Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 56
(1937)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 87]
| |
Een onuitgegeven brief van Jacob CatsDe Bibliotheek van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde is onlangs verrijkt met een welkome aanvulling van het Museum Catsianum, namelijk een onuitgegeven brief van Jacob Cats, die ook om zijn inhoud verdient afgedrukt te worden. De brief is vroeger in het bezit geweest van den heer Gordon te?, die er in 1873 bij aantekent hem gevonden te hebben onder de familiepapieren van zijn nicht, Mevrouw J.A. Heydenrijk-Gordon, wier moeder aan Jacob Cats verwant was. De brief is door Cats blijkens de inhoud - het adres ontbreekt - gericht aan zijn oomzegger Marcus de Vogelaer, geboren te Ouderkerk op 22 Juni 1589, als zoon van Marcus de Vogelaer, die op 3 Juni 1588 ondertrouwd was met Margrita van Valckenburgh, beiden van Antwerpen afkomstig. Laatstgenoemde was een zuster van Elisabeth van Valckenburgh, met wie Jacob Cats op 26 April 1605 in ondertrouw was gehuwdGa naar voetnoot1). Marcus de Vogelaer Jr. huwde, nadat zijn eerste vrouw, Geertrui van Cuelen overleden was, in 1623 met Catharina de Velaer, oud 27 jaar, uit welk huwelijk in 1625 geboren werd Maria de Vogelaer. Op 27 Juni 1653 trad deze Maria in ondertrouw met Albertus Rusius, geboren 14 Augustus 1614, als zoon van den predikant Johannes Rusius en Euphemia Ketwich. Nadat hij te Leiden, Groningen en Franeker gestudeerd had, promoveerde hij in 1643 te Orleans in de rechten, was advocaat te Amsterdam en werd in 1646 hoog- | |
[pagina 88]
| |
leraar aan het Athenaeum Illustre aldaar, welk ambt hij in 1659 verwisselde met dat van professor iuris feudalis te Leiden, alwaar hij in 1678 overleed. Voordat hij Maria de Vogelaer huwde, was hij korte tijd gehuwd geweest met Maria Terburg. De hierna volgende brief heeft betrekking op Rusius' tweede huwelijk, met Maria de VogelaerGa naar voetnoot1) en is gedateerd van Sorghvliet, 5 Juli 1653. Maria's vader, Marcus de Vogelaer Jr. had Cats, zijn oom, uitgenodigd de huwelijksplechtigheid en -feesten bij te wonen, doch Cats bedankt om redenen, die hij in zijn brief vermeldt. De toon van deze brief is zeer kenschetsend voor de stemming en levensbeschouwing van den toen 75-jarigen dichter en vereist geen verdere toelichting; alleen zij nog vermeld dat Cats op het eind van 1651 ontslag had genomen als Raadpensionaris; op 22 December van dat jaar begaf hij zich met Gerard Schaep en Paulus van der Perre naar Engeland met de opdracht te trachten de dreigende oorlog met Engeland te voorkomen. 15 Juli 1652 is hij in Den Haag terug en brengt ter Generaliteit verslag uit van het volbrengen der opdracht. Sedert was hij nog alleen als Groot-Zegelbewaarder werkzaam. De aanleg van het landgoed Sorghvliet was begonnen omstr. 1632; de bouw van zijn huis aldaar in 1652, tijdens zijn verblijf in Engeland, onder toezicht van zijn schoonzoon Dirk Pauw van Carnisse, den tweeden man van zijn dochter Elisabet, weduwe van Cornelis MuschGa naar voetnoot2). De in de brief genoemde advocaat De Vogelaar is waarschijnlijk de oudste broeder van de bruid, Jacob de Vogelaer, geb. in 1626, die 5 April 1654 trouwde met Sara Spiegels.
Leiden a.a. van rijnbach | |
[pagina 89]
| |
Seer vereerde en lieve Neef.Den Uwen aenghenaemen van den 2den deser hebbe ick door UE: Soon den Advocaet Vogelaer wel ontfangen en uit den selven wel verstaen, dat UE: mij d' eere doet van mij vriendelijck te nodighen op het bruiloftsfeest van UE: Dochter, in tractaet van huwelick ghetreden sijnde met den Heer Albertus Rusius Professor in de rechten, over welck huwelijck ick UE: mitsgaders beide de contrahenten hertelijck ende hoochlijck ben congratulerende, vastelijck vertrouwende dat de samenvoeghinghe van deselve een seer gheluckich huwelijck sal uitbrengen tot groot vernoegen aen alle de vrienden ende alle deghene die het selve eenichsins is rakende, biddende van herte den goedertieren Godt daer toe sijnen genadighen seegen te willen verlenen. Wat aengaet UE: vriendelijcke nodinghe dient daerop tot antwoorde dat ick van de Heeren Staten van Hollant en Westvrieslant mijne demissie vercregen hebbende van het Raet Pensionarisschap deser Provincie, het welck ick achtien jaren lanck bedient hadde, alsdoen gecomen sijnde omtrent den ouderdom van vier en t' seventich jaren, hebbe goetgevonden mij metterwoon te begeven buiten S: G: Haghe om affgesondert te wesen van alle gewoel van de werelt en 't gene dat daeromtrent is, met voornemen het kleijn endeken levens dat mij door Godes goedertieren beleijt noch overich soude moghen wesen, in stillicheit over te brengen omme mijn saken met mijnen Goedertieren Godt en alle menschen soo veel mij doenlijck is effen gestelt hebbende, wel bereit te moghen wesen om van hier te moghen verhuisen als de genadighe Godt mij sulx sal ghelieven te ghebieden. Het welck alsoo sijnde, soo ghelieve UE: mij ten goede te nemen dat ick mij bij desen ben excuserende van op de voorsz. bruilofts feest te verschijnen. | |
[pagina 90]
| |
Soodanighe blijde bijeencomsten sijn eigentlijck tot vermaeckelickheit van Jonghe luiden ende als Jaermarckten van deselve om te sien en selfs gesien te werden. Ick die den hollen stroom van de werelt nu soo langhen tijt op en af hebbe gevaren ben des ten vollen vernoeght ende den desen dan besluitende, met mijne hertgrondighe gheluckwensinge aen de toecomende ConthoralenGa naar voetnoot1) bidde iterativelijck Godt almachtich deselve gedurichlijck met sijnen rijcken segen bij te woonen, en daer mede
Seer weerde en beminde Neef
Den desen eindighende ghebiede mij gansch vriendelijck aan U: E:, uwe E: huisvrouwe, kinderen ende alle de vrienden. Geschreven in Sorghvliet den 5en Julij 1653 UE: gants toegenegen ende geaffexioneerde Oom J. Cats |
|