Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 119
(2003)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 64]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jos Houtsma
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. InleidingIn 1999 heb ik in TNTL 115 een artikel gepubliceerd over Amoreuse Liedekens,Ga naar eind1 een vroeg zeventiende-eeuws Amsterdams liedboekje dat in de jaren dertig is teruggevonden en waarvan J. Klatter in 1984 een uitgave heeft verzorgd.Ga naar eind2 Amoreuse Liedekens is literair-historisch van belang omdat er een verzameling ‘oude liedjes’ in is opgenomen, waarvan er niet minder dan 42 parallellen zijn bij liedteksten die we ook kennen uit het beroemde Antwerpse Schoon Liedekens-Boeck van 1544, het Antwerps Liedboek.Ga naar eind3 Opmerkelijk is dat de meeste van deze AL-parallellen niet alleen qua tekst nauwkeurig overeenkomen met de liedjes uit het Antwerps Liedboek, maar dat ze bovendien in vrijwel dezelfde volgorde in het Amsterdamse liedboekje zijn opgenomen als in de circa zeventig jaar oudere Zuid-Nederlandse bundel. In mijn studie heb ik me geconcentreerd op de liederen waarvan we geen parallelteksten kennen uit andere bronnen. Ik heb door vergelijking van de AmL-versies en de AL-versies laten zien dat het aannemelijk is dat de samensteller van Amoreuse Liedekens zijn voorbeelden niet ontleende aan het Antwerps Liedboek zelf, of aan een op het Antwerps Liedboek gebaseerde bron, maar dat zijn teksten in laatste instantie teruggaan op een bron die weliswaar nauw verwant moet zijn aan het Antwerps Liedboek, maar daar in de tijd aan moet zijn vooraf gegaan: een ‘AL-bron.’ Onlangs heb ik een van de AL-parallellen onder de loep genomen die in mijn eerste bijdrage buiten beschouwing bleven: ‘het lied van de boerman’ (TNTL 118 (2002), p. 151-160) waarvan we, behalve de versie in AL en AmL nog drie andere oude teksten kennen: de tekst die is opgenomen in (en ten grondslag ligt aan) Samuel Costers Boere-Klucht uit 1612,Ga naar eind4 en de teksten uit Haerlems Oudt Liedt-BoeckGa naar eind5 en Oudt Amsterdams Liedt-Boeck,Ga naar eind6 die waarschijnlijk dateren van rond 1640. Door vergelijking van deze vijf teksten heb ik geprobeerd aannemelijk te maken dat we voor het lied van de boerman drie afzonderlijke lijnen van overlevering kunnen onderscheiden, die alle drie lijken te zijn herleiden tot de in 1999 door mij veronderstelde AL-bron: de tekst van het Antwerps Liedboek zou de AL-bron het dichtst benaderen; in de AmL-tekst lijkt op één plaats een bescheiden mate van tekstbewerking te hebben plaatsgevonden; met de tekst van Coster lijkt in de overlevering wat slordiger te zijn omgesprongen dan met de beide andere. Over de versies in HOL en AOL tenslotte, heb ik de veronderstelling | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 65]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geuit dat ze het nauwst verwant zijn aan die van AmL, maar dat het aannemelijk lijkt dat ze niet rechtstreeks aan het laatstgenoemde bundeltje zijn ontleend, maar veeleer berusten op een gemeenschappelijke bron, die aan de ons bekende editie van Amoreuse Liedekens moet zijn voorafgegaan.Ga naar eind7 Al met al was het beeld dat naar voren kwam, en dat verraste mij enigszins, er een van een min of meer getrouwe schriftelijke overlevering. De verschillende teksten van het lied van de boerman vertonen onderling nauwelijks sporen van veranderingen die zouden, kunnen zijn ontstaan door een proces van mondelinge overlevering. Het lied van de Boerman hoorde in de zestiende en zeventiende eeuw ongetwijfeld tot wat je een repertoire van populaire liedteksten zou kunnen noemen. Maar wat er in die tijd in de mond van de zangers met het lied kan zijn gebeurd blijft voor ons verborgen: uit de circa 100 jaar tussen publicatie van het Antwerps Liedboek en opname van het lied in de liedboekjes van rond 1640 is een min of meer stabiele tekst bewaard gebleven, die blijkbaar zonder veel wijzigingen van gedrukte bron naar gedrukte bron werd overgeleverd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Het lied van het nonnetjeIn dit artikel wil ik aandacht vragen voor een liedtekst waarvan de voor ons zichtbare overlevering nog wat ingewikkelder in elkaar zit dan die van het lied van de Boerman. AmL 47, Ic stont op hoogher Berghen, is een paralleltekst bij AL 87. Het gaat hier om versies van een van de bekendste balladen in het Nederlands-Duitse taalgebied: het lied dat in de Duitse literatuurwetenschap bekend staat als Graf und Nonne, maar dat Kier misschien het best kan worden aangeduid als het lied ‘van het nonnetje’.Ga naar eind8 Bij AmL 47 zijn twee zestiende-eeuwse parallelteksten overgeleverd.Ga naar eind9 Het Antwerps Liedboek heeft een overeenkomstig lied, maar er is in dit geval ook een handschriftelijke parallel, namelijk een versie die rond dezelfde tijd dat het Antwerps Liedboek het licht zag, is bijgeschrevenGa naar eind10 in een uitgave van de in 1540 bij Simon Cock in Antwerpen gedrukte Souterliedekens.Ga naar eind11 De tekst uit het Souterliedekens-handschrift hoort onmiskenbaar tot dezelfde familie als de teksten van Amoreuse Liedekens en Antwerps Liedboek; het is echter al even onmiskenbaar een tamelijk verre verwant. Maar ook de AL-tekst wijkt nogal af van die in Amoreuse Liedekens. En dat is opmerkelijk. Ter vergelijking: AmL 2 / AL 14, de eerste volledige AL-parallel in Amoreuse Liedekens, telt in totaal 193 woorden, van deze 193 zijn er niet meer dan 4 (zeg 2%) anders dan in het Antwerps Liedboek; in het lied van de boerman (AL 59 / AmL 31) telde ik op 279 woorden 23 verschillen, in totaal ca 8%; in het lied van het nonnetje daarentegen trof ik op 288 woorden niet minder dan 128 verschillen aan, d.w.z. ruim 44%.Ga naar eind12 Er is hier evenwel iets bijzonders aan de hand. De verschillen tussen AmL 47 en AL 87 zitten hem er vooral in dat in het Antwerps Liedboek de tiende strofe van de tekst uit AmL ontbreekt en dat we in het Antwerps Liedboek na de eerste vier regels van iedere strofe een regel aantreffen die in Amoreuse Liedekens geen parallel heeft. Als we deze verschillen buiten beschouwing laten zijn de afwijkingen veel minder opzienbarend. Op 267 woorden verschillen er nu nog maar 40, dat wil zeggen een kleine 15%: meer dan 85% van de bewoordingen komt nauwkeurig overeen! Ik laat de overeenkomsten en verschillen tussen de teksten zien door hier de teksten van AmL, AL en HSL synoptisch af te drukken. In de versies uit AL en HSL cursiveer ik de bewoordingen die afwijken van AmL: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 66]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 67]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. De relatie tussen de versies van het lied van het nonnetjeBij de AL-parallellen uit Amoreuse Liedekens die ik tot dusver heb bestudeerd, was steeds aannemelijk dat ze in laatste instantie ontleend waren aan een bron die ook ten grondslag lag aan de teksten die we kennen uit het Antwerpse Schoon Liedekens-Boeck: een gemeenschappelijke, naar mag worden aangenomen gedrukte bron, die, voor zover uit de teksten was op te maken, doorgaans in de AmL-traditie wat nauwkeuriger werd gevolgd dan in het Antwerps Liedboek zelf. In het geval van het lied van het nonnetje ligt de zaak kennelijk wat anders. Moeten we aannemen dat AmL 47, net als de andere AL-parallellen in Amoreuse Liedekens een tamelijk getrouwe weergave is van de tekst die zich bevond in een aan zowel Antwerps Liedboek als aan Amoreuse Liedekens ten grondslag liggende AL-bront? Als dat zo is, dan heeft de samensteller van het Antwerps Liedboek bij dit lied, anders dan zijn gewoonte was, de AL-bron verworpen ten gunste van een andere versie van het lied, of hij heeft zich t.o.v. zijn bron ingrijpende wijzigingen geper- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 68]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mitteerd. Aannemelijker lijkt een andere reconstructie, namelijk dat de aan Antwerps Liedboek en Amoreuse Liedekens gemeenschappelijke AL-bron wel degelijk de versie bevatte die in het Antwerps Liedboek zijn neerslag heeft gevonden, maar dat ergens in de overlevering naar Amoreuse Liedekens een ‘editor’, een ‘redacteur’, aanleiding heeft gezien om deze versie te verwerpen ten gunste van een andere, zijns inzien ‘betere’ of ‘authentiekere’ bron. Er pleit inderdaad veel voor om de AL-tekst die wij kennen op te vatten als een afgeleide van een voorbeeld dat sterk leek of zelfs samenviel met de tekstversie van Amoreuse Liedekens. In strofe 3:2-4 maakt de tekst van AmL een veel samenhangender indruk dan die van AL, met zijn tot twee maal toe herhaalde constatering dat de vrouwelijke hoofdpersoon een armeluiskind is. Ook in de elfde strofe maken de van de AmL-tekst afwijkende regels 3 en 4 de indruk maar een armzalige stoplap te zijn, een onhandige herhaling van wat al in de eerste regels is gezegd. Maar het sterkste argument is wellicht de vijfde regel die de strofen in de AL-versie van het lied van het nonnetje afsluit. In geen van de strofen is deze regel structureel met de inhoud van de strofe vervlochten; de regels zijn ‘Fremdkörper’, die zonder verlies van samenhang kunnen worden weggelaten. Een curieus geval is strofe 5, de enige in AmL die vijf regels telt. Wat hier precies is gebeurd, is moeilijk met zekerheid te zeggen, maar het heeft er de schijn van dat er op enig moment vóór de vastlegging van de liedtekst in AL en AmL iets aan de inhoud van de strofe is toegevoegd, misschien de derde regel Ende als ghi wijdinghe ontfaet; in ieder geval is de vijfde regel in de vijfde strofe van AmL 47 - anders dan de vijfde regels in de AL-versie - een structureel onderdeel van de inhoud van de strofe. In de AL-tekst lijkt op deze plaats ten opzichte van AmL een merkwaardige ingreep te zijn uitgevoerd: de beide eerste regels van de strofe zijn bij elkaar genomen, en de derde, vierde en vijfde regel zijn opgenomen als regel 2,3 en 4, om ruimte te maken voor een nieuwe vijfde regel die net als de andere vijfde regels van de AL-versie min of meer los lijkt te staan van de inhoud van de strofe. Als wat ik hier naar voren heb gebracht steek houdt, zou men kunnen stellen dat er op de AL-tekst ten opzichte van de tekst die we kennen uit Amoreuse Liedekens tenminste twee verschillende krachten werkzaam zijn geweest. In AL 87 heeft kennelijk tekstbewerking plaatsgevonden: op enig punt in de overlevering - en het lijkt voor de hand te liggen dat dit bij de schriftelijke vastlegging van de tekst is geweest - is aan iedere strofe van de liedtekst een vijfde regel toegevoegd, waarbij de auteur zich in strofe 5 gedwongen zag tot een enigszins onhandige reconstructie van de tekst van zijn voorbeeld.Ga naar eind13 Daarnaast zijn ook sporen aan te wijzen van een proces van mondelinge overlevering: het grootste deel van AL 87 kan beschouwd worden als een opmerkelijk nauwkeurige reproductie van de voorbeeldtekst; het lijkt evenwel aannemelijk dat er tenminste op vier plaatsen als gevolg van een onvolledige memorisatie, tekstveranderingen zijn opgetreden: een passage die we in AmL als strofe 10 aantreffen is verloren gegaan; maar ook het ontbreken in 2:4 van het woordje koele zou op een memorisatiefoutje kunnen berusten;Ga naar eind14 en met name in de strofen 3 en 13 lijken improviserend regels te zijn aangevuld die de maker van deze versie van het lied van het nonnetje niet meer scherp voor de geest stonden. De versie van het lied van het nonnetje dat we kennen uit het exemplaar van de Souterliedekens is een heel ander geval. Hier en daar maakt deze tekst een wat onsamenhangende indruk. HSL lijkt een liedtekst die spontaan, zonder veel pogingen om | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 69]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een gave tekst te bewerkstelligen, uit het geheugen is neergeschreven: in strofe 3:3 vraagt de minnaar waarom het meisje hem wijn schenkt, en deelt dan heel ongerijmd mee dat het enige oneerbare aan haar is dat ze ‘haveloos’ is; als in 4:2 het nonnetje heeft gezegd dat ze zal verldaren waarom ze ‘haveloos’ is, volgt daarop wel heel abrupt de mededeling dat ze in het klooster zal gaan; in strofe 7 is zonder aankondiging sprake van een periode van drie jaren, en in regel 4 wordt plotseling het versritme van het lied verlaten voor een herhaling van het eind van regel 3 en een binnenrijm waarbij de assonantie met regel 2 volledig uit het oog wordt verloren; in strofe 11 tenslotte, breekt het lied plotseling af met een slotregel waarbij net als in strofe 7 de eis van assonantie met regel 2 wordt verwaarloosd. Een wat grillige representatie dus. Maar het is duidelijk dat het voorbeeld dat aan deze tekst ten grondslag heeft gelegen, nogal moet hebben verschild van de teksten van Amoreuse Liedekens en Antwerps Liedboek. De tekst heeft misschien, met vierregelige strofen en een representant van de in AL ontbrekende strofe 10, wat dichter bij de tekst van Amoreuse Liedekens gelegen dan bij die uit het Antwerps Liedboek: de voorstelling van zaken moet sterk hebben afgeweken van de door AmL en AL vertegenwoordigde tak van overlevering: in de openingsscène is de zee uit het beeld verdwenen; van een schip met drie ruyters is geen sprake; niet de minnaar geeft het meisje te drinken, maar - en dat is misschien logischer in de handeling die wordt geschetst - het meisje hém, en wel uit een cop van gouwe; in strofe 3 en 4 - oneerbaerheijt en 'ik zal u uitleggen waarom ik ‘haveloos’ ben - schemert iets door van motieven die in de AmL-versie lijken te ontbreken; de uitwerking van de slotregel van strofe 5 in een roerende strofe 5a over ‘hoe nonnen hun cleederkens maken’ ontbreekt in AmL;Ga naar eind15 de in strofe 7:1 genoemde termijn van drie jaar zou opnieuw heel goed een motief kunnen zijn dat ergens in de traditie van HSL nader uitgewerkt was, maar in AL en AmL is verdwenen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Mondelinge en schriftelijke overleveringHet beeld dat uit bestudering van de oudste versies van het lied van het nonnetje naar voren komt, is anders dan wat ik tot dusver bij de bestudering van de AL-parallellen in Amoreuse Liedekens heb aangetroffen. Drie versies, waarvan die van Amoreuse Liedekens een tamelijk nauwkeurige representatie lijkt van een versie die in ieder geval is terag te voeren tot vóór 1544; die van het Antwerps Liedboek een representatie, eveneens van voor 1544, van een bewerkte, en in een proces van mondelinge overlevering enigszins gewijzigde versie van dezelfde teksttraditie; en een handschriftelijke versie uit Souterliedekens, die een optekening lijkt te zijn van wat in het geheugen is blijven hangen van een voorbeeld dat tot een onmiskenbaar andere tak van overlevering hoort. W.P. Gerritsen heeft in 1991 in een fraaie studie de AL- en de HSL-versies van het lied van het nonnetje vergeleken onder de invalshoek van de mondelinge overlevering.Ga naar eind16 Gerritsen formuleert in zijn bijdrage in feite een onderzoeksprograrnma. Hij stelt vast dat in een proces van teksttransmissie via het geheugen mnemonische, memoratieve en re-creatieve factoren een rol spelen. In teksten als het lied van het nonnetjes treft men een ‘mnemonisch grondpatroon’ aan bestaand uit elementen als melodie, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 70]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
metrisch patroon, rijmschema en poëtische middelen als herhaling van klanken, woorden en zinsdelen, die gebruikers van teksten helpen de tekst zo goed mogelijk te onthouden. Op dit mnemonisch grondpatroon werken ‘memoratieve en re-creatieve’ factoren. In de reproductie van de tekst treedt ‘verbale fluctuatie’ op, en - bewust of onbewust - worden op plaatsen waar het geheugen de gebruiker van een lied in de steek laat, tekstpassages vervangen of gewijzigd. Mondelinge reproducties van een tekst, stelt Gerritsen, kunnen door de werking van deze krachten in zekere zin worden gezien als zelfstandige herscheppingen van hun voorbeeld, als ‘soevereine realiseringen,’ elk ‘met een eigen consistentie, een eigen boodschap, een eigen toon.’ Wat Gerritsen over het proces van mondelinge overlevering te berde brengt, lijkt een heel bruikbaar uitgangspunt voor verder onderzoek van dit soort teksten. Ik denk evenwel dat het perspectief dat ontstaat door bij de vergelijking van versies van het lied van het nonnetje ook de versie van AmL te betrekken, aanleiding geeft tot het plaatsen van een tweetal kanttekeningen:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 71]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. Het vervolgVan de HSL-traditie van het lied van het nonnetje en van de versie die is opgenomen in het Antwerpse Schoon Liedekens-Boeck zijn ons jammer genoeg geen andere vertegenwoordigers bekend. Anders ligt dat met de versie die we aantreffen in de Amoreuse Liedekens. Als het lied van het nonnetje in latere liedboekjes uit de zeventiende en achttiende eeuw populariteit verwerft, dan zijn het ongetwijfeld representaties van deze tekst waarvan we keer op keer neerslagen aantreffen. Voor het eerst is dat het geval in twee liedboekjes waarvan de oudste edities die we kennen gedateerd worden rond 1640: het Haerlems Oudt Liedt-BoeckGa naar eind18 en het Oudt Amsterdams Liedt-Boeck.Ga naar eind19 HOL en OAL zijn heel interessante bronnen, waar dringend eens wat meer onderzoek naar zou moeten worden gedaan. Net als Amoreuse Liedekens zijn ze kennelijk de neerslag van een behoefte om naast de stortvloed van eigentijdse lyriek ook de oude liedjes in ere te houden, onder welcke sommighe beter gherijmt zijn ende cierlijcker Voysen hebben als veel nieuwe.Ga naar eind20 Bij bestudering van parallelversies van het lied van de boerman heb ik laten zien dat de versies van dit lied in het Oudt Amsterdams Liedt-Boeck en het Haerlems Oudt Liedt-Boeck nauw met elkaar en met die in Amoreuse Liedekens zijn verwant, en zouden kunnen teruggaan op een gemeenschappelijke bron die misschien hier en daar lezingen heeft vertoond die authentieker zijn dan de AmL-tekst die wij kennen.Ga naar eind21 Bij het lied van het nonnetje is de overeenstemming zelfs nog iets groter. Het Oudt Amsterdams Liedt-Boeck geeft onze tekst in een versie die nauwelijks van die van AmL afwijkt. Twee varianten (1:2, Ick sach het zee-waert in i.p.v. ter zee waert in en 12:1, huys-waert i.p.v. t'huys-waert) zouden kunnen berusten op drukfouten of zelfs op vergissingen die zijn ontstaan toen de tekst rond 1930 is afgeschreven.Ga naar eind22 In het Haerlems Oudt Liedt-Boeck is de situatie wat ingewikkelder. Op verreweg de meeste plaatsen volgt deze versie die van AmL op de voet. Er zijn evenwel een paar interessante verschillen. Ik som ze op:
Met name 3:1, 7:1 en 7:3 lijken er op te wijzen dat de HOL-tekst wat verder van een mogelijke gezamenlijke bron van deze teksten is afgedwaald dan AmL en OAL. Het ontbreken van 5:3 moet in verband daarmee wellicht eerder worden gezien als een emendatie, een poging tot normalisering van de strofebouw, dan als een weergave van een oorspronkelijker situatie. Opmerkelijk is dat het onzuivere rijm staen in 5:4 niet is aangepast. Na 1640 vinden we het lied van het nonnetje terug in allerlei (Noord-Nederlandse) zeventiende- en achttiende-eeuwse liedboekjes. Het lijkt de moeite waard ook hier nog eens grondig naar te kijken. In het kader van dit artikel heb ik me beperkt tot een vergelijking met twee van deze teksten: de tekst uit 1691, die Hoffmann von Fallersleben (overigens in een curieuze archaïserende spelling) opnam in Horae Belgicae II, en die vandaar zijn weg vond naar allerlei moderne bloemlezingen,Ga naar eind23 en een fragment van een waarschijnlijk uit het begin van de achttiende eeuw daterende editie van het Oudt Haerlems Liedt-Boeck dat in de stadsbibliotheek van Haarlem wordt | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 72]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bewaard. In beide gevallen bleek dat we te maken hebben met representanten van de traditie die het eerst opduikt in de Amoreuse Liedekens. Het ontbreken van het bijvoeglijk naamwoord kleyn en in 3:1 en het ontbreken van de extra regel in strofe 5 lijken er op te wijzen dat deze liedteksten verwant zijn via de tekst die we kennen uit het HOL. Het is evenwel opmerkelijk dat in 7:1 en 7:3 de teksten afwijken van HOL en een lezing geven die overeenkomt met die uit AmL. De laatste regel van strofe 5:4 is in de beide latere teksten geëmendeerd tot Hoe u 't nonnencleet al staet. Als het lied nog later opnieuw uit de mondelinge overlevering opduikt - in Duitsland al in de achttiende eeuw, in het Zuid-Nederlandse taalgebied in de negentiende - is het evident dat de memoratieve en recreatieve processen die Gerritsen heeft gesignaleerd volop werkzaam zijn geweest. In teksten als die zijn opgetekend door Goethe in 1771,Ga naar eind24 door Jan Frans Willems, De Coussemaker, Blyaeu en TasseelGa naar eind25 en anderen is zeker niet meer in een oogopslag te bepalen of ze zijn te relateren aan een van de in dit artikel gesignaleerde tradities. In de versie die Goethe optekende treffen we evenwel tot onze verrassing in de slotregel van de zesde strofe een naklank aan van AL 87, 7:5 die nauwelijks op toeval kan berusten.Ga naar eind26 Het is een vondst die nieuwsgierig maakt. Het lijkt zeker de moeite waard nog eens nader onderzoek aan deze teksten te verrichten. Want er zouden hier wel eens meer verrassingen kunnen schuilen.
Adres van de auteur: Hazeweide 20, nl-3437 TW, Nieuwegein
|
|