Tirade. Jaargang 19 (nrs. 201-210)(1975)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 93] [p. 93] C. Buddingh' In memoriam E.du Perron voor Bep Beste Eddy, zal ik maar zeggen: tenslotte was je vrouw drie jaar lang mijn collega op het Instituut, wij hebben elkaar net gemist, dat wil zeggen: ik heb jou net gemist: toen ik elk woord van jou driftig verslond wist jij niet van mijn bestaan - en als ik je in die tijd mocht hebben ontmoet, zou er van een gesprek toch geen sprake zijn geweest: had ik enkel op alles wat je zei ja en amen geknikt, nu ja: misschien had ik even gepreveld dat ik de surrealisten toch ook wel erg goed vond, maar daarbij zou het zijn gebleven, verder was je simpelweg mijn orakel. Ik heb me nooit afgevraagd waarom: het leek zo vanzelfsprekend, en dat was het ook, waarschijnlijk: waar jij voor stond was alles wat ik in mijn eigen omgeving miste: sarcastisch elan en cosmopolitisch vuur, - wat schudde je Holland keer op keer heerlijk door elkaar! - eruditie, oneerbiedigheid, ontnuchteringsdrift - geen steen van Costersloot bleef op de andere. - Maar wat me nog het allerdiepst trof was die regel: ‘Hij had zich graag verdronken in de rivier, maar hij had geen rivier.’ Veel van wat ik later dacht, voelde en schreef is daar aan ontsproten. [pagina 94] [p. 94] Jij hebt me, boven alles, laten zien wat echt in me was en wat aangeleerd pathos. O, 't is niet van de ene dag op de andere gegaan: dikwijls bleek ik weer recidivist: 't is ook niet eenvoudig om botweg een mes te halen door alles wat zo sonoor en semi-diepzinnig klinkt. En toen het mij lukte, was jij allang dood, zelfde ziekte als waar mijn vader aan stierf (je zou haast geneigd zijn er iets symbolisch achter te zoeken). En zo heb ik ook nooit maar één woord terug kunnen zeggen - maar ach, welke schrijver kent ooit al zijn zoons? Je vriend Bloem schreef in misschien wel zijn mooiste gedicht - dat jij nooit las - ‘Na de bevrijding’: ‘Niet één van de ongeborenen zal de vrijheid ooit zoo beseffen,’ en niet één die de jaren voor '40 niet heeft meegemaakt, zal ooit beseffen wat jij voor tientallen als ik was toen hebt betekend: een - en word ik nu toch niet weer even pathetisch? - strookje ongekend fel-blauwe lucht tussen al die grauwe, laaghangende wolken: want o, mijn God, voor de oorlog kon het hier inderdaad nog een land zijn van mest en mist waar je in dreigde te verstikken. [pagina 95] [p. 95] Daarom is het, Eddy, ook volmaakt onbelangrijk of jij nu wel net zo'n groot schrijver was als Malraux (in zijn eigen land door sommigen ook al weer te licht bevonden, of te zwaar, of te dun, of te dik) - alleen frikken maken zich druk om dat soort zaken. Ik denk wel eens: als we elkaar nu konden spreken, misschien dat we binnen 't kwartier slaande ruzie hadden, of jij, koel-ironisch, de deur weer voor me openhield. En wat dan nog, Eddy: jij had mij toch ook niet hoeven bedanken omdat ik in jou alles vond wat ‘k toen zocht? 'k Weet alleen: een mens ontmoet in zijn leven maar één Du Perron. Vorige Volgende