Inhoudsopgave
Beknopte verantwoording
‘t Boek tot de Sangers en Sangeressen
Register
[O wrede, stuurse Maagd]
[Al wat men doet, men kan geen Juffers winnen]
[Is Liefde soet lijden, waarom baartse dan pijn]
[Besnedene velde, doorlugtige boomen]
[De winter is voorby gestreken]
[Ik weeter geen schoonder Maagd]
[Liefste Lief, wanneer sal ‘t wesen]
[O Hollandt schoon, gy leeft in vree]
[O Flora, ydel is uw roem]
[Och, Clarind mijn Uytverkoren]
[Het geschieden op een tijdt]
[Hoort Kees, mijn Vryer]
[Het wintje dat uyt den ooste waayt]
Bruylofs-gesangh
Bruylofts-gesangh
Twee Versse, Twee Wyze
Drinck-liet
[Vrijers, wel, wat hebje klugjes]
[Clarindes hert is altyt kout]
[Liefhebbers blijf een weynig staan]
De getrouwde beklaagt sig
[Schoon Catrijn, o Beelt der Beelden]
[Marregrietje, mijn Voogdesje]
[Wel, ben ick dan soo mismaakt]
Van Naboths Wyn-berg
[O soetste Vrindin, o Sijlsteen der min]
[Hoe Kan de Liefde Iemants hert ontrusten]
[In de eeuw van Adams Tijden]
[Wy willen nog niet scheijden]
[O Doelwit van de min]
[Ontsluyt, ontsluyt u Venstertje]
[Een Jongman die ‘t minnen]
[Truijtje, mijn soete Engelin]
[Ik gink lestmaal de willige boomtjes telle]
[Aurora brengt den klaren dag]
[Hoort toe, gy Meysjens al]
[Een Meisje excelent]
[‘t Is wie wil hooren zingen]
[Wel, mieken stout]
[Ik heb twee bruin Ooghjes in mijnen zin]
[Ick gink lest wandelen door een Hof]
[Hou, Voerman van der Hel, wilt myn doch oversetten]
[Neen kloris, neen, op zulken wys te minnen]
[Is dan de Liefde schande]
[Verlaat gy mijn, verheve ziel]
[Philidaatje, hoe lang ist geleden]
Herders Gezang
[Ik min de vrye vryer Staat]
[Wat isser grooter vreugt op aart]
[Schoon lief, aanhoort myn klagten]
[Het best op aard is een gerust gemoed]
[Na Oost land wil ik varen]
[Wel Joosje, bent gy de weelde moe]
[Als ik mijn Philis kussen mag]
[Het Wyntje dat is ‘er zoo zoet van smaak]
[Wie heeft het ooit gehoort]
[Anke von Trara is die mir geseld]
[Dorothea, hoor mijn zugten]
[Het is ruim vyf jaar geleden]
[Lestmaal, in’t rysen van een koele morgen]
[Troosje, mijn uitverkooren]
[In de Min vind ik genugten]
[Een Juffrouw schoone]
[Vrinden, zou men niet vrolijk wesen]
[Wanneer de Son het morgen-rood]
[Als Boxvoetje speeld op sijn Pypje in ’t dal]
[Indien oit maagt haar droeve klachten]
[Carileen, Ei, wilt u niet verschuilen]
[Wanneer de Zon zyn Paarden ment]
[Ey lieve Jan, loopt met een set]
[Dat alle Bergen goude waren]
[Ik wil van desen avond]
[Ik hoorde dees dagen]
[Goeden avond, myn soete troosje]
[In ‘t ruischen der boomen]
[O zoet vermaaklyk vrouw-geslagt]
[Wie zal dog die gelukkige eens zyn]
[Geen pyn is voor een maagt soo swaar te dragen]
[Wanneer ik mijn Engel maar eens mag zien]
[Ryke Buurjaapje die zeide lest open]
[Doen laast Klimeene dwalen ging]
[Klorinde, mijn leven, die ik er bemin]
[Sy is soo niet als ik gesint]
[Myn lief schijnt my te haaten]
[Waar heenen drijft gy, Galathé]
[Gun my, mijn Engelin]
[Ik wil ‘er naar mijnen zwier]
Air