is, en meestal toegestaan wordt. Zy krygen dan een zilveren of schildpadden doos, in welke zy de vergiftige Gom moeten doen, en de noodige onderrigting, hoe zy zich te gedraagen hebben op dien hoogsthachlyken tocht. - Onder andere byzonderheden, belast men hun altoos op den streek der winden te letten; dat zy voor den wind af den Boom moeten naderen, zo dat de uitvloeizels des Booms van hun werden afgedreeven; dat zy zich zo veel mogelyk moeten haasten als het eenig middel om behouden weder te komen. Vervolgens komen zy aan 't huis van den ouden Priester, na 't welk zy meestal door hunne Vrienden en Bloedverwanten begeleid werden. Hier toeven zy niet zelden eenige dagen, om een gunstigen wind af te wagten. Geduurende dien tyd, bereidt de Priester hun voor met gebeden en raadgeevingen, tot hun aanstaande lot.
Het uur huns vertreks gekomen zynde, doet de Priester hun een langen lederen kap op 't hoofd, voorzien van twee glaazen voor de oogen, deeze hangt tot op hun borst neder; ook ontvangen zy een paar lederen handschoenen. De Priester brengt hun met de Vrienden en Bloedverwanten, tot op twee mylen van den weg. Hier herhaalt hy zyne lessen, en zegt waar zy den Boom moeten zoeken. Hy toont hun eene hoogte die zy moeten overklimmen, en zegt, dat zy aan gindsche zyde een stroom zullen aantreffen, en, dien volgende, by den Bohon-Upas zullen komen. Zy neemen afscheid, en, onder gebeden om een gelukkige reize, haasten zich de Misdaadigers weg.
De oude Priester heeft my verhaald, dat hy, geduurende zyn meer dan dertigjaarig verblyf aan deeze plaats, boven de zevenhonderd Misdaadigers, op de voorheen be- | |
| |
schreeven wyze, hadt heen gezonden, en dat 'er nauwlyks twee van de twintig terug kwamen. Hy toonde my eene lyst van die ongelukkigen, met den dag van hun vertrek, en van de misdaaden, om welke zy veroordeeld waren. Op deeze waren ook de naamen getekend der wedergekeerden. Vervolgens zag ik een andere lyst van die Overtreeders by den Cypier, te Soura Charta, en bevondt dat die twee lysten volkomen met elkander overeenstemden, als mede met verscheide berigten, welke ik naderhand kreeg.
Ik woonde een en andermaal deeze treurige plegtigheid by, en verzogt de Misdaadigers, dat zy een stukje Houts, of een Blad, van deezen vreemden Boom zouden medebrengen; en gaf hun een zyden koord mede om de dikte te meeten. Ik heb niet meer kunnen krygen dan twee drooge bladeren, door een hunner, by 't wederkeeren, opgeraapt. Alles wat ik van hun, wegens den Boom, kon te weeten komen, kwam hier op uit, dat dezelve aan den kant eens beeks stondt, gelyk de Priester gezegd hadt, dat hy van eene middelbaare grootte was, en dat 'er vyf of zes jonge Boomen van dezelfde soort digt by stonden; doch dat 'er geen andere Boom of Plant te zien was; dat de grond bestondt uit bruin zand, vol steenen, bykans niet bereisbaar, en overdekt met geraamten.
Na veele gesprekken met den ouden Priester, vroeg ik hem na de eerste ontdekking, en na zyn gevoelen, wegens dien gevaarlyken Boom; waar op hy my, in zyne eigene taal, dit antwoord gaf.
Ditalm kita ponjoe Alcoran Baron Suda tulis touloe Seratus an Soeda jlang Orang Soeda Dengal disenna orang jahat di Soeda main Same Die punje pinatang pigidoe kita pegi Sam prambuange.
Welks betekenis hier op uitkomt. ‘Onze Nieuwe Alcoran berigt ons, dat, meer dan honderd jaaren geleden, het Land rondsom den Boom bewoond was door een Volk, zeer overgegeeven aan de zonden der Steden, Sodoma en Gomorrha. Wanneer de groote Propheet mahometh besloot, hun niet langer zulk een verfoeilyk leeven te laaten leiden, verzogt hy god hun te straffen: en hier op deedt god deezen Boom uit de aarde voortkomen, die hun allen verdelgde, en het Land, voor altoos, onbewoonbaar maakte.’
Dit was het gevoelen van de Maleiers. Ik zal 'er my niet over uitlaaten; doch moet aanmerken, dat alle de Maleiers deezen Boom aanzien als een heilig werktuig van
| |
| |
den grooten Propheet, om de zonden des Menschdoms te straffen; en, daarom wordt het sterven, door het vergif van den Bohon Upas, onder hen, doorgaans voor een eerlyken dood gehouden. Om die reden waren ook de Misdaadigers, na den Boom gaande, gelyk ik ontdekte, in hun best gewaad uitgedoscht.
Hoe ongelooflyk het moge voorkomen, is het zeker, dat van de vystien tot achttien mylen rondsom deezen Boom niet alleen geen Mensch kan leeven; maar dat men ook in dien geheelen omtrek geen leevend schepzel van eenige soort ontdekt heeft. Verscheide geloofwaardige Persoonen hebben my ook verzekerd, dat 'er geen Visch in 't water gevonden, en geen rat, muis, of eenig onrein Dier gezien wordt; en wanneer de Vogels zo naby deezen Boom vliegen, dat de uitvloeizels hun bereiken, vallen zy dood neder. Deeze omstandigheid wordt bekragtigd door verscheide Misdaadigers, die, by hun wederkomst, Vogels uit de lugt zagen vallen, ze dood opraapten, en aan den Priester bragten.
Ik zal van de onbewoonbaarheid deezer streeke een voorbeeld bybrengen, 't welk boven allen twyfel verheeven is, en gebeurde terwyl ik my op Java onthield.
In den Jaare 1775 rees 'er een opstand by de Onderdaanen van den Massay, een Souverain Vorst, wiens waardigheid die des Keizers zeer naby komt. Zy weigerden eene schatting te betaalen, hun opgelegd, door hunnen Vorst, tegen wien zy zich openlyk aankantten. De Massay zondt een Leger van duizend Krygsknegten, om de Muiters te verstrooijen, en met hun Gezinnen uit de landen zyner heerschappye te dryven. Vierhonderd Huisgezinnen, bestaande uit meer dan zestienhonderd zielen, moesten hun geboortegrond verlaaten. Noch de Keizer, noch de Sultan, wilde hun bescherming verleenen; niet alleen om dat zy wederspannelingen waren, maar ook uit vreeze van het misnoegen huns Nabuurs, den Massay. In deezen kommerlyken toestand hadden zy geen andere wykplaats, dan zich te begeeven na onbebouwde streeken, rondsom den Bohon Upas, en verzogten den Keizer zich daar te mogen nederzetten. Dit verzoek werd toegestaan, onder beding, dat zy niet meer dan twaalf of veertien Engelsche mylen van den Boom zich zouden nederslaan, ten einde zy de Inwoonders, op een grooter afstand, niet mogten berooven van hunne bebouwde gronden. Zy moesten zich daar aan onderwerpen; doch het gevolg
| |
| |
was, dat, in minder dan twee maanden, hun getal op omtrent tweehonderd versmolt. De hoofden der overgebleevenen vervoegden zich by den Massay, deeden hem verslag van die vervaarlyke sterfte, en verzogten vergiffenis, die hy hun verleende; het deerlyk overschot dier dus zwaar gestraften weder onder zyne Onderdaanen aanneemende. Ik heb verscheiden deezer overgebleevenen, kort naa hunne wederkomst, gezien en met hun gesprooken. Zy hadden alle het voorkomen van lieden, door eene besmettelyke kwaale aangetast; zy zagen 'er bleek en zwak uit; en het verhaal, 't geen zy gaven van het lot hunner Medegenooten, van de verschynzelen en omstandigheden, welke hunnen uitgang vergezelden, als stuiptrekkingen en andere kentekens van een geweldigen dood, verzekerde my ten vollen, dat zy als slachtoffers van 't Vergif des Booms gestorven waren.
Deeze geweldige werking des Vergifs, op zo groot een afstand van den Boom, komt verbaazend en bykans ongelooflyk voor; bovenal, wanneer wy in aanmerking neemen, dat het zomtyds den Misdaadigeren gelukt deezen Boom te naderen, en 'er het leeven af te brengen. Myne verwondering, nogthans, verminderde grootlyks, op de volgende overweegingen.
Ik heb hier boven gezegd dat de Misdaadigers onderrigt worden, om voor den wind af na den Boom te gaan, en tegen wind in van denzelven weder te keeren. Wanneer het gebeurt, dat de wind uit denzelfden hoek blyft waaijen, terwyl de Misdaadiger dertig of zes- en dertig mylen wegs aflegt, zal hy, van een gezond gestel zynde, behouden wederkeeren. Maar het ongelukkigst is, dat men aldaar op den wind, geen tyd lang, kan staat maaken. 'Er zyn geene geregelde landwinden; den zeewind bemerkt men 'er in 't geheel niet; de Boom is op een te grooten afstand van Zee gelegen; door hooge Bergen, en digte Bosschen omringd. Daarenboven, waait 'er de wind nooit met een frissche koelte; maar zyn meestal labberkoeltjes, speelende door de onderscheide openingen der nabyliggende Bergen. Het is, desgelyks, bezwaarlyk te bepaalen, uit welk een hoek de wind waait, daar dezelve zo veele hinderpaalen ontmoet, die de streek veranderen, en de uitwerking van dezelve geheel vernietigen.
Overzulks schryf ik de werking des Vergifs op dien afstand, grootendeels, toe aan de bestendige zagte windjes in die streek, welke geen kragts genoeg hebben om de
| |
| |
vergiftige deeltjes te verstrooijen. Indien 'er sterker winden, veelvuldig, en aanhoudend, waren, zy zouden, zeker, de schadelyke uitvloeizels van het Vergif zeer veel verzwakken, en zelfs doen verdwynen: doch zonder deeze blyft de Lugt besmet en bezwangerd met deeze vergiftige dampen.
Te meer ben ik des verzekerd, dewyl de Priester my verhaalde dat een volslaagene stilte altoos het gevaarlykst was: dewyl de Boom geduurig uitwaassemt, en men ziet dat die damp zich by wylen in de lugt verheft en verspreidt, even als de besmettende damp van een stinkend moeras.
| |
Proeven met de Gom van den Bohon Upas.
In February, des Jaars 1776, was ik tegenwoordig by de Strafoefening aan dertien van 's Keizers Byzitten, te Sourae Charta, overtuigd van ontrouwe aan 's Keizers bedde. 's Voormiddags, omtrent elf uuren, werden de Overtreedsters op een plein van 's Keizers Paleis gebragt. De Regter sprak daar het vonnis over haar uit, 't welk haar verwees tot den dood, door een Lancet met het Vergif van den Bohon Upas bestreeken. Vervolgens werd hun de Alcoran voorgehouden, en zy moesten, volgens de Wet van hunnen grooten Propheet mahometh, erkennen, en met eede bevestigen, dat de beschuldigingen, tegen haar ingebragt, als mede het vonnis over haar gestreeken, en de straffe haar aangedaan, rechtvaardig waren. Dit deeden zy, door de rechtehand op den Alcoran, en de slinke op haare borst te leggen; teffens de oogen ten Hemel slaande: de Regter hieldt daar op den Alcoran voor haare monden, en zy kuschten dit Boek.
Naa het verrigten deezer voorbereidende plegtigheden volvoerde de Beul zyn werk, op de volgende wyze: - Dertien staaken, elk omtrent vyf voeten hoog, waren 'er opgerigt: aan deeze werden de ter straf gedoemden vastgemaakt en de borst ontbloot. In deezen toestand bleeven zy een korten tyd in geduurige gebeden, daar in geholpen door verscheide Priesters, tot het tydstip dat de Regter den Beul het teken gaf; deeze haalde een werktuig voor den dag, zeer gelykende na het Kniplancet 't geen de Hoefsmeden gebruiken om de paarden ader te laaten. Dit Lancet, met 't Vergif van den Bohon Upas bestreeken, werd de Ongelukkigen in 't midden
| |
| |
van de borst gestooten; zynde dit werk aan allen, in minder dan twee minuuten, verrigt. - Myne verwondering rees in top, als ik de schielyke uitwerking van dit Vergif aanschouwde: want, omtrent vyf minuuten naa de toegebragte Lancetsteek, werden zy aangegreepen door een Tremor, vergezeld door een Subsultus tentinum, waarop zy stierven in de verschriklykste doodangsten; god en mahometh om genade aanroepende. In zestien minuuten, op myn Horologie af, 't geen ik in myn hand hieldt, waren de Gestraften niet meer. Eenige uuren naa haaren dood, ontdekte ik, dat haare lichaamen vol waren van blaauwe plekken, zeer gelykende naar die van de Petechiae; de aangezigten waren opgezwollen, de kleur loodverwig, de oogen geel, enz.
Omtrent veertien dagen laater zag ik dergelyk eene Strafoefening, te Samarang. Zeven Maleiers werden daar gestraft met het zelfde werktuig, op dezelfde wyze: de werking van 't Vergif, en de vlekken op de lichaamen, waren volkomen gelyk.
Deeze omstandigheden wekten myne begeerte op, om de proeven te neemen op eenige Dieren, om verzekerd te zyn van de weezenlyke uitwerkingen deezes Vergifs: en dewyl ik toen twee jonge Honden had, oordeelde ik ze zeer geschikt tot myn oogmerk. Met veel moeite kreeg ik eenige greinen van den Bohon Upas Gom. Een halve grein ontbond ik in een weinig Arak, en doopte 'er een Lancet in; met hetzelve deed ik eene infnyding onder aan den buik van een deezer Hondjes. Drie minuuten, naa het ontvangen der wonde, begon het Dier jammerlyk te schreeuwen, en 't liep uit al zyn magt van den eenen hoek des kamers naa den anderen. Zulks duurde zes minuuten, wanneer het afgematte Dier op den grond nederviel, stuipen kreeg, en in elf minuuten dood was. Ik herhaalde deeze proeven met twee andere jonge Honden, met een Kat en een Vogel; de werking des Vergifs was in alle dezelfde; geen deezer Dieren hield het langer dan dertien minuuten.
Ik oordeelde ook de werking daar van, inwendig gegeeven, te moeten beproeven: dit stelde ik op de volgende wyze te werk. Een vierde van een grein deezes Goms ontbond ik in een half once arak, en gaf 'er een Hond, zeven maanden oud, van te drinken. Zeven minuuten daar naa begon het te werken; ik zag dat het Dier volslagen dol was, het liep de kamer op en neder,
| |
| |
viel, rees weder op, gilde sterk, en omtrent een half uur daar naa, kreeg het stuiptrekkingen en stierf. Ik opende deezen Hond, vondt de maag en de ingewanden, op zommige plaatzen, schoon niet zo sterk als de maag, ontstooken. In de maag was eenig geronne bloed; doch ik kon niet ontdekken van waar het kwam, en stelde daarom vast dat het uit de longen was gekomen, door de poogingen van het Dier om te braaken.
Deeze proeven hebben my overtuigd, dat de Gom van den Bohon Upas, 't gevaarlykste en geweldigste Vergif is uit het groeijënd Ryk: en geloof dat deeze Boom veel toebrengt, aan de ongezondheid van het Eiland Java. Dan dit is het eenig kwaad niet; honderden inboorelingen deezes Eilands zo wel als Europeaanen, worden 's jaarlyks, op eene verraadlyke wyze, vermoord door dit vergif, inen uitwendig. Elk Man van aanzien heeft een Dolk of eenig ander Wapen daar mede vergiftigd; en in Oorlogstyden vergiftigen de Maleiers de bronnen en andere wateren met hetzelve; door deeze verraadlyke handelwyze leden de Europeaanen zeer veel in den laatsten Oorlog: daar het hun op de helft huns Legers te staan kwam. Om deeze reden hebben zy, zedert dien tyd, visch gehouden in de putten waar uit zy drinken; wagters daar nevens geplaatst, om het water alle uuren te zien, en na te gaan of de visschen nog leeven. Indien zy in een vyandlyk land met Krygsvolk optrekken, voeren zy altoos leevende visch mede, welke zy in 't water werpen, eenige uuren eer zy het waagen 'er van te drinken: door welk middel zy hunne volslaagene verdelging voorkomen.
Dit Verslag zal, zo ik hoop, de nieuwsgierigheid myner Leezeren voldoen; en de weinige gevallen, van my opgegeeven, kunnen dienen tot een zekeren proef van het bestaan deezes verderflyken Booms, en deszelfs schielyk doodlyke uitwerkingen.
Vraagt men, waarom wy tot nog geen voldoender berigten van deezen Boom gekreegen hebben? Hier op kan ik alleen antwoorden, dat de meeste Reizigers na dit Werelddeel derwaards gaan om hun Handelbelang voort te zetten, niet om de Natuurlyke Historie te beoefenen, en de Weetenschappen te bevorderen. - Daarenboven, wordt Java, over 't algemeen, voor een zo ongezond Eiland gehouden, dat vermogende Reizigers 'er niet lang toeven; anderen poogen alleen hun geld- behoefte voldoening te verschaffen; en doorgaans verstaat men te weinig
| |
| |
van de taal des lands, om te reizen en ontdekkingen te doen. In vervolg van tyd zullen zy, die op dit Eiland komen, zich misschien opgewekt vinden om dit stuk nader te onderzoeken, en ons, door eene volkomener beschryving van dien Boom, te verpligten.
Ik zal hier alleen nog byvoegen, dat 'er ook eene soort van Cajoe-Upas is op de Kust van Macassar, welks Vergif bykans op dezelfde wyze werkt; doch het is niet half zo geweldig en kwaadaartig als dat van Bohon Upas, op Java. |
|