Boontje komt om zijn loontje.
Nauwelijks was het artikel Boon in het Nederlandsch Woordenboek afgedrukt, of ik vond het sprookje van Boontje, Strootje en Kooltje-vier in den door mij (Ned. Wdb. III, 449) verlangden volledigen vorm, met het slot waarop het hier aankomt, in Jan Vos' Klucht van Oene (Ged. II, 221):