verslag
Orde van de Vossenstaart 1999
Op pinkstermaandag 24 mei 1999 werden in kasteel Wissekerke te Bazel naar jaarlijkse gewoonte twee mensen ‘om hun Reynaerdieën speels aanvaard in de Orde van de Vossenstaart’. De keuze van de Reynaertraad wordt bepaald door de culturele, wetenschappelijke of toeristische verdiensten van de kandidaten. Dit jaar werden de cartoonist Karl Meersman (Temse, o1961), bekend om zijn grandioze cartoons in het Vlaamse weekblad Trends-Magazine en priester-professor-dichter Piet Thomas (Aalst, o1929) onderscheiden.
Karl Meersman kreeg de onderscheiding om de (modern-) Reynaerdiaanse manier waarop hij de maatschappij bekijkt en ontmaskert. Hij zet de wereld een masker op en ontmaskert tegelijk, hij gaat kromme paden en is met zijn pen genadeloos voor de Nobels, de Bruuns, de Tibeerts en de Isegrims in deze maatschappij. Zijn uitstekend dankwoord, waarin de Reynaerdie in elke zin naar boven kwam, wordt hierbij in extenso opgenomen (p. 90-91). Het geeft immers een goed beeld van de manier waarop iemand de maatschappij aan het eind van het tweede millennium ziet en gebruik maakt van een tekst van ruim 750 jaar oud.
Piet Thomas werd gelauwerd om zijn grote inzet in tal van culturele domeinen en meer speciaal als voorzitter van het Stijn Streuvelsgenootschap. Als tweede jaarboek publiceerde het Streuvelsgenootschap een werk dat bijna volledig gewijd was aan de Reynaertbewerkingen van Streuvels.
Meersman werd ingeleid door voorzitter Freddy van Bogget, Thomas door secretaris Rik van Daele, die ook de relatie tussen de Reynaertteksten van Boon en Streuvels analyseerde. De nieuwe ridders kregen een vossenstaart op de linkerschouder gespeld en ontvingen een bijzonder fraaie oorkonde, gekalligrafeerd door Joke van den Brandt. De kalligrafe was zelf in het buitenland (in Reynaerts plaats op weg naar Rome?). Haar echtgenoot, de graficus Frank-Ivo van Damme, kon melden dat Joke de belangrijke Visser-Neerlandia cultuurprijs 1999 zal ontvangen voor haar werk in de vereniging Kalligrafia.
Na het officiële gedeelte trok het gezelschap voor een Reynaerdiaanse maaltijd de middeleeuwse kelder van Wissekerke in. Er werd o.a. gedebiteerd uit Wapenbroeders (M. Piessens), uit de poëzie van Gezelle (P. Thomas), het Reynaertstripverhaal van Marcel Ryssen en het poëtisch werk van de kinderen van de Reynaertschool. Elze Ter Harkel stelde zijn Reynaertletterproef over Tibeerts laatste strohalm voor, Wim de Cock vermaande in Villonse verzen de ridders zonder staart en Frank-Ivo van Damme en Joke van den Brandt illustreerden de klacht van Pancer naar de bewerking van Bert Decorte (zie p. 88-89). Voor de happy few was het weerom een creatieve en boeiende avond.
Rik van Daele