Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1782
(1782)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijVerslag van de voornaamste leevensgevallen en werken van madame Du Boccage.'t Is eene onbetwistbaare waarheid, dat de Juffrouwen niet bedenken hoe zeer zy zichzelven vernederen, wanneer zy na geen hooger verdiensten dingen, dan de vlugtig voorbygaande schoonheid haar kan verschaffen. Oneindig meer wordt 'er vereischt om ons die vermaaken op te leveren, welke wy natuurlyk van hunne verkeering verhoopen, en om ons aan haare Persoonen te verbinden, wanneer de aantrekkelykheden der schoonheid voorby zyn. - Onder verstandelyke weezens behoort het gesprek, in de gezelschappen, zich niet te bepaalen tot laffe niets beduidende vleitaal; of, 't geen nog erger is, een zedebedervend onderhoud: wanneer Vrouwen een bondig verstand, welaangelegde geleerdheid, en aangeboorene goedhartigheid vereenigen met Lichaams-schoon, en de bevalligheden der Sexe eigen, worden zy de uitmuntendste cieraaden der Gezelschappen, en de zagtste vertroostingen des leevens. In de verkeering met zulke Vrouwen is alles belangvol, alles ontvangt die kiesche toetzen, welke zy - zy alleen daar aan kunnen geeven. Zulke Leevensgezellinnen openen ons verstand, breiden het uit, weeren alle boersche plompheid, en leeren ons een zeker fraai, 't welk niet in de verkeering met Mannen alleen of op het Studeervertrek kan bekomen worden. Geen Land bykans, in deeze beschaafde Eeuwen, is zonder eenige helschynende voorbeelden van Vrouwlyke Uitmuntenheid ten deezen opzigte: dan onder alle Landen spant Frankryk hier de kroon. In den wyden en talryken kring van uitsteekende Vrouwen telt zy Madame du boccage, wier voornaamste Leevensgevallen en Werken het onderwerp van dit stukje zullen uitmaaken. Deeze beroemde Dame, wier eigen naam was marie anne le page, werdt, omtrent den jaare MDCCXX te Rouaan in Normandye, gebooren. Haare schoonheid en be- | |
[pagina 205]
| |
minnelyk Character trokken welhaast een aantal Bewonderaars. Doch de Man haarer keuze was de Heer joseph du boccage, geboortig uit het zelfde Landschap, waar hy een zeer voordeelig Ampt bekleedde. Gelyk zy, op Letteroefeningen gesteld, was hun Huwelyksleeven gezegend met al het geluk, 't welk ontstaan kan uit eene volmaakte eenstemmigheid in neiging en smaak, gepaard met een ruim inkomen en algemeene agting. Zy onthielden zich veeltyds te Parys, en daar bezig in hunne geliefde Letteroefeningen. Madame du boccage verstondt volmaakt het Latyn, het Engelsch en Italiaansch. Deze Taalkunde stelde haar in staat, om, behalven de vrugten van haare eigene ryke en gelukkige verbeeldingskragt, haar Landsgenooten te verryken met Vertaalingen van meer dan gemeene verdiensten. Haar voornaame werk was la Columbiade, ou la Foi portée au nouveau Monde. Een Heldendicht in Tien Boeken, waar van de groote columbus de Held was. Voor het Tooneel heeft zy eene Opera, en een Treurspel les Amazones, vervaardigd. Onder haar kleinder stukjes werden zommige met den prys bekroond door de Academie te Rouaan. Haare voornaamste Vertaalingen waren, le Paradis Terrestre; eene navolging van milton, in Zes Boeken; en de Tempel der Faame, van pope. Die verscheide poogingen deezer Dichteresse deeden haar eene algemeene agting verwerven. Niet te vrede, met een zuiverder Ziel, de sappho van Frankryk te weezen, zegt onze Dichteres, die gezegd mogt worden Forma Venus, Arte Minerva te zyn, haar Land eere aan te doen, als een beminnelyk en verstandig Reizigster andere Volken bezoekende. Haare keurige waarneemingen en leerzaame opmerkingen over de Zeden der verschillende Landaarten door haar bezogt, heeft zy medegedeeld in een reeks van Brieven, naderhand in 't Fransch uitgegeeven, en in 't Engelsch vertaald. Zy hadt ze geschreeven aan haare Zuster Madame du perron, de Weduwe eens Raadsheers in het Parlement van Rouaan. Zy behelzen een keurig en verlustigend berigt van elk voorwerp, 't geen een oplettend en verstandig oog trok in Engeland, Holland en Italie; Landen, welke zy agter een doorreisde. Haare eerste reis was na Engeland, met den aanvang des jaars MDCCL. Zy werd vergezeld van haaren Egtgenoot; die zich zo gelukkig als zy zichzelven rekende | |
[pagina 206]
| |
in de gunstige wyze waar op zy ontvangen werd door Lieden in Rang en Vernuft uitsteekend. Lord chesterfield bewees dit Paar veelvuldige beleefdheden, geduurende hun verblyf in Engeland: zyn voorbeeld werd gevolgd door den Hertog en de Hertoginne van richmond, Lord en Lady holdernes, Lady hervey, Lady allen, Mrs. cleland, Mrs. montague, en veele anderen. De overleden Prins van walles kwam, op een morgen, onbekend ten huize van Lady schaub, om met Madame du boccage te ontbyten. Hy vondt zeer veel genoegen in haar onderhoud; en zy werd, op zyn uitdruklyk verzoek, staatlyk aan zyne Koninglyke Gemalinne aangebooden. Wanneer onze Dichteres in den Zomer des jaars MDCCL na Holland vertrok, kreeg zy Brieven van voorschryving van Lord chesterfield aan verscheide Persoonen van aanzien, en byzonder aan den Heer van kruiningen. Deeze Heer, zeer onlangs overleden, bezat ongemeene kunde en bekwaamheden; doch was van een zonderlingen aart. Madame du boccage beschryft haare ontmoeting by hem op deezen geestigen trant. ‘De Heer van kruiningen is, in de daad, eene zeldzaamheid. Negentien jaaren heeft hy zich niet anders dan in zyn Japon vertoond. De vrees van vergeeven te zullen worden, maakt hem schuw van Menschen: dan, op voorschryving van Lord chesterfield, die hem verzekerde dat ik, in geenerlei opzigt, na de Markgravinne de brinvilliersGa naar voetnoot(*) geleek, stondt hy my toe, by hem te komen. Ik kwam aan zyn schoon Buitenverblyf, cierlyk opgeschikt; de Hanoversche Minister, die my geleidde, twyfelde wel zeer of de Heer van kruiningen te voorschyn zou komen. Doch hy verscheen met een woest gelaad, 't geen, nogthans, verzagtte als hy my naderde. 't Scheen, dat myn minzaam voorkomen hem heuschheid inboezemde. Zanggodin, sprak hy, het denkbeeld 't geen ik my gevormd had van uwe weezenstrekken komt met uw gelaad niet overéén. - Hoe! hebben de Boekoefeningen uwe bekoorelykheden u niet ontroofd? Welk een aangenaame verrassing! Hy sloot deeze zyne Galantery met een goed deel van myn Treur- | |
[pagina 207]
| |
spel les Amazones voor de vuist op te zeggen: 'er by voegende, Uw Treurspel in den Griekschen smaak, Mevrouw, verrukt my, door de eenvoudigheid van het Onderwerp.’ - Gy kunt ligt bevroeden dat ik deeze zyne gunstige beoordeeling van myn Stuk toeschreef aan de goede gevoelens, door Lord chesterfield hem van my ingeboezemd. - Hier op verzogt hy my te gaan zitten, en, op een afstand staande, verbaasde hy my, door zyn geheugen, zyne vaardigheid in 't spreeken, zyn uitgestrekte kennis van oude en hedendaagsche Letterkunde in meest allerlei Taalen, en zyne volkomen weetenschap van onze veelvuldige en dikwyls beuzelagtige schriften. Ik was omtrent één uur by hem, en nam afscheid. Madame du boccage, in Frankryk wedergekeerd, vondt, dat Lord chesterfield zyne gedaane Vriendschapsbetuigingen niet by woorden liet berusten. Deeze Heer zondt haar de Borstbeelden der vier groote Engelsche Dichteren, shakespeare, milton, dryden en pope; zyne Lordschap zondt, by dit geschenk, deezen Brief vooruit: waar in hy onder anderen schryft. ‘Hoe Mevrouw, kan ik u ooit vergelding doen voor 't vermaak, 't geen gy my verschafte, niet alleen door de Boeken my gezonden, maar nog veel meer door de Brieven, met welke gy my vereerde. - Eindelyk heb ik, dunkt my, een middel gevonden om my van deezen pligt te kwyten: naamlyk, om vier Afgezanten tot u af te vaardigen, die, in mynen naam, zullen spreeken, schoon hun eigen naam vry meer betekent dan de myne. 't Zyn shakespeare, milton, dryden en pope, de cieraaden onzes Volks, dat, indien het u kende, het eene eere zou rekenen ze in uw huis geplaatst te zien. Gy zult ze, op uwe wederkomst in Normandye vinden. Zy gaan in de volgende week na Dieppe. Ik verzoek u eenige heuschheid te betoonen aan dryden, die nayverig is over de voorkeuze door u aan milton en pope gegeeven. Shakespeare kunt gy ontvangen zo 't u behaagt, dewyl hy zomtyds het beste zomtyds het slegtste onthaal verdient.’ Toen Madame du boccage de Borstbeelden te Dieppe vondt, vaardigde zy een antwoord af aan zyne Lordschap, waar in zy zich uitdrukte: ‘Ik wagtte, Mylord, tot myne wederkomst te deezer plaatze, om u te bedanken voor het onschatbaare geschenk, waar van gy my geschreven hebt, toen ik my nog in Holland onthieldt. - Ik hoopte, dat uwe groote Mannen my zullen | |
[pagina 208]
| |
leeren hoe ik u zal beantwoorden, die beter weet dan iemand op welk een prys zy elk moeten gesteld worden, en by hunne Letterverdiensten die van een Staatsman en Wereld-burger voegt. In dit denkbeeld, heb ik de Borstbeelden dier beroemde Mannen streng berispt, dat zy het gewaagd hebben de zee over te steeken, niet van u vergezeld. Wereldwyd vermaarde Dooden, zeide ik, boven uwe Borstbeelden zou ik de Afbeelding stellen van dien nog leevenden Man, die u gezonden heeft. Zyne gelaadstrekken zouden steeds in myne geheugenis verleevendigen de grootte van zyne goedheid; met de hoope, dat ik nog eens het geluk zal genieten, om nogmaals de aangenaamheden van zynen Ommegang te smaaken.’ - Lord chesterfield hieldt de Briefwisseling aan met Madame du boccage, en verscheide zyner Brieven, aan haar geschreeven, zyn voor handen in zyn Miscellaneous Works, uitgegeeven door wylen Dr. maty. Aan deeze Dame beval hy, te Parys, op 't ernstigst, dien geliefden Zoon, wiens geringe vorderingen in die bekwaamheden, welke zyne Lordschap als de eenige weezenlyke voorwerpen van aankweeking keurde, gepaard met zyn schielyken dood, de dwaasheid en verkeerdheid toonen van alle Opvoeding, die de verbetering van het Hart niet ten hoofdvoorwerpe heeft, als mede de verkryging van dat Geluk, 't welk Onschuld en Opregtheid alleen duurzaam kunnen maaken. Met den aanvang des jaars MDCCLVII, trok Madame du boccage na Italie. Geduurende deeze reize wekten het Alpische en het Appenynsche Gebergte, Vesuvius, en eene menigte andere voorwerpen, geschikt om den Dichtgeest te ontvonken, haare Zangnimph op. In deezen Zetel der oude Wapenen en Kunsten, werd zy met niet min onderscheidings behandeld dan in Engeland. Te Rome, waar zy zich eenige maanden onthieldt, genoot zy veel vriendschap van Paus lambertiniGa naar voetnoot(*), en dienswaardigen Vriend, den Cardinaal passionei. De Academien van Bologna, Florence, Cortona en de Arcadiers verhieven zich op de eere, dat zy eene Vrouw, die zulk een uitsteekend vertoon in 't Gemeenebest der Letteren maakte, onder haare Leden mogten aanschryven. By haare aanneeming in de laatste, waren veele Prinsessen, Cardi- | |
[pagina 209]
| |
naalen, en Geleerde Mannen tegenwoordig. In haare Brieven spreekt zy van deeze eere met de bekoorelyke bewustheid van weezenlyke, en zich geene te veel aanmaatigende verdiensten. ‘Beevende,’ schryft zy, ‘poogde ik myne Dankbaarheid in Verzen uit te drukken. Ik was de Heilig van dien dag. De Gehiemschryver der Academie, de Abbe morei, en veele anderen, preezen my om stryd, met al de vergrooting welke de Zanggodinnen gehengen. De Jonge Prins des ursins zeide, zeer vloeijend, eenige Latynsche Verzen op, waar van ik het voorwerp was Zyne Zuster, de Hertogin d'arce, bragt eenige Italiaansche Verzen voort, die het Onderwerp verre overtroffen, en zy maakte my een zeer geestig compliment voor eene Dame van zestien jaaren. Toen ik haar Vader zeide, dat zyne Dogter de Zanggodin van Rome was; antwoordde de jonge Schoonheid, die myn zeggen hoorde: Neen, Mevrouw, de Romeinen namen altoos hunne Goden en Godinnen van Vreemden. Ik stond verlegen om deezen geestigen slag te rug te kaatzen. Vleyery is een sterk voedzel; het wordt my hier ryklyk voorgezet, en ik vaar 'er wel by.’ Madame du boccage eindigde deeze reis met een bezoek af te leggen by voltaire op Ferney. Deeze groote Dichter nam haar in bescherming; dewyl fontenelle, de eenige Schryver van naam met wien hy geen verschil gehad hadt, gewoon geweest was, haar zyne Dogter te noemen; en, onder dien naam, haar, toen zy zich in Londen onthieldt, aanprees, aan Mr. folkes, toen President van de Koninglyke Societeit. Voltaire zondt haar zyn Treurspel semiramis, met de volgende regelen:
J'avois fait un voeu temeraire
De chanter un jour à la fois
Les graces, l'esprit, l'art de plaire
Le talent d'unir sous les loix
Les dieux de Pinde & de Cythere
Sur cet object fixant mon choix
Je cherchois ce rare assemblage
Nul autere ne put me toucher
Mais je vis hier du boccage
Et je n'ai plus rien a chercher.
Toen Madame du boccage op den weg na Italie te Lyons was, schreef zy aan voltaire in 't Italiaansch | |
[pagina 210]
| |
dat zy hem, in zyn aangenaam verblyf, niet kon bezoeken; dewyl zy verzogt was de plegtigheid van het trouwen der Doge aan de Adriatische Zee by te woonen; hier op liet hy haar deeze Dichtregelen toekomen.
Vous qui regner sur le Parnasse
Aller au Capitole, aller rapporter nous
Les myrthes de Petrarche & les lauriers de Tasse:
Si tous deux revivoient, ils chanteroient pour vous
Et voyant vos beaux yeux & votre poësie
Tous deux mouroient a vos genoux
Ou d'amour ou de jalousie.
Vergezeld van eenen Italiaanschen Brieve van deezen inhoud: ‘Gy zult dan, Mevrouw, naa den hoorendraagenden Egtgenoot der Adriatische Zee gezien te hebben, den Vader der Kerke bezoeken, en op het Capitool gekroond worden door de handen van den goeden benedictus. Wanneer gy den Dichterlyken Lauwer ontvangen hebt van de Heilige Catholyken, zult gy uwen terugweg neemen over Geneve, om onder de Ketters te zegepraalen. Dan, schoon uwe reis enkel een loopbaane des roems zy, zult gy, in uwe wyduitgestrekte vlugt, niet vergeeten neder te stryken op onze gelukkige, maar nederige, wooning. De Oom en de NigtGa naar voetnoot(*) kussen met hartlyke genegenheid de hand, die zo veele schoone dingen geschreeven heeft, en beveelen zichzelven aan uwe goedheid met alle mogelyke verkleefdheid. - Goede reis Milton's Dogter. - Goede reis camoen's Zuster. - Wees verzekerd dat wy het u nooit zullen vergeeven, dat gy uwen weg niet over Geneve genomen hebt.’ Van deezen aart waren de eerbetooningen, welke deeze beroemde Dame ontving, zoodanig was het geluk, 't welk zy genoot, tot het Jaar MDCCLXVII, wanneer zy, in Oogstmaand, haaren waardigen Egtgenoot verloor. Deeze Heer, die, gelyk wy boven aanmerkten, mede de Zanggodinnen beminde, heeft veel eers ingelegd door eenige voortreflyke vertaalingen uit het Engelsch. Zints dien tyd heeft Madame du boccage zich meestal te Parys onthouden, en ons wordt verzekerd dat zy nog leeft. | |
[pagina 211]
| |
Nog iets moeten wy zeggen van haare Vertaalingen. Lord chesterfield's gevoelen, daar over, zal niet van vleiery verdagt gehouden worden, dewyl hy aan eene andere Dame schreef. Spreekende van voltaire's afweezigheid van Parys, drukt hy zich in deezervoege uit: ‘Gy hebt zo veele eerste Vernuften te Parys, dat gy Hem niet zult missen. De Dames zelve vergoeden dit gebrek. Madame de graffigny'sGa naar voetnoot(*) harttreffend Spel is uitmuntend in zyne soort; en, ik verzeker u, Madame du boccage's naavolging van milton heeft groote verdiensten. Zy heeft dit stuk zeer veel opgekort, maar het met oordeel gedaan, en haare Overzetting van pope's Tempel der Faam is wonder nauwkeurig.’ Doch, dewyl eene Verkorting van milton's Paradys Verlooren veelen der bewonderaaren van dit scheppend Vernuft, tegen de borst zal stooten, zullen wy, 't geen onze beroemdste Schryfster zelve, te haarer verdeediginge, inbrengt, hier plaats geeven. ‘Begeerig na de goedkeuring myner Landsgenooten, door my naar hunnen smaak te schikken, heb ik niet geschroomd voor de verwyten der Engelschen, wegens de veranderingen, die ik waagde te maaken in een Dichtstuk, by hun in hooge waarde gehouden. Niettegenstaande de bewonderende hoogagting, door alle eeuwen heen, de Iliade toegedraagen, hebben de Oordeelkundigen herhaalingen, en al te langwylige beschryvingen, in dat Godlyk Dichtstuk gevonden. De Franschen verbeelden zich dezelfde gebreken aan te treffen in milton's Paradys Verlooren; en Mr. pope, schoon een bekend hoogschatter der treffelyke schoonheden van dat Werk, gebruikte de vryheid van te zingen.’
Milton's strong pinion now not Heaven' can bound
Now, serpent-like, in prose by sweeps the ground;
In quibbles Angel and Archangel join,
And God the Father turns a school divine.
Imit. of horace. Epist. I.
‘Op dat gezag afgaande, heb ik de Beschryving van den | |
[pagina 212]
| |
Stryd der Engelen, die my te sterk gekleurd voorkwam, om door een vrouwlyk penceel gemaald te worden, het noodig gekeurd, de vergelykingen ontleend van de Heidensche Beeldenspraak, het tydverdryf der Onderaardsche Geesten, en verscheide andere stukken, als vreemd van het onderwerp, agterwege te laaten. Een groot en verheeven Schilderstuk heb ik getragt, in 't klein, na te maaken. Door het verkleinen der trekken, en het brengen der beelden in een kleiner bestek, zyn ze zomtyds zeer verzwakt, en met de verandering der evenredigheden is de gelykheid ook al te dikwyls verlooren geraakt. Indien het my gelukt is de bekoorelykheid waar mede milton het geluk van adam en eva in 't Paradys, en het treffende licht, in 't welk hy hunnen Val geplaatst heeft, wel te schetzen, heb ik myn doelwit juist getroffen. Ik vermeet my, in geenen deele, een volkomen denkbeeld gegeeven te hebben, van milton's verbaazend Vernuft. Die geen Engelsch verstaan, zullen zich daarvan een vollediger begrip kunnen vormen door het leezen der fraaije Overzettinge des Heeren dupré van St. Maur.’ De Naavolging van Madame du boccage is, buiten tegenspraak, schoon: zy heeft aan het Onderwerp zo veel kragts en leevens bygezet als een Naavolging toelaat. Doch zy blyft, met dit alles, beneden de grootheid van het oorspronglyke; en men mag, met reden, vraagen, of eene Naavolging, hoe fraay ook, volkomen regt kan doen aan zulk een oorspronglyk Schryver, of ons een volkomen denkbeeld geeven van 't geen algarotti, met zo veel nadruks, la gigantesca sublimita, - het reusagtig verheevene van Milton noemt? |
|