Editoriaal
Het derde nummer van Tiecelijn opent meteen de tweede jaargang. Wellicht zijn de doelstellingen na drie nieuwsbrieven duidelijk. In dit nummer treft u naast de reeds gekende rubrieken als ‘Uit boek en tijdschrift’ (korte recensies of samenvattingen) en ‘Reynaert op pad’ (een overzicht van Reynaertmanifestaties in Waas en erbuiten) voor het eerst nog twee rubrieken aan die in elke volgende Tiecelijn gepland worden (en waarvoor wij graag op de medewerking van onze lezers rekenen).
Een eerste is ‘Portret’, waarin telkens iemand wordt voorgesteld, geïnterviewd of herdacht, die door Reynaertstudie of Reynaertpromotie enige verdienste heeft. De rij wordt geopend met de Wase heemkundige en Reynaertkenner Broeder Aloïs (1881-1973). Meteen willen we hiermee onze bewondering voor zijn aandeel in de Wase Reynaertstudie beklemtonen.
Een tweede innovatie is het centraal stellen van (vooral de moderne) Reynaerticonografie. Er zal getracht worden om in elke nieuwsbrief een ‘Reynaerttekening’ te publiceren. In de vier nummers van de tweede jaargang wordt telkens een houtsnede-afdruk van Sint-Niklase kunstenaar Wim de Cock gepresenteerd. De vier houtsneden verbeelden aanklachten tegen Reynaert aan Nobels hof. De eerste klacht is van Isegrim en betreft de verkrachting van zijn vrouw (zie p. 9).
Wim de Cock (oSint-Niklaas, 29.06.32) woont in de L. Scheerderslaan 12 te Belsele. Hij geniet vooral bekendheid vanwege zijn houtsculpturen, maar de laatste jaren legt hij zich ook toe op houtsneden en treedt zo in de voetsporen van Masereel en Cantré. Deze techniek werd erg gewaardeerd door de Vlaamse expressionisten. De Cocks inspiratie is veelal literair gericht. Prachtig zijn zijn houtsneden geïnspireerd door Heer Halewijn en het werk van François Villon. Maar ook Reynaert de vos vindt men in zijn houtsneden en sculpturen meermaals terug.
In dit nummer komen verder nog een terugblik op 1988 als ‘Reynaertjubileumjaar’ en een belangwekkende vondst betreffende de Reynaertvolksboeken aan bod.
Rik van Daele