Thirsis Minnewit. Deel 2, editie Weduwe Gysbert de Groot
(2012)–Anoniem Thirsis Minnewit– Auteursrechtelijk beschermdStem: Och Moeder ik en kan etc.1.
Ey, lachter niet te stijf Ga naar voetnoot+
Die hoort dit vreemt bedrijf Ga naar voetnoot+
Al van een aardigh Meysje
Die haar poesel Vleysje Ga naar voetnoot+
Bestede tot de Min
Al na haar soete sin.
| |
[pagina 116]
| |
2.
Sy was een eenigh kindt,
Van d' Ouders wel bemindt.
Sy hadt een Serviteure
Die haar staag hielt veure
En bad met woorden bly
Om eens te slapen by.
3.
De Dochter was bereyd,
Maar geen gelegentheyd.
Dus gaat zy pracktiseren Ga naar voetnoot+
En seyd: ‘O Moeder, geeren
Sliep ik in 't achter huis,
't Is boven soo vol Muis,
4.
So dat ik nacht noch dag
Daar nimmer slapen mach.’
De Moeder is te vreede, Ga naar voetnoot+
Sy Ga naar voetnoot+ maakt haar slaap-stede
In het Thuyn-huis met spoet.
Doen was den aanslagh Ga naar voetnoot+ goed.
5.
Sy seyd haar Liefste trouw
Dat zy daar slapen souw,
Sy wees hem d' achter deure:
‘Klopt daar t' avond veure,
Ik zal u laten in,
Voldoen wy dan de min.’
6.
Den Jonckman pasten op, Ga naar voetnoot+
Hy deed een Vryers klop, Ga naar voetnoot+
Sy heeft hem ingelaten,
Sonder langh te praten
Voldoende haar begeer,
Wie weet hoe menich keer.
| |
[pagina 117]
| |
7.
De Vader hoorden wat,
Yets kraken, dit of dat.
Hy is van 't Bed geslopen
Heeft haar bey bekroopen. Ga naar voetnoot+
Zy lagen in de rust,
Door 't Kussen afgekust. Ga naar voetnoot+
8.
Hy gaat al na zyn Vrouw
En seyt""Pots dousend, Ga naar voetnoot+ nou
Heb ik de Muys gevange
Die myn Dochter bange
Soo dikmaal heeft gemaakt.
Hy 's in de Val geraakt.’
9.
Syn Knecht al met getier Ga naar voetnoot+
En noch een Buur, drie, vier,
Die riep hy daar te samen
Om in het achterhuys
Te vangen val en muys, Ga naar voetnoot+
10.
d' Een met een hellebaart,
Den ander met een Swaart:
‘Slaa doot met steeken, houwen,
Of myn Dochter trouwen!
Wel, Muisje in de val,
Denckt hoe dit lucken sal.’ Ga naar voetnoot+
11.
De Jonckman stont ontstelt
En riep soo met gewelt: Ga naar voetnoot+
‘Ick wil veel liever kiesen
Trouwen, als verliesen
Myn Jonck en jeugdigh lyf.
Ik house voor myn Wijf.’
| |
[pagina 118]
| |
12.
De dochter door dees twist Ga naar voetnoot+
Die heeft het Bed bepist.
Sy riep al staag met beven:
‘Vader wilt het vergeven,
Het Muisje heeft my, ziet,
Voorwaar gebeeten niet.’
13.
Men liet van stonden aan
Maar Trouw-Geboden Ga naar voetnoot+ gaan.
Dus kreeg de Muis zyn Huysje
In dit zoete kluysje.
Des Vaders Hellebaart
Heeft 's dochters Eer bewaart.
14.
Oorlof, gy Dochters goet,
Die dikwils wenst het zoet,
Wilt het zoo licht niet wagen,
Het kost anders slagen:
Al is de Muys in 't knel,
Somtyds ontspringt hy 't wel. Ga naar voetnoot+
|
|