Van Altena heeft er tot dan elf genoemd: Lamfried, de pastoor, vrouw Julocke, de koster, een oud wijf dat in haar mond geen tand meer vond, Lottram met de Grote Voeten, Vrouw Vuilpoes, Opoe Kwijl en Abel Kwek, langeneusde Lutje en Ludolf met de Kromme Jatten. We kunnen natuurlijk alle kanten uit met: ‘Menig wijf en menig man, / meer dan ik hier noemen kan’.
Over de honingscène zijn er enkele ex-libris, onder andere de mooie kleurets van H. Pauwels (reeds gepubliceerd in Tiecelijn 1990, p. 52 en in Reynaert bloemleest Tiecelijn. Sint-Niklaas, 1993, p. 22, afb. 8) en een knappe houtgravure van Gerard Gaudaen. Dit laatste ex-libris is ontworpen voor wijlen Gerrit de Haas, die een literatuurminnaar was met een bijzondere belangstelling voor de Reynaert (zie ook zijn naam-ex-libris in Tiecelijn 1991, p. 36). Op de gravure (afb. 3) zit Bruun nog volledig klem en de vos loert vanuit de struik naar wat gaat gebeuren. De beer is te sterk voor hem, maar wie hij zelf niet aankan laat hij door anderen onder handen nemen. Hier zijn het nog maar twee dorpers die komen toegelopen om de hebzuchtige af te straffen.
Op het tweede afgebeelde ex-libris (afb. 4), een ets die Elly de Koster voor Brigitte Lizinski uit Berlijn ontwierp, is de toegetakelde beer reeds terug aan het hof. Verslagen luistert hij naar de schreeuw van de leeuw. Nobel is uitzinnig van woede omdat hij voelt dat Reynaert zijn hoofse orde aan het (ver)breken is. De brullende leeuw overheerst de prent en Reynaert - met strikje - kijkt met genoegen naar het ‘publiek’, hij weet dat hij met streken en listige tale deze slag heeft gewonnen, en vol vertrouwen meent hij dat hij ook de oorlog zal winnen. Voor Elly de Koster staat de stadspoort voor de toegang naar de ordelijke wereld, waar voor Reynaert geen plaats is, gezien zijn streken. Ze schrijft als toelichting:
[...] Bruin, de grote logge-domoor. Een beetje log en sullig en om dat te benadrukken: in het verband, nog het gevolg van de streken van de vos met de honing-boom. Reynaert kijkt alsof hij van de koning geen kwaad weet... terwijl hij (Nobel) brult, maar helpen doet het toch niet.
Brigitte Lizinsky zullen we in volgende bijdragen nog ontmoeten, want ze liet reeds vier Reynaert-ex-libris ontwerpen. Zij is een boekenfreak en een Reineke Fuchs-‘minnares’. Haar dochter heeft een antiquariaat in Berlijn, waar ze naar hartelust op Reineke Fuchs kan jagen.
Zo brengt Bruun ons van Lübeck 1498 langs enkele prachtige prenten naar Berlijn 1992. Ook daar speelt de vos, door bemiddeling van de Nederlandse Elly de Koster (‘what's in a name?’) uit Sas van Gent, dat in de nabijheid van het Reynaertland en vooral van Elmare ligt. Bruun mag ‘sullig’ meespelen als slachtoffer van de vos. Maar sullig of niet, Bruun is een literaire figuur, die vele eeuwen heeft overleefd, in het spoor van de vos, en die op de drempel van de eenentwintigste eeuw nog steeds leeft. Het is uniek!
Willy FELIERS