| |
| |
| |
Reynaert op pad. Beknopt verslag
Elfde congres van de IRS in Düsseldorf
Van 17 tot 21 juli 1995 werd aan de Heinrich Heine Universität in Düsseldorf het elfde colloquium van de internationale Reynaertvereniging georganiseerd. Medeorganisator was de Arbeitsstelle Reineke Fuchs van het Goethe-Museum in Düsseldorf. Horst Klitzing was de initiatiefnemer en de spilfiguur.
Circa drie dozijn lezingen, wetenschappers uit acht landen waaronder een traditioneel sterke Japanse afvaardiging, een uitstap naar de middeleeuwse Rijnsteden Zons en Kaiserswerth en de abdij Knechtsteden, een prima Reineke Fuchs-tentoonstelling, een avondlezing van Prof. Dr. Bernd Witte (Die Wahrheit durch ein Bild zu sagen. Die deutschsprachigen Fablen des 18. Jahrhunderts zwischen Oralität und Literalität) en het traditionele slotbanket, dat waren de voornaamste ingrediënten van dit congres van de International Reynard Society. Een IRS, die trouwens elke keer een beetje minder Reynaerdiaans wordt omdat de fabelliteratuur steeds nadrukkelijker op de voorgrond treedt. Aangekondigde lezingen die over de Reynaertmaterie handelden, waren:
Alexander Schwarz (Lausanne) over: Les Renarts Néerlandais et allemands lus comme des polars (vosseverhalen als detectives); |
Kenneth Varty (Glasgow) over: Les preuves iconographiques d'une connaissance, en Angleterre avant 1482 (Caxton) de l'épopée animale continentale; |
Paul Wackers (Nijmegen) over: Reynaert as mystic; |
N. Harano (Hiroshima) over: Le texte ‘y’ de la branche IV du Roman de Renart; |
T.M. Honegger (Zürich) over: A Fox is a Fox is a Fox... The Middle English ‘The Vox and the Wolf’ Reconsidered; |
U. Rosenhahn (Göttingen) over: Beobachtungen zu Strategien und Charakter des Erzählers in Heinrichs ‘Reinhart Fuchs’; |
Rita Schlusemann (Groningen) over: Gewalt in den Reynaert-epen; |
M. Bonafin (Milaan) over: La discussione sulle stratificazioni etniche nel ‘Roman de Renart’; |
C. Zemmour (Sorbonne) over: Perception de la verticalité végétale, par les animaux dans le Roman de Renart’. Chesne: signifiant, signifié et valeurs symboliques; en: |
E. Nieboer (Amsterdam) over: La tradition manuscrite du ‘Roman de Renart’: le manuscrit K (Chnatilly, Musée Condé, 472). |
| |
| |
Historicus in opleiding Jan de Putter vulde een gat in het programma op en las een verkorte Engelse versie van zijn tekst Genade voor Recht (Tiecelijn, 1995, p. 47-60).
De aangekondigde lezingen van J. Goossens, Rik van Daele (Reynard during World War I and II) en J.R. Simpson (Actaeon and the Genre of the Renart) vervielen wegens ‘afwezig’ of ‘andere bezigheden’. Hopelijk worden één of meer van deze lezingen aangeboden aan Reinardus. Anders wordt het Reynaertaandeel in de volgende jaargangen van Reinardus wel erg beperkt.
Opvallend was dat voor het eerst sinds 1983 (Torino) geen enkele Vlaming een lezing presenteerde. Jammer voor een vereniging die in Leuven zijn roots vond. De Vlaamse eer werd wel hoog gehouden door ondergetekende en Amand Berteloot. Berteloot werd onlangs benoemd als hoogleraar aan de Wilhelms-Universität van Münster in opvolging van Reynaerdist Jan Goossens. In Münster wordt de lange Reynaerttraditie hoog gehouden door de benoeming van een Vlaming die zijn Reynaertstrepen reeds sinds jaar en dag verdiende. Berteloot publiceerde onder andere over de datering van Reynaerts historie en deed de belangrijke ontdekking van het acrostichon ‘Dismude’ in de slotverzen van de Reynaert II.
Een van de hoogtepunten van het colloquium was de tentoonstelling Reineke Fuchs, ein Tierepos in Büchern und Bildern in de Stadt-Sparkasse - Düsseldorf, georganiseerd door Horst Klitzing. In de volgende Tiecelijn vindt u een aparte bespreking.
Het congres zelf was kwalitatief geen topper. Daarvoor ontbrak het aan echt inspirerende lezingen. Opvallend was het wegblijven van enkele vaste (Reynaert-)waarden (A. Bouwman, W. Schouwinck, B. van den Abeele, J. Dufournet, J. Subrenat en anderen) en het feit dat heel wat nieuwkomers onderwerpen presenteerden die buiten het eigenlijke studieveld van de IRS liggen. Eveneens tegenvallend was het aantal uitgestalde publikaties. De boekentafel was opvallend arm gevuld. Alleen de indrukwekkende reeks jaarboeken van Reinardus vormde hierop een uitzondering.
Toch is de eindbalans van de bijeenkomst positief. Vele wetenschappers konden elkaar opnieuw ontmoeten. Bibliografen vonden op de tentoonstelling weer talrijke, hun onbekende titels. Ook vele Tiecelijn-abonnees konden er elkaar voor enkele dagen zien, ook al bleef een meerderheid slechts enkele dagen op het congres.
De volgende colloquia worden georganiseerd in Torino (in september 1997, een ‘remake’ van 1983) en Poitiers (1999), waar G. Bianciotto als afscheidnemend voorzitter van de Society het congres in zijn eigen universiteit zal organiseren. Ondertussen is het uitkijken naar het achtste nummer van Reinardus, dat gelijktijdig met deze Tiecelijn verschijnt. In Reinardus 8 staat een bijdrage van ere-voorzitter Kenneth Varty, die ruim 20 jaar na de stichting van ‘zijn’ Society terugblikt op de evolutie van de vereniging. Deze evaluatie is ongetwijfeld een belangrijke stap in de verdere evolutie van de IRS.
[Rik VAN DAELE]
| |
| |
| |
Vijfde Reynaert-Pinksterweekend (1995)
I. Reynaerttocht naar Notax, Firmin de Vos, het Campo Sancto en Hijfte
Zaterdag 3 juni 1995, de dag voor Pinksteren. Meer dan 40 vossejagers vertrekken te Daknam voor een bustocht langsheen Reynaerdelijke wegen en dit naar aanleiding van het vijfde Reynaert-Pinksterweekend. De organisatie berustte bij de v.z.w. Tiecelijn en de Gewestelijke V.V.V.-Waasland. Het traject Daknam-Destelbergen-Daknam zoals beschreven in Het land van Reynaert, werd voor het eerst ingereden.
Met een welwillende zon, hoog in de hemel, gleden zij door het groene Durmeland. Van Daknam, waar Coppe begraven ligt en Nobel hof hield - zo dachten vorige generaties vossejagers en enkele lokale inwoners nu nog - reed men de vos achterna tot in het verrassende Lokeren onder leiding van Rik van Daele. Kronkelend langs de Durme en verder over onbekende wegen, voorbij oude hoeven en doorheen ranke populierendreven (o.a. de Nonnenbosdreef) werd de Hanuswijk te Oudenbos bereikt. De Reynaertbank tegen de kerk, vertellend over het klooster van zwarte nonnen waar Reynaert menige hoen stal, werd ingezeten door Paul Wackers en Jozef van Haver, twee vosseminnende professoren. En natuurlijk debiteerde Marcel Ryssen van op de bank met veel verve het passende fragment uit de hertaling van Jan Frans Willems. Een verrassend bezoekje aan de neoromaanse kerk - zelfs de pastoor was uit zijn pastorie gekomen, weliswaar zonder kruisstaf - en aan de fraaie arbeiderswoningen rond de kerk rondde het oponthoud af.
Langs stukken van de ‘Bloemenroute’ nu naar Beervelde, met zijn nog o zo dorpse gemeenteplein, en verder naar de Haanhoutstraat, de ‘Mageren Thijs’, het ‘Maperteeus’ van wijlen pastoor Jozef de Wilde. En weer klonk een passend fragment over het beste van Reynaerts kastelen. De tocht werd verdergezet door de sterk geschonden Damvallei, waar de ‘riviere’ gevonden werd waarin Julocke en Bruun onfortuinlijk met het water kennis maakten (volgens Jozef de Wilde de oude Scheldearm aldaar). De volgende stopplaats was Destelbergen, ‘het dorp uit de Reynaert’. Bij het Reynaert-en-Bruun-monument van van Firmin de Vos werd het gezelschap opgewacht door kastelengids Roger Ramon. Eerst nog even de pas uit de eik getrokken beremuil bekeken en daarna het gemeentehuis binnen, het vroegere kasteel Van Acker. Daarna voerde een wandeltocht ons een uur lang door de tuinen van het Spaanse kasteel Succa (die uitzonderlijk toegankelijk waren) en voorbij het Reynaertkasteel bij uitstek, het kasteel Notax. In de middeleeuwse kelders van dit kasteel hielden ooit fervente vossejagers ‘paerlement’ (J. Goossenaerts, J. de Wilde, Broeder Aloïs, W.Gs Hellinga, F. de Pillecyn en anderen).
| |
| |
Na de middag trok de hele bent naar beeldhouwer Firmin de Vos. Op nuchtere, bij wijlen droog-humoristische wijze, leidde de kunstenaar ons binnen in de boeiende wereld van scheppen, boetseren en schilderen. Eerst in zijn tuin vol beelden en daarna in zijn atelier met nog meer beelden. Vele Reynaertanekdoten en -wetenswaardigheden werden vlot verteld. Over het waarom zijn Reynaertbeeld over de samenzwering niet in Hijfte werd geplaatst, maar wel in Lochristi-centrum (V.T.B.-V.A.B.-voorzitter Jozef van Overstraten wilde niet investeren in een beeld dat op een nauwelijks bezochte plek zou staan), over het feit dat in de Bruun-kop te Destelbergen een lokale inwoner werd geportretteerd, enzovoort. Het gezelschap was duidelijk onder de indruk van De Vos zijn poëtische taal.
Even boeiend was de klimtocht naar de beroemde Gentse begraafplaats, het Campo Sancto, waar gids Roger Ramon het gezelschap de piepkleine crypte binnenleidde. Ingetogen werden de graven van de Reynaerdianen Jozef de Wilde (een familiegraf zonder verwijzing naar de Reynaerdist), Jozef Goossenaerts, Gustave van de Woestijne, Prudens van Duyse, Filip de Pillecijn, Staf Bruggen (speelde ooit nog de rol van Reynaert) en F.A. Snellaert (die J.F. Willems' Reynaerteditie postuum uitgaf) bezocht, op weg naar de indrukwekkende tombe van Jan Frans Willems. Ook bij de graven van andere Vlaamse groten zoals Frans Masereel en Karel Lodewijk Ledeganck werd even stilgestaan.
In Lochristi, na een groepsfoto aan het samenzweringsmonument en het Goossenaerts-monument, smaakte het frisse biertje in de nieuwe lokalen van het gemeentehuis opperbest. Het werd aangeboden door het gemeentebestuur, dat trouwens de hele dag werd vertegenwoordigd door schepen De Meyer.
De grootste verrassing wachtte in Hijfte aan de Reynaertbank. De reuzen Reynaert en Hermeline hadden er onaangekondigd hun blijde opwachting gemaakt en stonden ongeduldig de groep op te wachten. Reynaertanimator Leon Matthijs wijdde er met de schepen van Lochristi de bank opnieuw in en verhaalde het gezelschap de Reynaerdiaanse initiatieven die Lochristi in het verleden reeds nam. De aanwezigen kregen als aandenken een zeldzame brochure met Reynaertteksten en liederen.
Door de ‘rechte strate’, zo doctor M. Gysseling wil, bolde de trip uit over Zaffelare en Doorslaar, terug naar Daknam. Daar leidde de Daknamse zieleherder de groep tot slot in zijn kerk. Bij het gerestaureerde vagevuur herdacht elkeen zijn zonden. Een gebed voor de zielen bij de Coppe-bank en wat verder een groet aan Nobel en Gente, samen op de Reynaertbank onder de Durme-oever, sloten de verrassende Reynaerdiaanse tocht af.
| |
| |
| |
II. Derde Herman Heyselezing door Paul Wackers
Maar daarmee was de kous nog niet af. Dezelfde avond ging in het Oud-Stationsgebouw te Stekene de derde Herman Heyselezing door. Na Dr. Rik van Daele in 1993 en Dr. Frans de Brabandere in 1994 stond dit maal Dr. Paul Wackers, Reynaerdist en docent uit Nijmegen, voor het publiek. In de onpare jaren worden Reynaertlezingen gepland, zo ook in 1995. De lezing over de Reynaertkinderboeken, een van de stokpaardjes van wijlen Tiecelijn-redacteur Herman Heyse, was geen saaie opsomming van titels, biliografische gegevens en illustrators, maar een systematisch ordenen, indringend speuren naar diepere lagen en oorzaken. De lezing was gevarieerd, boeiend en concreet, zodat zelfs de leken gemakkelijk konden volgen. Tijdens dezelfde avond presenteerde Wim de Cock in een kleine tentoonstelling zijn Reynaerthoutsneden, las Marcel Ryssen voor uit de Reynaertversies voor kinderen en presenteerde doctorandus Erwin Verzandvoort Rik van Daeles proefschrift in boekvorm. Jo Heyse mocht een eerste exemplaar in ontvangst nemen.
| |
III. Drieëndertigste raad van de Orde van de Vossestaart te Rupelmonde
Het Pinksterdrieluik werd traditioneel afgesloten met de bijeenkomst van de Orde van de Vossestaart te Bazel ‘bi Rupelmonde’. Ruim twintig ‘staarten’ verenigden zich voor dit jaarlijks feest van spiritualiteit en creativiteit. Bijzonder verheugend was het ere-voorzitter en stichter Bert Peleman te mogen begroeten, ook al moest iedereen constateren dat de gezondheid hem in de steek had gelaten. Het zou zijn laatste publieke optreden worden. Bert Peleman stierf op 6 augustus jongstleden.
De zitting begon met een In memoriam André Stoop door zijn vriend Gerard Gaudaen. Vervolgens leidden Rik van Daele en Marcel Ryssen de nieuwe ridders van de Orde van de vossestaart in: Paul Wackers en Wilfried Delforge. Wackers om zijn leidende rol binnen de Reynaerdistiek, zijn Reynaertproefschrift (De waarheid als leugen. Utrecht, HES, 1985), zijn tientallen Reynaertartikels, waaronder talrijke in Tiecelijn, en zijn redacteurschap van Reinardus. Meteen werd de groep van de ‘wetenschappers’ (volgens voorzitter Freddy van Bogget de denkcel binnen de Orde) gevoelig versterkt. Wilfried Delforge werd opgenomen om de creatie van zijn Reynaertrozentuin, waarin kunst en bloemen een Reynaerdiaanse eenheid vormen. Van Delforge verschijnt elders in dit nummer een kort portret. Beide gelauwerden dankten voor de onderscheiding. Wilfried Delforge kondigde aan dat de Reynaertrozentuin op 29 augustus voltooid zou worden met de plaatsing van het beeld ‘Coppe en Cantecleer’ van Albert de Smedt. Vooral Wackers maakte met zijn dankwoord indruk op de
| |
| |
aanwezigen. Zijn rede vindt u elders in dit nummer, samen met de tekst van de derde Herman Heyselezing. De zitting in de centrale hal van kasteel Wissekerke werd afgesloten met een korte toespraak van burgemeester Antoine Denert, die prompt het gezelschap uitnodigde voor een maaltijd waarbij Reynaertbier een der hoofdbestanddelen uitmaakte. De gulle burgervader bood de Reynaerdisten een ferme kippebout aan. Na de maaltijd hield men een schijnheilig schietgebed voor de vermoorde Coppes. Spirituele bijdragen kwamen er o.a. van Gaston Durnez, die ooit nog de Reinaert van P. de Mont bewerkte, van schatbewaarder Marcel de Meyer die nabij Hulsterlo ‘kriekepitten’ vond en die als geroutineerd veearts de vossestaarten op de echtheid keurde. Erwin Verzandvoort haalde Renartwijn boven, Herman Vos declameerde een eigen Reynaertgedicht, Wim de Cock eerde Bert Peleman met een gedicht en een houtsnede voor diens tachtigste verjaardag, Julien Lyssens liet zich verrassend positief uit over de komst van een nieuw Reynaertmuseum in Rupelmonde. Marcel Ryssen besloot de avond met een satirisch vers (‘op de wijze van Boerke Naas’) over de nieuwe Reynaertroute. Vele andere kwamen nog aan het woord. ‘Die beste redenen ghinghen daer voort’. ‘Ic seit oec in waren worden, / Ne ware oec ware ons te lanc.’
Een bedenking tot slot. Met de figuur van Bert Peleman verliest de Orde van de Vossestaart zijn grootste bindende factor. Het is wenselijk dat alle betrokkenen (de Reynaertraad, de ridders en het bestuur van Groot-Kruibeke) de handen in elkaar slaan om dit jaarlijks vossefeest in stand te houden en verder uit te bouwen. Dat het Pinkstermaandaggebeuren de laatste jaren in kwaliteit steeg, is alvast een teken dat de vereniging kansen heeft om bloeiend verder te leven.
Marcel RYSSEN, m.m.v. Rik VAN DAELE
| |
Reynaertschool te Kruibeke
Op 16 september 1995 werd in de Kattestraat te Bazel de Basisschool Reynaert boven de doopvont gehouden. Voor de gelegenheid werd de hele school in een reusachtig Malpertuus, of nog beter, in een mini-‘Land van Reynaert’ omgetoverd. Onder het peterschap van Wilfried Delforge werd een mooie Reynaertrozentuin aangelegd, met daarin twee beschilderde banken met Reynaertverzen en er werd een nieuw mooi Reynaertbeeld onthuld van Rita Venckeleers. In de volgende maanden zullen de leerlingen reusachtige muurschilderingen aanbrengen op de paviljoenen.
Tijdens de vakantie verdiepten de personeelsleden (lesgevend zowel als technisch personeel) zich in het Reynaertverhaal. De juffen lazen de diverse jeugdversies van het verhaal. Onder deskundige begeleiding maakte een groep vrijwilligers een bustrip doorheen het land van Reynaert. Tijdens de zitting naar aanleiding van de 35ste
| |
| |
verjaardag van de school namen naast directeur en stuwende kracht Marc Moorthamer, onder andere de afgevaardigde van minister van Onderwijs Luc van den Bossche en Rik van Daele het woord.
Van Daele was blij met de keuze van de naam, ofschoon Reynaert in zijn middeleeuwse plunje weinig opvoedends te bieden heeft. De naam Reynaert geeft echter tientallen mogelijkheden van stofverwerking voor vakoverschrijdende projecten en biedt tevens kansen binnen de vakken Nederlands, geschiedenis, lichamelijke, muzikale en talige expressie, aardrijkskunde en plastische opvoeding. In hogere jaren is te werken met de talige boodschap van de Reynaert: de maatschappij is hard, leugenaars en hypocrieten voeren het woord. Van Daele sprak de hoop uit dat de nieuwe Reynaertjes worden opgevoed als kritische en talige mensen met niet al te veel Reynaerdiaanse eigenschappen. En indien ze die toch nastreven, liever die van de moderne schelm dan die van de middeleeuwse schurk.
Het stijlvolle academische gedeelte vond plaats in een zaal die rondom was behangen met metershoge doeken waarop een eigenzinnige versie van het Reynaertverhaal stond getekend. Reynaert las De Morgen en Grimbeert stapte met een Duitse helm op het hoofd naar het hof van Nobel. Voor zowat alle vossekenners was dit een verrassing. De taferelen werden geschilderd door de kunstafdeling van het gemeenschapsonderwijs te Sint-Niklaas.
Na het officiële gedeelte werden de tuin geopend, de Reynaertbanken ingezeten, het beeld onthuld en betrad men Het Contactje, het lokaal van de oudervereniging waar de Orde van de Vossestaart onder impuls van Julien Lyssens een boeiende Reynaerttentoonstelling had ingericht met materiaal dat afkomstig is van het vroegere Reynaertmuseum uit de Spaanse getijmolen op het Mercatoreiland te Rupelmonde.
De vele aanwezigen waren zo getuige van de heropstanding van Reynaert in Groot-Kruibeke. In de persverslagen nadien stelden enkele journalisten de kandidatuur van de schooldirecteur als vossestaartridder 1996. Marc Moorthamer is allicht een der favorieten.
[Willem Willems]
| |
Reyneke Fuchs in het Guiness Book of Records
Van ons steunend lid Friedrich von Fuchs ontvingen we een verheugend bericht. Zijn vossecollectie werd opgenomen in het Guiness Buch der Rekorde 1996 met de motivatie: ‘Zusammentragen der größten Fuchsmotiv-Sammlung’. Misschien een aansporing voor andere verzamelaars om hun items te tellen en in competitie te treden. Wie de collectie van Von Fuchs wil bekijken, kan terecht in het Duitse Bad Wildungen van 28 januari tot 21 april 1996 (zie de agenda in de groene binnenblazijden). |
|