ven van den toestel en werking der konstige Lugtbollen, onder het mededeelen van een verslag der merkwaardigste proesneemingen, geduurende het jaar 1783, daarmede in Frankryk gedaan. In de eerste plaatse verleent de Schryver een berigt van 't geen deswegens, in vroegere dagen, reeds is voorgesteld, 't welk hy op deeze nieuwe en laatere ontdekking overbrengt. Hieraan volgt de beschryving van herhaalde proefneemingen, met melding van de wyze, hoe ze in 't werk gesteld zyn, en den uitslag dien ze gehad hebben. Verder deelt hy ons mede eenige aanmerkingen, over den Damp, dien men ontvlambaare Lugt noemt, en den damp van den Heer Montgolfier, mitsgaders over den veerkrachtigen Gom van Cayjenne, met aanwyzinge, wat men, omtrent het een en 't ander, in 't vervaardigen der Lugtbollen heeft in agt te neemen. Een daarby komende Brief strekt voornaamlyk om te toonen, wat men van de mogelykheid van derzelver bestuuring, niet alleen in 't ryzen en 't daalen, maar ook in eene voortgaande beweeging, hebbe te denken; wat 'er ten dien einde in 't midden der Lugtbollen vereischt worde; en welke nuttigheden men uit derzelver gebruik zoude kunnen trekken, wanneer ze trapswyze tot meerdere volmaaktheid mogten komen, en de ervarenis derzelver vereischte bestuuring meer mogt leeren kennen Wyders ontmoet men hier, buiten de melding van nog eenige proefneemingen, etlyke berekeningen, tot den inhoud en kragt der Lugtbollen, mitsgaders de kosten tot derzelver toestel vereischt, betrekkelyk, met nevensgaande daartoe behoorende aanmerkingen. Men kan uit deezen opgegeeven inhoud nagaan, dat dit Geschrift niet slegts dient tot voldoening der nieuwsgierigheid; maar tevens strekt, om den Leezer de noodige kundigheden, ten rechten verstande, en ter verklaaringe van dit verschynzel, te verleenen; terwyl het tevens den Liefhebberen de behulpzaame hand biedt, om hun
onder 't oog te brengen, wat ter verdere volmaakinge deezer ontdekkinge behoore. Volgens de belofte van den Heer de saint-fond heeft men voorts nog laatere berigten en opmerkingen desaangaande te verwagten, die men dan ook met reden in 't Nederduitsch te gemoet ziet; vertrouwende dat de kundige Heer Houttuyn, die het tegenwoordige Geschrift nog met eenige nuttige aanmerkingen opgehelderd heeft, daartoe insgelyks de hand wel zal willen leenen. - Intusschen hoopen we, dat hy als dan, indien hy goedvind iemand, die in eenig