| |
| |
| |
Literatuur, hoe nu verder?
In het jaar 2000 ontving mijn methode Wanted Read or Alive, part 2 een onderscheiding van de Europese Commissie voor Innovatief en Creatief Taalonderwijs. De methode was gebaseerd op de gedachte dat leerlingen vanzelf in een taal zullen duiken wanneer de aangereikte passages maar uitdagend genoeg zijn. De methode bevatte voornamelijk hedendaagse literaire werken omdat ik het onverstandig vond het toenmalig geringe aantal uren voor literatuur te besteden aan Shakespeare, Milton, Chaucer, et cetera. Deze onbetwiste grootmeesters moeten op het HBO en de universiteit maar worden besproken, anders wordt literatuur nooit leuk voor vijftienjarigen. Met 2003 in het vooruitzicht zijn geen van de literatuuropdrachten uit Wanted Read or Alive, part 2 nog terug te vinden in mijn huidige lessen omdat ik de methode niet meer adequaat acht. Aan de ene kant bieden de nieuwste multimedia meer mogelijkheden en aan de andere kant hebben de onderwijsbeleidsmakers het vak literatuur bedacht. Ik vind de implementatie van het vak literatuur een welkome en waardevolle ontwikkeling. In de huidige vorm is het echter een ‘halve’ verandering die verder moet worden doorgevoerd.
Eric van 't Zelfde
| |
Problemen rond het vak literatuur
Literatuur kan een absolute meerwaarde zijn voor ons onderwijs, ware het niet dat dit jonge vak zich niet kan ontplooien doordat het is omringd door onduidelijkheden. Dit gebrek aan duidelijkheid wordt veroorzaakt door de onderwijsbeleidsmakers, de onderwijsadviseurs, de literatuurcursussen; bovendien geven ook niet alle literatuurmethoden houvast.
Het vak literatuur is in het leven geroepen zonder inhoudelijke eisen te stellen en van duidelijke richtlijnen te voorzien. Zo is de kwalitatieve hoofdeis nog immer het aantal te lezen werken en mag een school zelf bepalen of literatuur als apart vak wordt gegeven of niet - ik ken geen ander vak dat zo onvolledig is omschreven en op zoveel verschillende manieren is in te vullen. Door de diverse invullingen krijgt het vak nimmer de status van een ‘echt’ vak en valt of staat de kwaliteit ervan met de bezieling van de literatuurdocent.
De totstandkoming van het cijfer levert een andere bijdrage aan de onduidelijkheid. Zo zijn in de weging voor het eindcijfer niet alle talen gelijk. Op het vwo heeft het cijfer voor Nederlandse literatuur een wegingsfactor drie en het literatuurcijfer van elke moderne vreemde taal de wegingsfactor een. Op het havo is sprake van een nog merkwaardigere regeling: hier wordt het cijfer van literatuur alleen door het vak Nederlands bepaald. Voor zowel havo als vwo geldt dat twee, drie jaar literatuuronderwijs resulteert in een cijfer voor een ander vak, Nederlands.
In het gemis aan duidelijkheid hebben de onderwijsadviseurs ook geen verandering kunnen brengen. Hiervan is Literatuur onderwijs en computers; (hoe) kan dat? uitgegeven door MesoConsult Onderwijsontwikkeling in hun Studiehuisreeks een voorbeeld. Dit concept voor literatuuronderwijs gaat in op de secundaire voorwaarden van het vak: ‘welke computer heeft u nodig,’ (!) en vervalt vervolgens in onzinnige voorbeelden van literatuuronderwijs: ‘reader/reviewer response verslagen zijn te downloaden vanaf Amazon.com.’ De serieuze literatuurdocent is derhalve aangewezen op de bijscholingscursussen. De aanreikers van de cursussen weten zich echter evenmin raad met het vak. Bij de zes
| |
| |
cursussen die ik bezocht, kreeg de docent voorbeelden aangereikt, maar werd niet concreet uitgelegd hoe men zelf letterkundige lessen maakt en aan welke eisen deze moeten voldoen.
Hierdoor vallen docenten terug op wat zij zelf weten van literatuur en verworden zij de door de Studiehuisreeks gevreesde aanreikers van ‘tekstuele secundaire informatie, meestal afkomstig uit zijn privé-verzameling van handboeken, college-aantekeningen en artikelen/knipsels uit kranten, tijdschriften en vakbladen.’
De uitgevers waren aan het begin van de Tweede Fase gedwongen verwikkeld
in een tijdrace om te voorzien in de behoeften van het nieuwe vak. Daardoor hebben zij, zeker aanvankelijk, ook geen oplossing kunnen bieden. De meeste nadruk kwam te liggen op het aanleggen van leesdossiers waarin rapportage van het lezen centraal staat. Voor de overladen Tweede-Faseleerling betekende dit een berg administratieve rompslomp die niet bijdroeg aan het literaire bewustzijn en leesplezier. Een probleem dat in sommige tweede edities al sterk verminderd is.
| |
Volwaardig vak
Ik stel een verbetering voor die duidelijkheid schept en het vak literatuur bestaansrecht geeft. Literatuur moet bij Nederlands en de moderne vreemde talen wordt weggehaald, zodat daadwerkelijk een nieuw vak wordt gecreëerd. Het vak krijgt een invulling die het huidige aantal uren op leerjaarbasis rechtvaardigt en wordt omringd met handelingsdelen en praktische opdrachten waaruit blijkt of een leerling beschikt over de vaardigheden om literaire werken te kunnen beoordelen, waardoor de omslachtige wegingen komen te vervallen - zoals bijvoorbeeld in volgende Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA):
| |
| |
Een voorbeeld-PTA van het vak Letterkunde voor havo-4/havo-5 op het Johan de Witt College Grafisch & Creatief.
Leerlingen zijn iedere les met een praktische opdracht bezig, hebben voortdurend evaluatie momenten en kunnen niet ‘smokkelen’ met de leeswerken. Voorts weegt ieder onderdeel mee in de totstandkoming van het eindcijfer zodat niet louter het mondeling examen het eindcijfer bepaalt.
De kandidaat heeft een aantal toetsen gemaakt waardoor ervaringen en beschouwingen over literatuur zijn opgewekt. Het raamwerk bestaat uit onderstaand tabel.
Naam: |
|
4 & 5 havo |
|
Theorie |
Cijfer |
Weging |
Klas |
Boeken |
Cijfer |
Weging |
Klas |
|
Animal Farm |
8.0 |
2x |
H4a |
Toets 1 |
6.5 |
1x |
H4a |
Die weisse Rose |
5.5 |
2x |
H4a |
Toets 2 |
5.5 |
1x |
H4a |
The Quiet American |
6.5 |
2x |
H4a |
Toets 3 |
7.0 |
2x |
H4a |
Being There |
|
2x |
H5a |
Toets 4 |
|
1x |
H5a |
Slaughterhouse Five |
|
2x |
H5a |
Toets 5 |
|
1x |
H5a |
Een roos van vlees |
|
2x |
H5a |
Literatuur |
Film |
Opdr. 1 |
5.0 |
1x |
H4a |
Opdracht 1 |
7.5 |
1x |
H4a |
Opdr. 2 |
6.5 |
1x |
H4a |
Opdracht 2 |
|
1x |
H5a |
Opdr. 3 |
9.0 |
1x |
H4a |
|
Opdr. 4 |
6.5 |
1x |
H4a |
SE Mondeling |
|
4x |
Mei 2005 |
Opdr. 5 |
|
1x |
H5a |
L-dossier 2e MVT |
|
2x |
H4a/5a |
Opdr. 6 |
|
1x |
H5a |
|
Opdr. 7 |
|
1x |
H5a |
Profielwerkstuk |
|
2x |
H5a |
Het raamwerk moet leiden tot een:
- | Bekwaming in de hedendaagse literatuur; |
- | Inzicht in poëzie en proza; |
- | Het kunnen schrijven van literaire kritieken; |
- | Literaire informatie verwerken. |
De examinator stelt in een gesprek over het leesdossier vast of de opdracht naar behoren is uitgevoerd. De hierbij gehanteerde beoordelingscriteria zijn vooraf bekendgemaakt.
Verder ben ik van mening dat het vak literatuur recht heeft op een eigen eindcijfer. Het is een onwenselijke situatie wanneer een vak een eindcijfer voor een ander vak oplevert. De toetsen voor literatuur moeten niet resulteren in een eindcijfer voor Nederlands, zoals wiskunde ook niet resulteert in een cijfer voor Duits.
Tevens stel ik het mondeling examen als toetsingswijze van literatuur ter discussie. Het mondeling examen confronteert ons namelijk met twee belangrijke vragen: welke vaardigheden toetst het en moet literatuur wel mondeling worden getoetst? Tijdens het mondeling examen wordt de docent een detective die moet achterhalen of boeken wel of niet zijn gelezen. Dit heeft niets met literatuuronderwijs te maken. En hoewel het mondeling examen de leesvaardigheid oppervlakkig toetst, weegt het zwaar mee in de totstandkoming van het eindcijfer. Ik beschouw het mondeling voor literatuur als een zwaktebod. Immers: het toetsmoment vindt pas plaats na twee jaar (havo) en drie jaar (vwo) literatuuronderwijs, terwijl een toets een momentopname van de leerlingen moet zijn waardoor de docent inzicht verkrijgt in hun vorderingen. Door de vorderingen op oppervlakkige wijze te meten aan het eind van het literatuuronderwijs, schiet men naast het doel. Met praktische opdrachten heeft de docent wekelijks controle van de vorderingen van zijn leerlingen, is het onmogelijk voor de leerling om te smokkelen met de literaire werken en komt het eindcijfer gelijkmatiger tot stand.
Ik wil hier ook aandacht besteden aan het feit dat de vraag naar onderwijs en het aanbod van onderwijs niet voldoende op elkaar zijn afgestemd. Wanneer er vraag is naar literatuuronderwijs moet er ook literatuuronderwijs kunnen worden aangeboden. Hier is nu geen sprake van. Verdiepend literair onderwijs wordt alleen geboden aan de universiteit en niet op het HBO, waar het accent ligt op didactiek, pedagogiek en het desbetreffende vak en/of land. Dit gegeven, gekoppeld aan het feit dat universitair opgeleiden nauwelijks en HBO-studenten voornamelijk het voortgezet onderwijs ingaan, illustreert dat de vraag niet aansluit op het aanbod. Mijn advies aan de onderwijsbeleidsmakers is om meer ruimte te maken voor literatuur binnen het curriculum van het HBO. Tevens moet worden gezorgd voor relevante en concrete cursussen voor de huidige literatuur docenten in het voortgezet onderwijs.
| |
| |
| |
Directe aandacht
Het vak literatuur kan een onbetwiste meerwaarde zijn voor het onderwijs vanwege de brede vorming van de leerling. Met literatuur kan een school vakoverstijgend te werk gaan: het ongerealiseerde paradepaard van de Tweede Fase. Bij het lezen van Of Mice and Men kan de docent economie de beurskrach van 1929 toelichten, de leraar geschiedenis zou de ‘American Dream’ kunnen bespreken en het vak maatschappijleer zou het einde kunnen bespreken in de huidige context van euthanasie.
Als voorbeeld van het vakoverstijgende karakter dat literatuur kan hebben, geef ik hier een praktische opdracht van de leerlingen van havo-4 van het Johan de Witt College Grafisch & Creatief:
Instructie
Deze opdracht heeft raakvlakken met het Engels, Duits, Frans, economie, CKV en vooral geschiedenis. De opdracht bestaat uit het beantwoorden van vragen, het opzoeken van termen, het verwerven van informatie via internet en het maken van twee posters.
Tijdverdeling |
|
Video |
50 minutes (optional) |
Research |
60 minutes |
Assignment |
120 minutes |
Evaluation |
10 minutes |
|
Total |
240 minutes |
| |
Global questions
1 | Which 28th of June incident is connected to the start of WW I? |
2 | When did the First World War start (day, month, and year)? |
3 | Which country was the first to declare war? |
4 | Name the countries involved in WW I. |
5 | What was the symbolic name given to WW I? |
6 | How many men were killed? |
7 | What consequences did WW I have for the British class system? |
8 | In what way can the second battle of Ypres (22th of May 1915) be regarded as significant? |
9 | How can July 15th 1916 be regarded as ‘special’ in war faring? |
10 | What happened at Messines Ridge? |
11 | When did the U.S.A. enter the war and how did this influence the outcome? |
12 | Which event in May 1918 strengthened the Germans on the Western front? |
13 | Who were Lord Kitchener and Sir Douglas Haig? |
14 | Who was Manfred von Richthofen and by whom was he buried? |
15 | What is the Flanders poppy a symbol of? |
16 | What is the significance of the 11 November in present day Britain? |
17 | On which date did WW I stop and how is this date significant? |
18 | What consequences did WW I have for Europe after 1918? |
19 | What consequences did WW I have for the role and position of women? |
| |
Termen
1 | No Man's Land |
2 | Patriotism |
3 | War Poets |
4 | To enlist |
5 | Trench foot |
6 | Poppy |
7 | Shell-shock |
8 | Mustard gas |
9 | Conscript army |
10 | Shell holes |
11 | Going ‘over the top’ |
12 | Passchendaele |
13 | Battle of the Somme |
14 | The ‘Western Front’ |
15 | ‘Drang nach Osten’ |
16 | Trench warfare |
17 | The Lee Enfield |
18 | ‘Dulce et Decorum est’ |
19 | ‘Life expectancy’ |
Literature assignment ©
At the beginning of World War I many young men volunteered to join the British army. These would-be soldiers often had romantic ideas of army life and needed little encouragement to join up. The generals of the British forces were old and had little or no battle experience. The little experience they had, derived from the British campaigns in Afghanistan, South-Africa and even as far back as the Napoleonic Wars. This meant they lead this war (with its new weaponry) with old tactics, resulting into as many as 40.000 deaths on certain days.
The young men at ‘the front’ needed new words to express and understand this new situation because they had never experienced such horrors before. This development meant that a new language came into being: that of the trenches.
Go onto the internet and:
- | Zoek informatie op over Rupert Brooke
(http://rupertbrooke.tripod.com/) |
- | Zoek informatie op over Carl Sandburg
(http://www.carl-sandburg.com/POEMS.htm) |
- | Zoek informatie op over Robert Graves
(http://faculty.ed.umuc.edu/~rschumak/focus.htm) |
- | Zoek informatie op over Wilfred Owen
(http://www.1914-18.co.uk/owen/) |
| |
| |
- | Zoek informatie op over Siegfried Sassoon
(http://www.geocities.com/CapitolHill/8103/) |
- | Vergelijk ‘The Soldier’ van Rupert Brooke, ‘The General’ van Siegfried Sassoon, ‘Two Fusiliers’ van Robert Graves en ‘Dulce Et Decorum Est’ van Wilfred Owen. Licht in een kort betoog de raakvlakken en de verschillen toe. |
- | Waarin verschillen de gedichten in het begin van de oorlog met die aan het eind van de oorlog? Welke invloed heeft dit gehad op de vorm van de gedichten en waarom? |
- | Lees de War Poems van Carl Sandburg. Bestudeer ‘Killers’, ‘Jaws’, ‘Murmerings in a Field Hospital’, ‘Among the Red Guns’, ‘Iron’, ‘Statistics’, ‘Fight’, ‘Buttons’, ‘And They Obey’, ‘Wars’ en het latere ‘Grass’. Is het dichtwerk van deze schrijver die niet in de oorlog meevocht, anders van toon en vorm? Motiveer! |
Creative assignment
For this assignment, you are to design two posters. The first poster persuades young people to join the armed forces.
Think what this implies! You have to persuade young people to join a movement dealing in death, possibly their own!
You will have to go to work attentively, cleverly, persuasively and rhetorically.
The second poster you make dissuades people to join the armed forces and which opposes war. Both posters should show knowledge of the subject and creativity.
| |
Leestips
Erich Maria Remarque, Im Westen nichts neues, Berlijn, 1929. |
Henri Barbusse, Le Feu, Parijs, 1916. |
Jaroslav Hasek, The Good Soldier Schweik, Praag, 1921-23. |
Robert Graves, Goodbye to all That, Cairo, 1929. |
Ernest Hemingway, A Farewell To Arms, 1929. |
John Dos Passos, Three Soldiers, 1921. |
Pat Barker, The Ghost Road, New York, 1995 |
| |
Kijktips
De laatste aflevering van Black Adder Goes Forth Gallipoli met Mell Gibson. |
John Coquillon's verfilming van Im Westen nichts neues Remembrance Sunday op de zondag het dichtst bij 10 november, BBC 1. |
| |
Luistertips
The Pipes of Peace, Paul McCartney. |
Legende vom toten Soldaten, Bertolt Brecht. |
| |
Informatietips
http://www.greatwar.co.uk/ (probably one of the better sites) |
www.Worldwart.com |
http://www.spartacus.schoolnet.co.uk/FWW.htm |
http://www.worldwar1.com/heritage/heritag2.htm |
http://www.rockingham.k12.va.us/EMS/WWI/WWI.html |
www.Britishlegion.org.uk |
www.iwm.org.uk/educ.htm |
Na twee jaar literatuur als apart vak zijn de leerlingen in staat betogen te schrijven, verdiepend te lezen, een literair onderzoek uit te voeren en verlaten zij met een brede literaire kennis de school. Door literatuur in deze vorm te doceren, is hun vaardigheden aangeleerd die zij voor de rest van hen leven kunnen gebruiken.
Wanneer literatuur in deze vorm wordt afgezet tegen het bestuderen van uittreksels wordt duidelijk dat het literatuuronderwijs de andere kant op moet. Door het vak inhoudelijk sterk te maken en door op een actievere wijze met literatuur om te gaan, wordt het literaire bewustzijn bij leerlingen aangewakkerd. Het is belangrijker dat een leerling constateert dat in Gerrit Komrijs De dood van een prins de onregelmatigheden vermoedelijk expres zijn gemaakt dan dat na twee jaar wordt gecontroleerd of een boek wel of niet is gelezen.
| |
Inhoud en vaardigheden
Het in het leven roepen van een nieuw vak zonder nieuwe inhoudseisen te stellen en zonder te voorzien in een nieuwere aanpak is geen vooruitgang maar achteruitgang. Scholen moeten weten in welke vorm het vak moet worden gedoceerd en de kans krijgen het vak naar behoren uit te voeren. literatuur moet vernieuwend zijn met als argument de kennis die het vak aanwakkert, de vaardigheden die worden aangeleerd en de transformatie van een passieve literatuurleerling naar een actieve literatuurleerling.
Eric van 't Zelfde studeerde Engelse taal- en letterkunde aan de Rotterdamse Hogeschool en aan de Universiteit van Leiden. In 2000 won hij een Europese onderscheiding voor innovatief en creatief taalonderwijs..
|
|