De tempel der zanggodinnen(1750)–Anoniem Tempel der zanggodinnen, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Aan Rosalyn. Eygen Zangwys KAn ik niet myn Rosalyn, Verwerven door myn klagten, Hoe lang schoone zal het zyn, Dat ik moet van minne pyn, Versmagten, Versmagten. 't Leven is een bittre doot, Als ik uw gunst moet derven, Gunt my doch in dezen noodt, Dat ik in uw lieven schoot, Mach sterven, Mach sterven. Zoo gy dit geraden vont, Gy ziet myn zieltje sluypen Op den Coralynen gront Van uw ambrozynen mondt, En lippen, En lippen. [pagina 50] [p. 50] Was ik dan een geile mus, Wat deed ik menig trekje, Sus myn Rosalyntje sus Met verlof dat ik u kus Myn bekje, Myn bekje. 'k Weet geen beter Medicyn, Op 't werelds ront te vinden, Voor myn felle minnepyn, Als uw kusjes Rosalyn, Beminde, Beminde. Durfde ik 'k zou nog verder gaan, Ligt wint een stouten vrager, Raak ik nu uw Lipjes aan, Mooglyk zal 'k wel meer bestaan, Wat lager, Wat lager. Holla! mont niet hooger want, Myn Rysalyn zal schryen, Wil je ik zweere u by myn hand, 'k Zal u naar het ledekant Gelyen, Gelyen, ô Wat vind men koele bloets. Wat vind men holle bolgen! Maar betreet je venus koets. 'k Zweer ik zal u barrevoets, Strax volgen, Strax volgen. Vorige Volgende