Wij ontmoetten Peleman op een miezerige zondagmiddag in maart op het appartement van zijn ‘engelbewaarder’ Jeffy Costeur. Een plek met zicht op de Schelde en de Lievevrouwekathedraal, op enkele stappen van Pelemans vroegere woonst op de Antwerpse Linkeroever.
Waar de dichter bij zijn 75ste zichzelf nog in de herfst situeerde, en hij zich in en rond De Karekiet, zijn woonboot aan de Schelde, bewoog, komt de 80ste verjaardag in de winter van zijn leven in De Regenboog. De gezondheid is erg wankel, de benen willen niet meer mee. Maar in hart en geest heersen de kleuren van de regenboog.
Peleman werd geboren in Klein-Brabant. Vanaf het midden van de jaren 50 vestigde hij zich in het Waasland en zorgde er (bijna) in zijn eentje voor om het Scheldeland cultureel-toeristisch te promoten. Nu nog voelt hij zich Klein-Brabander (‘100%’) én Wazenaar (‘voor 90%’), niet zozeer Antwerpenaar. Hij is trouwens ereburger van zowel Klein-Brabant als van Groot-Kruibeke. Te Rupelmonde bouwde hij in de jaren vijftig Scaldiana uit door middel van de door hem gestichte v.z.w. Mercatoria. Het werd een centrum voor het Scheldetoerisme met sprookjesachtige kelders waarin het Scheldeleven van de bron tot de monding werd geëvoceerd. Peleman organiseerde koorfestivals, toneelopvoeringen en tentoonstellingen. Eén ervan was het speelse Reinaert reist naar Rome, dat in 1962 in première ging op de zolder van de Spaanse getijmolen en gebracht werd door de groep Reinaert uit Melsele.
Te Rupelmonde verenigde Peleman zijn drie lichtbakens, wegwijzers die hem reeds tijdens zijn studententijd inspireerden: Mercator, Tijl en Reynaert. De cartograaf Mercator van Rupelmonde om het noorden niet te verliezen, Tijl als symbool van geestelijke vrijheid en Reynaert als de figuur om alles te leren relativeren en nooit te wanhopen, ‘zelfs niet als je met de strop rond de hals onder de galg hebt gestaan’. Op de vraag wie Reynaert voor Bert Peleman is volgt een genuanceerd antwoord. In het begin was hij de sluwe, slimme vos, later onder invloed van de wetenschappers werd de vos meer een schurk, ‘een ernstiger geval’. Pelemans eerste Reynaerdie was de deelname aan de Gentse bloemenstoet met een Reynaertwagen. Even later kwamen de eerste stukken voor het museum: zes grote schilderijen van Paul Mariën. Nog later werd buiten de Reynaertmuur ingewijd, evenals een imposant beeld ‘Reinaert: pelgrim en torenwachter’ van A. Damen.
Mercator, Tijl en Reynaert kregen een plaats in museum en Graventoren. In het museum werd Uilenspiegel na een tijd afgestoten, na herhaalde contacten met Damme en op aandringen van wijlen minister Daniël Coens, zodat er een verdieping meer vrij kwam voor Reynaert. Uilenspiegel werd via de bewerking van Charles de Coster verbonden met de Graventoren en de Spaanse tijd te Rupelmonde. Zo kwam er na contact met J. van Overstraeten een immens Uilenspiegelstandbeeld op het Mercator-