De Nieuwe Taalgids. Jaargang 70
(1977)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 291]
| |
De Verkeerde Wereld in Van den Vos ReynaerdeBij de jacht op de Nederlandse vos, tot voor kort geleid door filologen, komen in de laatste tijd een aantal internationale comparatisten naar voren. Zoals te verwachten was bleven de klachten niet uit na hun lompe inmenging op een terrein waar geduldige en gedetailleerde verkenning nodig is, en hoewel hun breder perspectief het open veld biedt tegenover het overwoekerende struikgewas, blijven fundamentele problemen zoals Reynaerts functie in het verhaal en de achterliggende satirische bedoeling nog onopgelost. Bovendien heeft men voor het eerst het begrip van de Verkeerde Wereld ingevoerd en daarmee een complexe zaak nog troebeler gemaakt. De comparatist H.R. Jauss heeft voor het eerst verwezen naar ‘die verkehrte Welt’ in zijn bespreking van de comédie cléricale van de 17e Branche van de Roman de Renart.Ga naar voetnoot1 Vier jaar later ontmoeten we de term in de titel van Klaus Lazarowicz's studie van Reynaert en de Duitse satire.Ga naar voetnoot2 Twee jaar later kenschetst G.-H. Arendts dissertatieGa naar voetnoot3 de morele afwijkingen in Nobels koninkrijk als typerend voor de Verkeerde Wereld en zelfs Frank Lulofs, hoe kritisch hij ook staat tegenover Arendts externe benadering, erkent dat de omgekeerde wereld inderdaad één aspect is van de sociale satire in Van den Vos Reynaerde.Ga naar voetnoot4 Tenslotte wijst T. Hagtingius op de Verkeerde Wereld in zijn artikel over ‘Een nieuwe benadering van de Reinaert’, waarin hij schrijft: ‘Hij doet daarbij precies de dingen die een opperhoofd van de stam niet mag, en ook nooit zal doen, en schept daarmee een duidelijk omlijnd beeld van “de wereld ondersteboven”.’Ga naar voetnoot5 Hagtingius beschrijft hier echter Nobel noch Reynaert, maar Coyote in een Legende van de Winnebago-indianen in Noord-Amerika. En hoe ver verwijderd dit ook zij van het middeleeuwse Vlaanderen, het voert ons rechtstreeks naar de kern van ons probleem: de betekenis van de Verkeerde Wereld, toegepast op Van den Vos Reynearde. Want wat we dan ook kunnen zeggen van de dieren in dit verhaal, ze vallen nooit uit de rollen die de folklore hun toekent. De leeuw blijft koning der viervoetigen, hoe willekeurig en baatzuchtig hij ook handelt. De vos is consequent vosachtig en dus schijnheilig en sluw. Het hele concept van een omgekeerde wereld, waarvan de volks- en kunstuitingen hier collectief als ‘mundus inversus’ aangeduid zullen worden, ontstaat uit de ervaring van het paradoxale in het leven. Deze ervaring is eo ipso dualistisch, want zij geeft blijk van een onverzoenbaar contrast tussen wat men verwacht en wat men ervaart. Aangezien er in de menselijke ervaringen geen fundamentelere paradox is dan die van het leven en de dood, is het geen wonder dat, aangezien de dood het tegenovergestelde van het leven is, in primitieve godsdiensten de doden uitgebeeld werden als wezens die op hun hoofd liepen en die overdag sliepen, in een omgekeerde wereld waar de boten ondersteboven zeilden en woorden een tegengestelde betekenis hadden.Ga naar voetnoot6 | |
[pagina 292]
| |
Het conflict tussen een eenheidsideaal en het empirische dualismeGa naar voetnoot7 ligt zelfs ten grondslag aan de kosmologische beschrijving van de mundus inversus. De overlevering van een eenheidsopvatting van de olkoumene, waarin ook de Antipoden een (weliswaar apart) onderdeel van het menselijke ras vormden, leidde via Crates van Mallos, Cicero, Strabo en Martianus Capella tot de verbazend moderne beschrijvingen ervan in het vijfde-eeuwse commentaar van Macrobius,Ga naar voetnoot8 die in de achtste eeuw gevolgd werd door Virgilius van Salzburg,Ga naar voetnoot9 in de elfde door Manegold van Lautenbach,Ga naar voetnoot10 in de twaalfde door Lambert van Sint-Omaars,Ga naar voetnoot11 in de dertiende door Albertus Magnus,Ga naar voetnoot12 en in de veertiende eeuw door Jehan d'Outremeuse.Ga naar voetnoot13 De meeste autoriteiten schreven het gebrek aan gegevens over de Antipoden toe aan het door Cicero vermelde feit dat ‘medium (angulum) illum et maximum solis ardore torreri’.Ga naar voetnoot14 In de ogen van de kerk is het begrip Antipoden echter verdacht zo niet ketters geweest.Ga naar voetnoot15 Vandaar de bestrijding van deze theorie door Lactantius en Augustinus en later door Isidorus van Sevilla, Beda, Roger Bacon en Dante. De twee laatsten identificeerden de Antipoden zelfs met de Antichrist, terwijl Cosmas Indicopleustes in de zesde eeuw juist het Paradijs in die andere wereld geplaatst had.Ga naar voetnoot16 Dit getuigt van de verwarring die uit het dualiteitsbesef ontstaat. Het Oostelijke dualisme, dat het zielenrijk in tweeën verdeelde, tussen de heldere lucht en de onderaardse duisternis, werd door het Christendom overgenomen, terwijl de klassieke Oudheid eerst zowel de Elysese velden als Tartarus binnen de aardbol plaatste en later de Elysese velden erbuiten - in de regionen der Antipoden.Ga naar voetnoot17 | |
[pagina 293]
| |
Begrijpelijkerwijze beschouwde men vulkanen en bergspelonken als ingangen tot het inferno. In ‘De antipodibus et eorum terra’Ga naar voetnoot18 van Gervasius van Tilbury is het rijk van de Antipoden te bereiken via één van de Derbyshire Peaks. De huidige naam, the Devil's Arse, en de vroegere benaming Elden (= elven?) Hole voor het hol in deze berg, lijkt de mening van Felix Liebrecht te bevestigen, dat deze antipoden eerder Erdmännlein, Unterirdische waren dan bewoners van de Antipoden.Ga naar voetnoot19 Toch is dit dan nog een bewijs van de verwarring op het gebied van de andere wereld, bevestigd door een andere weliswaar wat sceptische vermelding van Gervasius over het verschijnen van Koning Arthur buiten de Etna en het rijk Mongibel daarbinnen, waar hij heette te heersen.Ga naar voetnoot20 Maar in de twaalfde-eeuwse Draco Normannicus heet dit koninkrijk van Arthur het ‘hemispherium inferius’.Ga naar voetnoot21 In de streken van de Antipoden kon men dus alles verwachten: de Antichrist (Bacon en Dante), Paradijsbewoners (Cosmas), mensen ‘of evylle customs’ (Mandeville), elven, feeën, en heksen.Ga naar voetnoot22 Een soortgelijk dualiteitsbesef wordt blijkbaar aangeduid in de Waika-mythen van de Winnebago-indianen, waarin de prairiewolf heer van de schepping was, en de Worak-legenden, waarin een schepper-figuur de prairiewolf verdrongen heeft, die dan ook de onverzoenbare vijand van de schepper werd, hoewel hij in sommige Worak nog sporen van zijn vroegere goedaardige, scheppende eigenschappen behoudt.Ga naar voetnoot23 Dichter bij huis biedt de Lucifer-mythe immers een soortgelijke verklaring voor het dualisme van goed en kwaad, leven en dood, in een vervlogen-paradijs-bestaan. En de anti-God verschijnt in de gedaante van een dier. Maar waarom spelen de dieren zo'n primaire rol in deze primitieve mythen? Raffaele PettazzoniGa naar voetnoot24 geeft de aannemelijke verklaring dat men zich in de vroegste, op de jacht georienteerde tijdperken, duidelijk bewust was van de hiärarchie onder de wilde beesten en van de onontbeerlijkheid van de dieren als levensbron. Ze droegen dus verhalen voor die de eigenaardige macht van bijzondere dieren bezongen, om succes op de jacht te waarborgen. Toen het jachtbestaan evolueerde tot landbouw, werden sommige van deze beesten de aartsvijanden van de herder, en de ontwikkeling van de vroegste mythe hield hier rekening mee. Of dit nu al of niet enig licht werpt op het probleem van de co-existentie van leeuw, wolf, beer en vos in het dierenepos, zeker is dat de verwachtingen, angsten en paradoxen in het leven al lang verbonden zijn aan de dierenwereld, getuige de Egyptische verhalen en tekeningen van 5000 jaar of meer geleden.Ga naar voetnoot25 Het beroemdste voorbeeld van de mundus inversus in de Egyptische kunst is de | |
[pagina 294]
| |
oorlog tussen katten en muizen, een thema dat in de Griekse Batrachomyomachie terugkeert.Ga naar voetnoot26 Daarnaast zijn er allerlei uitbeeldingen van dieren die als mensen handelen, zoals een zwaluw die een ladder beklimt in een boom waarin een nijlpaard zit, de vos die als herder van schapen en geiten fungeert en (interessant misschien in verband met de verwijzing naar cloester-bier in de Reynaert) de vos die, als min bij een zeug, een nijlpaard in het bierbrouwen bijstaat! Kunnen we hier aan Egyptische invloed denken, zoals Bruneau meent in zijn ‘Ganymède et l'aigle’? Het is in ieder geval waarschijnlijk geen toeval dat Archilochos zijn schrik bij het beleven van een totale zonsverduistering in 648 voor Christus uitdrukte in bewoordingen van een aan de dierenwereld ontleende mundus inversus.Ga naar voetnoot27 Want, schreef hij, als Zeus de zon kan blussen, dan is alles mogelijk, zodat vierpotigen eens met dolfijnen van weide zullen kunnen ruilen. Deze uitdrukkingswijze werd door Vergilius in zijn adynata of impossibilia overgenomen, en in één hiervan beklaagt een herder zijn liefdespijn met de woorden: nunc et ultro fugiat lupus, aurea durae
mala ferant querens, narcisso floreat almus,
. . .
certent et cycnis ululae...Ga naar voetnoot28
De Karolingische dichters Theodulf en Walahfrid volgen, aldus Curtius, deze traditie eveneens. Dat doet vermoedelijk ook Chrétien de Troyes, wiens Cligés zijn ongelukken in een hele reeks adynata beklaagt: Les chiens foïr devant la lièvre
Et la tortre chacier le bièvre
. . . . .
Et le lion chace li cers
Si vont les choses a enversGa naar voetnoot29
Alles loopt dus ondersteboven. En dit soort hyperbool zou later stormenderhand de Europese liefdeslyriek veroveren in de Petrarkistische beeldspraak van de Renaissance. Maar wij hebben te maken met een vroegere situatie. Typerend voor dit tijdperk van maatschappelijk voorwendsel en spotternij zijn de Carmina Burana, waaronder de beroemde ‘Florebat olim studium’ met zijn satirische mundus inversus: Implumes avis volitant,
brunelli chordas incitant,
bovis in aula saltitant,
| |
[pagina 295]
| |
stivae praecones militantGa naar voetnoot30
De populariteit van dit soort absurditeit wordt gestaafd door de rijke verscheidenheid van Engelse middeleeuwse versiering, door Francis BondGa naar voetnoot31 en Kenneth VartyGa naar voetnoot32 verzameld, waar vossen door konijnen of hazen bereden worden, en waar eenden de vos achternazitten en de gans hem ophangt. Een bekend, vroeg voorbeeld van dit genre is het elfde-eeuwse embleem in de San Marco in Venetië, met zijn uitbeelding van twee hanen die een vos aan een stok dragen. Bruegels ‘Vlaamse spreekwoorden’ illustreert het absurde in de Verkeerde Wereld dat ook door opeenvolgende geslachten overgeleverd werd in de Franse fatrasie, de Italiaanse bugia, de Spaanse aleluya en de Engelse nursery rhyme. En Bruegels tijdgenoot, Hans SachsGa naar voetnoot33 heeft twee Schwänke met de titels ‘Die Hasen fangen und praten den Jeger’ en ‘Der verkehrte Pauwer’, waarin de paarden achter de wagen gespannen worden in eindeloze variaties. De aantrekkelijke humor van dit soort verhaal heeft inderdaad tot op de dag van vandaag niets van zijn populariteit verloren, getuige het verhaal van het konijn dat de kop van de door hem gedode vos in een zak naar mevrouw Vos neemt, ‘en he tell 'er dat he done fotch her some nice beef w'at 'er ole man sont 'er, but she ain't gotter look at it twel she go ter eat it’.Ga naar voetnoot34 De overeenkomsten tussen dit verhaal van Brer Rabbit en de Cuwaert-geschiedenis in Van den Vos Reynaerde zijn wel duidelijk. Toch is het een bijna volmaakte inversie van Willems vertelsel. Als Willems verhaal dus de Verkeerde Wereld voorstelt, wat moeten we dan zeggen van Joel Chandler Harris' volksverhalen van de Zuidelijke Staten van Noord-Amerika? In deze verhalen is de mundus daadwerkelijk inversus, met een konijn dat de vos als een strijdros berijdt, en hetzelfde konijn dat de beer doodt door hem een boom vol honing en bijen in te lokken. Hier zijn we terug bij de oorlog tussen de katten en de muizen, waarin de muizenfarao de overwinning behaalt. Op grond dus van deze fragmentaire getuigenis van de mundus inversus in verscheidene tradities staan we voor een aantal belangrijke vragen. Hoe moeten we de opvallende overeenkomsten tussen sommige dierenverhalen in Egyptische, Graeco-Romeinse en Indiaanse folklore opvatten? Mogen we voor dit genre een Egyptische of althans Oostelijke oorsprong veronderstellen, en zo ja, hoort het Europese dierenepos erbij? Het dierenepos en de Egyptische overlevering hebben althans dit gemeen, dat ze beide hun mishagen met de heersende politieke of sociale toestand uiten door mensen in het mom van dieren uit hun rol te laten vallen.Ga naar voetnoot35 Jean | |
[pagina 296]
| |
Caparts vergelijking van de kampstrijd tussen de Egyptische goden Horus en Seth met het conflict tussen Isengrin en Renart duidt stellig een rechtstreeks verband aan.Ga naar voetnoot36 En wat is tenslotte de betrekking tussen de satire in Van den Vos Reynaerde en de mundus inversus waarin de dieren zelf uit hun rol vallen? Ongetwijfeld kan de auteur in het dierenepos Fortuna's rad vaak naar zijn satirische hand zetten, vooral in Isengrimus, waar de hele satirische structuur inderdaad een mundus inversus schept waarin de roofdier-slachtoffer verhoudingen volkomen omgekeerd worden.Ga naar voetnoot37 Maar Willems satire schijnt in ieder geval hierin te bestaan, dat een vos die zich natuurgetrouw (of althans volgens de hem normaliter toegeschreven trekken) gedraagt, altijd in staat blijkt te zijn de zwakheden (herkenbaar als menselijke gebreken) in andere dieren uit te buiten. Arendt beschrijft dit terecht als de satire op een maatschappij die de neiging heeft te ‘Recliner à sa nature’,Ga naar voetnoot38 maar dit is op zichzelf niet voldoende om het gebruik van de term verkehrte Welt te rechtvaardigen. Deze wereld is wellicht moreel vérkeerd, maar hij is zeker niet ómgekeerd, dat wil zeggen moreel of fysiologisch volkomen tegen zijn aard in. Niet dat het bepaald karakteristiek is wanneer boerenlui als ridders handelen, de vrouw van de pastoor een altaarkaars opneemt terwijl de priester zelf een spinrokken beetpakt, de koning tegen de grondwet handelt of de biechtvader om obscene details vraagt. Maar in een wereld waar de dieren met menselijke eigenschappen behept zijn, staan we reeds in het rijk van de schijnvertoning. Bovendien doet de keuze van één diersoort om bepaalde menselijke kwaliteiten uit te beelden, een normatief oordeel vermoeden. De leeuw is koninklijk, dus verwachten we in hem koninklijke kwaliteiten. De kip is klein en machteloos, zodat we bangelijkheid in haar verwachten, en zo voort. Blijkbaar maakte de auteur gebruik van de Reynaert-traditie (en let wel: blijkbaar) om die mensentypen te parodiëren, die de maatschappelijke orde vertegenwoordigden, min of meer zoals de vagantes soortgelijke typen in hun maatschappij parodieerden. Na Willems genadeloze ontmaskering van allerlei veinzerij en huichelarij in de structuur en in het gedrag van de maatschappij, in het recht, in de Kerk, in de sociale conventies en mores, ja, in de literatuur zelf, is er alle reden om aan alles in het verhaal te gaan twijfelen, zelfs aan de schijnbare bedoelingen van de auteur. Daarom aarzel ik Dr. Lulofs' interpretatie van de auteursbedoeling te aanvaarden: ‘Reynaert appelleert aan het solidariteitsgevoel van de groep, waardoor de groep in onzekere tijden zich kon handhaven.’Ga naar voetnoot39 En hij komt hierop terug in zijn recente boek Nu gaet reynaerde al huten spele, waar hij de nadruk legt op ‘het aspect van de groepenmaatschappij die in de Reynaert is terug te vinden en waardoor Reynaerts gedrag als clanhoofd gemoti- | |
[pagina 297]
| |
veerd en de structuur van het verhaal bepaald wordt.’Ga naar voetnoot40 Van de betekenis van de clanverhoudingen, waaraan gewoonlijk te weinig aandacht besteed wordt, ben ik volkomen overtuigd. Maar afgezien van enige twijfel of Reynaert inderdaad het clanhoofd was, is er te veel blijk van parodie zelfs van dit sociale verschijnsel om er veel troost uit te putten. Er is, alles welbeschouwd, aanleiding tot enige twijfel aan Grimbeerts beweegredenen bij zijn verlaten van het hof voor de verwachte terechtstelling. En als de clanverhoudingen werkelijk als fundering van de maatschappelijke orde en veiligheid dienden, hoe kon Isengrijn zich dan in vredesnaam vergissen over zijn lidmaatschap van Reynaerts clan? In Kiplings Jungle Books hebben we een moderne, anthropomorfische parallel met het dierenepos. Kiplings dieren voegen zich weliswaar niet zoals die van Willem naar wat toen over het dierengedrag bekend was, maar gezien het ontbreken van enig spoor van satire is zijn didactische strekking heel duidelijk, dat men voor zichzelf moet zorgen in een gevaarlijke wereld, door in gedisciplineerde troepen onder strakke leiding moedig op jacht te gaan. In een later, minder chauvinistisch tijdperk, werd een even doorzichtige maatschappelijke ethiek aangeboden in een burgerlijke idylle, ook ongestoord door enige satire: Kenneth Grahame's The Wind in the willows. Wie Van den Vos Reynaerde dan ook hoorde of las, waar en wanneer hij het ook hoorde, hoorde een geschiedenis met een onbetwistbare hoofdfiguur, in de titel genoemd, die de belichaming zelf is van bedrog. Er zijn bewijzen genoeg, dat Willem zijn eigen vakkundigheid en handigheid aanwendde om een kunstproduct met dubbele bodem te scheppen dat op zichzelf de veranderlijkheid van het leven en de wisselende perspectieven tussen schijn en werkelijkheid moest verwezenlijken. Hellinga heeft verwezen naar de flitsende toespelingen die ons constant waakzaam maken voor de double-entendres in het verhaal, en sindsdien heeft Lulofs de aandacht gevestigd op de betekenis van magische en demonische krachten die onder de oppervlakte werkzaam zijn. We hebben reeds gezien dat de omgekeerde wereld van de Antipoden in nauw verband stond met het volslagen ongerijmde en zelfs met tovenarijGa naar voetnoot41 en er kan mijns inziens geen twijfel bestaan dat er in Van den Vos Reynaerde een onderstroom van magische krachten loopt, die dan in verbinding gebracht kan zijn met de reeds besproken iconografische overlevering van de mundus inversus. Neem bijvoorbeeld het oude motief in mozaïeken en op grafstenen van de ooievaar (de ziel) die de vos (de duivel) overmeestert, of het beeld in de San Marco van de hanen die de vos wegdragen.Ga naar voetnoot42 Hatto's symposium EosGa naar voetnoot43 laat zien hoe universeel het magische of symbolische attribuut van de haan was als voorbode van het licht, en dus van de veiligheid en de deugd. Er is immers alle reden om weerhanen als bewakers op onze | |
[pagina 298]
| |
gebouwen te zetten. Als doodsvijand van de haan werd de vos dus de sluipende vertegenwoordiger van de duisternis en het kwaad. Maar om, zoals John Flinn,Ga naar voetnoot44 hieruit de conclusie te trekken dat de vos daarom de belichaming van het kwaad is, is Van den Vos Reynaerde van al zijn satirische polariteit ontdoen. Want hoe kan ‘la source de tout le mal’ deze comedy of errors spelen ten koste van zijn tegenspelers? De onzekerheid omtrent de rol van de vos en dus omtrent de satirische bedoeling in het verhaal is, dunkt me, aan de opzettelijke dubbelzinnigheid erin te danken. Ons is als het ware geen ‘hetzij - of’ keuze toegestaan, maar we moeten ‘zowel - als’ aanvaarden, alleen maar omdat dit ons confronteert met de paradox inherent aan de mundus inversus van wat R. Alewyn ‘naturalismus’ tegenover ‘realismus’ noemt.Ga naar voetnoot45 Twee passages uit Jesaja kunnen dit illustreren. In de eerste beschrijft de profeet de warboel die op Gods veroordeling van een kwaadwillige wereld volgt: Ziet, de Heere maakt het land ledig, en Hij maakt het woest; en Hij keert deszelfs gestaltenis om, en Hij verstrooit zijne inwoners. In de tweede geeft Jesaja zijn beroemde visioen van het Paradijs: De koe en de beerin zullen te zamen weiden; hare jongen zullen te zamen nederliggen, en de leeuw zal stroo eten, gelijk de os. En een zoogkind zal zich vermaken over het hoi van een' adder; en een gespeend kind zal zijne hand uitsteken in de kuil van den basilisk (XI, 6, 7). We moeten toch kunnen aannemen dat de meer ontwikkelden onder Willems gehoor niet zo'n groot verschil geconstateerd zullen hebben tussen Nobels koninkrijk en de omgekeerde wereld van Jesaja's eerste beschrijving. En hoewel, zoals we hebben gezien, dit dierenepos de zoölogische inversie van het visioen niet weergeeft - Jesaja's visioen van de toekomst van de rechtvaardige koning - deze ideale tegenstelling tot de reële situatie is ook impliciet in sommige Reynaert-episoden, zoals Arendt aangetoond heeft bij zijn aanhaling van een andere passus uit Jesaja: Totdat over ons uitgegoten worde de Geest uit de hoogte; dan zal de woestijn tot een vruchtbaar veld worden, en het vruchtbare veld zal voor een woud geacht worden. Jesaja's visioen van een wereld van verzoening onder de dieren wijst, volgens katholiek commentaar, op een terugkeer naar de vrede van Eden. Het Messiaanse Koninkrijk is een koninkrijk van de vrede en het nieuwe verbond is een verbond van de vrede, en wat | |
[pagina 299]
| |
er dan ook te zeggen valt over de slottussenkomst van Firapeel,Ga naar voetnoot46 Willems eigen signatuur staat aan het eind van Hs A dat met een verzoening eindigt en ‘pays van alle dingen’. De vos zelf, evenals de arme van geest, erft toch de aarde van de rijken en machtigen. Hij heeft misschien magische kunsten (liste) van zijn vader geleerd, maar hij is ook de aartsvijand van de wolf (die niet alleen de bijbelse duivel is onder de kudde en de vijand van de goede herder, maar ook de weerwolf), en van de beer (ook een man-beer) en het dier van de hekserij, de kat, allen volgens Grimbeerts verslag (door Reynaert verzonnen) bij een heksensabbat aanwezig om hun samenzwering van moord op de koning te spreken. En - alsof deze vervlechting van tegenstellingen niet al verbijsterend genoeg was, ik werp nogmaals mijn reeds gestelde vraag in het midden: wat had Reynaerts familielid er als medeplichtige mee te maken? Als deze veelsoortige beeldspraak veel te gekunsteld, of zelfs inwendig tegenstrijdig, voor een middeleeuws gehoor blijkt te zijn, moeten we ons voortdurend herinneren dat hun wereld zelf in de smeltkroes was van bijgeloof en geloof, van concordantie en discordantie. Dit wisten zij althans maar al te goed, zij die hun afleiding zochten in de actuele parodie en maskerades van de Goliarden, vagantes en carnavals. Maar we moeten de mogelijke betekenis van secundaire motieven ook niet overschatten. We hoeven er niet meer in te vinden dan bijdragen aan de duidelijke komedie en spanning in het verhaal. Het is immers kenmerkend voor de komedie, vooral de komedie in dierenverhalen, dat deze bij kinderen en volwassenen even populair is. Niet zonder reden noemde John Locke Aesopus en Reynaert als de enige uitzonderingen toen hij in het begin van de achttiende eeuw het gebrek aan kinderlectuur betreurde.Ga naar voetnoot47 In de laatste tijden is hier natuurlijk ruimschoots in voorzien, maar het is toch noemenswaard dat het de multivalentie van veel van deze boeken is, zoals Alice en Richard Adams' zeer recente Watership Down, die maakt dat ze voor volwassenen minstens even boeiend zijn als voor kinderen, of zelfs nog meer.Ga naar voetnoot48 Samenvattend dus - De oorspronkelijke bedoeling van de mundus inversus was om paradox uit te drukken. Het gebruik van de termen ‘die verkehrte Welt’, ‘le monde à l'envers’, ‘il mondo alla riversa’, ‘the topsy-turvy world’, moet m.i. beperkt blijven tot het ongerijmde of absurde dat thuishoort in de paradoxale dimensie van het leven en dat uiting geeft aan de antithese, moreel of fysisch aangeduid in de begrippen Gilgamesh, het land van Cockayne, hel of paradijs. Naar deze maatstaf gemeten is Van den Vos Reynaerde realistisch, aangezien het verhaal (zoals men van een parodie verwacht) de werkelijke situatie in herkenbare, hoewel misschien niet voorspelbare catagorieën van de werkelijkheid parodieert. In zijn ontwikkeling kon het begrip mundus inversus in satire of hyperbool op een breed ervaringsgebied toegepast worden, waaronder natuurlijk het rad van Fortuna. Doch de catastrofale gebeurtenissen in sommige Reynaert-episoden en het belachelijk onkarakteristieke gedrag in andere, zijn bijkom- | |
[pagina 300]
| |
stig. Ze worden beslissend slechts voor zover zij aan een algemeen thema bijdragen, en in dat geval behoren ze tot zowel de wereld van zwarte kunst als tot die van verlichte goedheid. Ook die inconsequentie was volkomen aanvaardbaar in een tijdperk dat in het voor-teken stond van het Speculum humanae salvationis waarin ‘una res aliquando significat diabolum, aliquando Christum’.Ga naar voetnoot49 Niettemin, deze verborgen werelden schemeren slechts sporadisch en onsystematisch door. Hoewel men (zoals Jesaja) beide werelden dus met de beeldspraak van een mundus inversus kan beschrijven, doet Willem dat niet. Hoogstens verwijst hij er naar in zijn opzettelijk dubbelzinnig epos. Alweer dus - we kunnen in de Reynaert niet van een Verkeerde Wereld spreken zonder veel voorbehoud. Wat zelfs een arbitraire en vluchtige blik op de wereld buiten Hulst en Kriekeputte misschien heeft aangetoond, is dat bijgeloof en godsdiensten, beide bijzonder hardnekkig en taai, een neerslag kunnen achterlaten die enorme gebieden en perioden bestrijkt. Daarom is het misschien niet de wildste fantasie dat Reynaert een verre neef van Coyote de prairiewolf, en de Europese gedaante van Horus is. Waarom zouden we, per slot van rekening, de etymologische oorsprong van zijn naam helemaal veronachtzamen - Regin-hart, de geduchte raadgever van de goden?Ga naar voetnoot50
maart 1976 Hull University Institute of Modern Dutch Studies p.k. king |
|