tot slot
Reynaert en cultuurtoerisme
Op 28 augustus wordt te Sint-Niklaas een zoveelste aflevering geschreven in het feuilleton van de Reynaertroute(s). Na het inrijden van Reynaertroutes in 1955, 1963, 1991 en 1994 komt er nu de (wellicht) definitieve (een mens moet voorzichtig zijn) Reynaertroute. Correctie: twee Reynaertroutes. De beide routes zijn gedeeltelijk een samensmelting van de vorige trajecten, waarbij zowel beleidsmensen op politiek en toeristisch vlak, als specialisten hun inbreng hebben gehad. De nieuwe route kwam tot stand mede door de inbreng van het Intergemeentelijk Project Het Land van Reynaert en werd grotendeels uitgetekend en beschreven door de redactie van dit tijdschrift.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de Reynaertroute en de Reynaertroute-Zuid. De Reynaertroute volgt op Nederlands grondgebied grotendeels de in 1994 door Euregio-Scheldemond bewegwijzerde Reynaertroute. Op dit traject werden twee belangrijke wijzigingen ingebouwd. De route komt nu wél in Absdale en Hulst, daar waar dit vroeger niet het geval was. Zo krijgt dit landschappelijk mooiste deel van de route naast Hulsterlo-Nieuw-Namen toch nog twee punten die voor de Reynaerttoerist essentieel zijn. Omdat op dit stuk van het traject de minste ingrepen voorzien werden, werden hier de routebordjes behouden. Om de route van 1994 in tweeën te knippen, werd vanaf Kieldrecht een nieuw traject uitgestippeld, dat in grote lijnen de zogenaamde Het land van Reynaertroute, uitgegeven bij het Davidsfonds in 1991, volgt. De wijzigingen ten opzichte van deze route hebben te maken met de totale lengte van de routes (elk circa 100 kilometer) en de breedte van de wegen. Op het noordelijk traject is het stille Zuiddorpe als startpunt vervangen door de Reynaertstad Hulst. Op het noordelijk traject zijn vier Reynaertbanken (Nieuw-Namen; De Klinge/Kriekeputte, Kemzeke/Trompe en Absdale) te zien en Reynaertbeelden in Hulst, Stekene en Wachtebeke. De voor de Reynaert belangrijkste plaatsen zijn Hulst, de drie plekken waar men ooit Kriekeputte heeft gelokaliseerd, Klein-Sinaai (met de Boudelo-abdij) en Absdale. Toeristisch interessante speerpunten zijn de koop- en vestigingstad Hulst, het Noord-Wase krekengebied, het bosrijke Stekene met vele kampeermogelijkheden, het provinciaal domein Puyenbroeck te Wachtebeke, het aspergedorp Zuiddorpe, het winkelcentrum Axel, het natuurgebied Groot-Eiland, het Oost-Zeeuws-Vlaamse polderlandschap en de Schelde met nabij het vissersdorp Paal het Verdronken Land van Saeftinghe. Eindpunt is het Reynaertmonument te Hulst.
De tweede lus loopt enkel op Belgisch grondgebied en kreeg de naam Reynaertroute-Zuid. Sint-Niklaas is het start- en eindpunt. Reynaertbanken zijn er hier in Sint-Niklaas, Lokeren (een te Oudenbos en twee te Daknam), Hijfte en Belsele; beelden in Sint-Niklaas, Bazel, Rupelmonde, Waasmunster, Lochristi en Zaffelare. Deze route verbindt alle grote recreatieve pleisterplaatsen (De Ster in Sint-Niklaas, Waesmeer in Tielrode, de Waasmunsterse heide en opnieuw Puyenbroeck), natuurgebieden in Temse en Lokeren, de Schelde en de Durme en pittoreske dorpen zoals Bazel, Rupelmonde en Daknam.
De beide routes worden officieel voorgesteld in de feestzaal van het stadhuis van Sint-Niklaas op zaterdag 28 augustus om 14 uur. Na de academische zitting zal nabij het stadhuis het grote routebord onthuld worden. Vervolgens stappen de genodigden op twee bussen om telkens een stukje van een van de Reynaertroutes