In Memoriam A. Beets
28 Juli 1860 - 24 December 1937
Den dag vóór Kerstmis is ons medelid Beets de eeuwige rust ingegaan.
Zijn groote verdiensten op verschillend gebied, in de eerste plaats als lexicograaf der Nederlandsche taal, zijn elders in het licht gesteld of zullen het nog worden. Hier past een woord van herdenking van den overledene als redacteur van het Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde.
Het eerst vindt men zijn naam als zoodanig in het achtste deel (1888). Sedert is hij lid, men kan gerust zeggen: is hij de ziel van de redactie geweest. Reeds spoedig immers belastte Beets zich met het secretariaat; in deze functie rustte op hem de geheele zorg voor de totstandkoming der deelen van het Tijdschrift, voorzoover deze niet van drukker en uitgever afhing; ook ontving hij de bijdragen en voerde hij daarover de correspondentie met de auteurs, die vaak grooten takt en altijd veel tijd vereischte. Gaarne hadden wij, zijn mederedacteurs, hem bij de voltooiing van het 50ste deel een eenvoudige hulde gebracht, in de overtuiging dat wij daarmede ook in den geest der geregelde medewerkers handelden: zijn groote bescheidenheid deed hem zelfs deze afslaan.
Zelf heeft Dr Beets ook tal van bijdragen voor het Tijdschrift geleverd. Nu eens zijn het vrij omvangrijke behandelingen van bepaalde onderwerpen, dan weer korte aanteekeningen of aanvullingen van wat door hemzelf of anderen was gepubliceerd, waartoe zijn uitgebreide en nauwgezette lectuur hem de stof leverde. Gelijk alles wat Beets schreef, toont ook dit werk zijn streng wetenschappelijke methode, de grootst mogelijke volledigheid der gegevens waarop hij zijn uitspraken grondt, en de uiterste nauwkeurigheid in de wijze van behandeling.