Thirsis Minnewit. Deel 2, editie Weduwe Gysbert de Groot
(2012)–Anoniem Thirsis Minnewit– Auteursrechtelijk beschermdStem: Hoe draayt 't Fortuyn zo ras1.
‘Ick groet u, Herderin,
God geef u goeden morgen.
Myn lieve Engelin,
Hoe komt gy soo verborgen
- Segt myn doch op dit pas -
| |
[pagina 130]
| |
Onder de groene linde
In het bedoude gras,
Myn Engel, myn Beminde?’
2.
Harderinne
‘'k Ben op mijn eenigheyd,
Ik neem hier mijn behagen
Met desen soeten tyd
En lieffelijcke dagen.
lck hoor het soet geluyt
Van alderhande dieren,
Daar by het jeugdig kruyt
Komt onse veld verzieren.’
3.
Harder
‘Laat ik, myn Engelin,
O Bloemtje uytgelesen,
Als uyt een zuyvre min
Doch u geselschap wesen!
'k Sal u behoeden gaan
Als een trouwen Herder.
Komt dan my, Engel, aan
En vlucht van myn niet verder.’
4.
Harderinne
‘'k Zal mynen Harder, ag,
Niet weygerachtig wesen.
Laat ons den heelen dagh
Treden gaan, als voor desen;
Met onse Schaapjens al,
Sa, hier niet lank te beyde: Ga naar voetnoot+
Al in dit groene dal
Moeten wy ons vermeide.’
| |
[pagina 131]
| |
5.
Harder
‘Ag edel Maget teer,
Mijn overschoon Clarinde,
Laat ons zitten neer,
Myn Engel, mijn Beminde,
En neemen ons pleyzier
Hier soetjens met malkander,
Al met het pluym gedier.
Sa, voegt u by Leander.’
6.
Harderinne
‘Couragy, Harder, ziet,
Ter eeren van Clarinde
Sa, speelt eens op uw riet
Onder de groene linde.
En ik sal tusschen bey
Gaan zingen met behagen
Ter eeren van de Mey
Al langs de groene hagen.’
De Harderinne zingt een Versje tussen beyde
Op de Voys, Is liefde soet lyden, etc.
7a.
‘De liefde moet ik prijsen
In dese soete tijd
En ook eere bewijsen
In 't jeugdig Velt-tapijt.
De Vogeltjes alle
Leere ons minsaam zyn
In dit groene dalle.
Ach Harder van myn,
Hoe soet is 't te minne!
Heel soet is 't gevrey
Van een harderinne
In de koele Mey.’
| |
[pagina 132]
| |
7.
Harder
‘Myn hart is vol van vreugd,
Myn lieve Harderinne,
Myn Engel vol van deugt.
Ag, hoe brand ik van binne!
Laat ick van stonden aan,
Myn overschoon Clarinde,
Een soentje smaken gaan,
Mijn Engel, mijn Beminde.’
8.
Harderinne
‘Ick sal verwachte gaan
Uw gunste nu op heden.
Wilt u niet lank beraan,
Harder: van nu ter stede,
'k Ben tot u dienst bereit.
Ik sal van u verwachte
Een soentjen in dees tijd.
En wilt mijn niet verachten.’
9.
Harder
‘Ach, mynen Engel, ach,
Ik segh u hier beneve,
By dagen en by nacht
Sal ik wagen myn leven
Voor u, myn Harderin.
En wilt geen sorge dragen:
'k Sal uyt suyvere Min Ga naar voetnoot+
By u zyn alle dagen.
|