Aankondigingen
Boeken
Het begin van de jaren negentig belooft een vruchtbare tijd te worden op het Reynaertfront. Reynaerdofielen beginnen nu best te sparen, want er zijn heel wat boeken op komst. Een chronologisch overzicht moge volstaan. Enkele van de onderstaande werken werden reeds vroeger aangekondigd, maar worden nogmaals opgenomen omdat er nu concretere gegevens beschikbaar zijn.
In de herfst van 1990 publiceert de Duitse Reynaerdist Hubertus Menke een eerste deel van de nieuwe reeks Bibliotheca Reinardiana, nl. Die europäischen Reineke-Fuchs-Drucke bis zum Jahre 1800. Dit standaardwerk zal 384 pagina's tellen en ruim 260 afbeeldingen. Alleen het prijskaartje schrikt af: ongeveer 290 DM. Menke volgt de Europese Reynaertdrukgeschiedenis en zal meer dan één nieuwe Reynaertdruk en vele unieke exemplaren beschrijven. Het wordt een uiterst volledig werk: naast een diplomatische beschrijving van titelblad en colofon zullen o.a. gegevens betreffende het formaat, druk, illustraties, opsmuk, de verschillende edities en literatuur over de drukken, opgenomen worden. Zelfs de huidige bewaarplaatsen van de drukken zullen worden opgenomen. Voor dit boek werden grote private en openbare collecties in de ganse wereld (ook Oosteuropese) geëxcerpeerd. Het boek wordt uitgegeven bij Dr. E. Hauswedell & Co., Postfach 140155, D-7000 Stuttgart 1 (ISBN 3-7762-0313-7). Deel 2 (door H. Menke en E. Verzandvoort) zal de primaire Reynaertoverlevering in meer dan veertig talen tijdens de negentiende en twintigste eeuw in kaart brengen.
Bij de uitgeverij Prometheus bv (Singel 118, 1015 AE Amsterdam) verschijnt in het voorjaar van 1991 het doctoraat van André Th. Bouwman. Reinaert en Renart. Het dierenepos ‘Van den vos Reynaerde’ vergeleken met de Oudfranse ‘Roman de Renart’ is zoals de titel suggereert de vrucht van een minutieuze vergelijking tussen de Middelnederlandse Reynaerttekst van Willem en zijn bron. De publikatie zal te verkrijgen zijn na 10 april 1991, de datum waarop A. Bouwman te Leiden op dit proefschrift zal promoveren. Met dit onderzoek vult Bouwman ongetwijfeld één van de grote leemtes van het Reynaertonderzoek op.
Eerst worden de overeenkomsten tussen de Reynaert en zijn bron besproken, nadien worden de verschillen geïnventariseerd en verklaard. Uit die afwijkingen worden vervolgens een aantal patronen afgeleid. Bouwman komt tot de conclusie dat Willem vermoedelijk twee handschriften van de Roman de renart heeft geraadpleegd en