Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 25
(1906)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 71]
| |
Nederlandsche vertalingen van Cervantes' Novellen.In zijn opstel over Cervantes in De Gids van Mei 1905 zegt de heer F. de Haan (p. 270), naar aanleiding van de Novelas Exemplares: ‘Een van de allerbeste is, tegelijk met ettelijke meer, als De doorlugtige dienstmaagd, in de 17e en 18e eeuw eenige malen in het Nederlandsch verschenen, maar aan Rinconete y Cortadillo heeft geen vaderlandsche hand zich tot dusver gewaagd’. - Dat is niet juist; op zijn minst twee Nederlandsche vertalingen bestaan er van, zooals aanstonds zal blijken. Prof. Te Winkel in zijn artikel ‘De invloed der Spaansche letterkunde op de Nederlandsche in de zeventiende eeuw’ in het eerste deel van dit tijdschrift, en in navolging van hem ook Dr. A.S. Kok in De Nederlandsche Spectator van 29 April 1905, spreken alleen van een in 1645 te Delft verschenen vertaling onder den titel van Jaloerschen Carizale ende doorluchtighe dienstmaagd, ‘waaruit J. van Meekeren de stof voor zijn, in 1714 te Amsterdam verschenen, blijspel De doorluchtige dienstboden putte’. Dat wordt ook aangegeven in het door Te Winkel geciteerde gedeelte uit Van Meekeren's voorrede, die daarin spreekt van ‘een boekje in Duodecimo, draagende op het voorhoofd de naam van Jaloerssen Carrisale, de Doorluchtige Dienstmaagd en andere Geschiedenisjes meer, welke vertaald waaren door F.V.S. (moogelyk Felix van Sambix, die den Drukker is geweest) der Vertalinge uit de schriften van Miguel of Michel de Cervantes Saavedra’. Het jaartal 1645 zal daar wel een drukfout zijn voor 1643; immers in dat jaar verscheen te Delft bij Felix van Sambix het door Van Meekeren bedoelde boekje. Het bevat vier verhalen, ieder met een afzonderlijk titelblad, maar met doorloopende pagineering. Alle zijn vertaald door F.V.S. Het eerste, het tweede en het vierde zijn van Cervantes, nl. Den ialoerssen Carrizale, De doorluchtige Dienstmaegt en Het | |
[pagina 72]
| |
schoone Heydinnetje; het derde verhaal is: De Gedenckweerdige gheschiedenisse van Ruis Dias Spagniaert, ende Quixaire Princesse van de Molucques, Vertaelt uyt de Schriften van De Heer van Bellan. Door Dr. J.A. Worp is reeds opgemerkt (z. Noord en Zuid 20, 1897, p. 57), dat een paar verhalen naar Cervantes vertaald, voorkomen in de Nederlandsche bewerking van Bandello. In de Tragedische ofte klaechlijcke Historien nl. en wel in het achtste deel, dat ook door F.V.S. is vertaald, zijn de volgende vijf geschiedenissen te vinden, die alle aan Cervantes zijn ontleendGa naar voetnoot1): Alphonsus verlieft op Cornelia (no. 1), Isabella tot een roof wech gevoert (no. 2), Een jonge Dochter wordt onteert (no. 4), Twee Ghelieven ghenomen (no. 6), De liefde van twee Jonckvrouwen (no. 8). Zij beantwoorden aan de Spaansche novellen: La Señora Cornelia, La Española inglesa, La Fuerza de la sangre, El Amante liberal en Las dos Doncellas. In geen der genoemde vertalingen komt dus Rinconete y Cortadillo voor. In het jaar 1653 echter werd uitgegeven te Amsterdam ‘bij Gerrit van Goedesberg, Boekverkooper op 't Water, aan de Nieuwebrug, in de Delfse Bybel’ een werkje, getiteld: Vyf Nieuwicheen, uyt die van d'Heer Michiel Servantes van Saveedra. Uyt het Frans verduytst door H.J.T. Zooals blijkt uit de onderteekening van de ‘Opdragt aan d'Heer Adolf de Jaager, zeer ervaaren Arts binnen Enkhuyzen’, is de vertaler Henryk Takama. Zelf deelt hij mee, dat hij de Fransche vertaling gevolgd heeft van ‘dees twee wondere gaauwe verstanden, M. Audiguier en F. de Rosset’. De vijf hierin voorkomende novellen zijn: D'onfatsoenelijkke Nieusgierigaart, Rinkonet en Kortadielje, Het loon der Stantvastige Liefde, De Verkragting des Bloedts, Korneelia van Bentivooglies Heyl haars ValsGa naar voetnoot2). Twee daarvan, de eerste en de derde, zijn uit Don | |
[pagina 73]
| |
Quixote. In de voorrede zegt de vertaler hieromtrent: ‘Nu het verwijt dat ik zou moogen hooren, dat al dit werk in de Nieuwicheen van Servantes niet en staat, maar dat ikker twee genoomen heb uyt zijn zoo drollige Histoory van Don Quixot van Mansche, hoop ik te dempen, eerst met beloftenis, van met den eersten alle knorrepotten aan het lachchen te zullen helpen, door dat werkje, dat tot onzent schier al gereedt leydt: ten tweeden, om dat ik zulkx gedaan heb om dees reeden, dat ik al de twaalf Nieuwicheen van Servantes, in twee zulke boekjes als dit, meende te verduytsen: maar ziende daar dry af van een ander oovergezet, te weeten, het Spaans Heydinnetje, de Jaloerse Karizaale, en Doorlugtige Dienstmaagdt, kost ik niet gevoechelijkker, mijns oordeels, doen, als die plaats met de eerste, en derde Histoory van dit werk te vullen, om de seeven andere t' sijner tijdt eens in gelijk een boekxken te vervoegen’. Takama heeft dus blijkbaar wel met het bundeltje van 1643, maar niet met de in de Trag. Hist. opgenomen vertalingen kennis gemaakt. Of het beloofde vervolg van zijn arbeid ooit is verschenen, is mij niet bekend. Eenige jaren later verscheen: Monipodios Hol of 't Leven, Bedrijf, en oefening der Gaudieven, haer onrust en schelmerijen. Als mede 't Bedrieghlick Houwelick; en philosophische t' Samenspraeck, van twee Gasthuys-houdersGa naar voetnoot1). Waer in van verscheyden Ampten en Staten seer kluchtig ghehandelt werdt. In 't Spaens beschreven door Michiel de Servantes Savedra. Vertaelt door G. de Bay. Den Eersten Druck. t' Amsterdam. by Evert Nieuwenhof, Boeckverkooper, op 't Ruslandt. 1658. 12o. Dit boekje zelf heb ik niet ingezien. De titel is mij alleen bekend uit den door Fred. Muller en Cie in 1893 uitgegeven catalogus, Populaire prozaschrijvers der XVIIe en XVIIIe eeuw, no. 76, maar het bevat blijkbaar de vertaling van Rinconete y Cortadillo, El Casamiento engañoso en Coloquio de los Perros. Een latere vertaling is uitgekomen te Amsterdam in 1731 en | |
[pagina 74]
| |
is getiteld: Vermaakelyke Minneryen, Bestaande in Ongehoorde ontmoetingen, wonderlyke omzwervingen en zeltzaame uitkoomsten. In 't Spaansch beschreeven door Michiel de Cervantes, Schryver der Historie van Don Quichot de la Mancha. En nu in zuivere Nederduitsche Taale vertaalt, en met verscheide vaerzen verrykt door B.V.D.M. Het werk bestaat uit twee deelen en bevat alle Novelas exemplares (La Tia fingida natuurlijk niet meegerekendGa naar voetnoot1) behalve Rinconete y Cortadillo en El Licenciado Vidriera. In plaats daarvan staat in het eerste deel de reeds boven genoemde Geschiedenis van Ruis Dias en Quixaire. De vertaling is uit het Fransch, zooals op den titel van het tweede deel is aangegeven. Volgens den zooeven vermelden catalogus is van het boek de derde druk verschenen in 1764, nu met den naam van den vertaler, Benjamin van der Meer, voluit op den titel. Van de laatst genoemde novelle van Cervantes is mij geen Nederlandsche vertaling bekend.
a. borgeld. |
|