De Nieuwe Taalgids. Jaargang 69
(1976)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 33]
| |||||||||||||
Het Nederlandse pastorale spelW.A.P. Smit heeft (in Twaalf studies, Zwolle 1968, p. 22-23) op het voetspoor van J.A. Worp (Geschiedenis van het drama en van het tooneel in Nederland, deel I, Rotterdam 1903, p. 401) geweigerd de Granida van Hooft te houden voor het eerste herdersspel in de Nederlandse Renaissance. Deze opvatting wordt gedeeld door P.E.L. Verkuyl in zijn B. Guarini's Il Pastor Fido [...], Assen 1971, p. 448, die tot de merkwaardige conclusie komt: ‘de Granida is wezenlijk antipastoraal’. De mogelijkheid van een eigen Hollandse variant van het Italiaanse herdersspel laat hij buiten beschouwing. Mevr. M.A. Schenkeveld-van der Dussen (Ntg 64, 1971, p. 433) kan in de Granida geen wezenlijke anti-pastorale zien. De aanvaarding van het herdersleven door Granida is voor haar een argument om een nauwe aansluiting van Hoofts toneelspel bij de Italiaanse pastorale te aanvaarden. De Granida lijkt ‘het’ Renaissancistische pastorale drama voor de Hollandse 17e-eeuwers geweest te zijn. Dat wil ik hier proberen aan te tonen. De kenmerken van het pastorale drama (ontleend aan Verkuyl) zijn de volgende.
| |||||||||||||
[pagina 34]
| |||||||||||||
Deze kenmerken zijn: de optredende personen moeten voornaam zijn;Ga naar eindnoot9 de handeling is ‘niet-voornaam’;Ga naar eindnoot10 de fabula is niet aan de realiteit ontleend maar wordt wel als waarschijnlijk gepresenteerd; breidelloze hartstochten zijn getemperd tot ingetoomde gemoedsbewegingen; er dreigt doodsgevaar als bij de voltrekking van een noodlot, maar tegelijkertijd wordt de afwending van dat gevaar medevoorbereid; de lach is niet losbandig, er is vreugde over bescheiden zaken; een vreugdevolle afloop, de ‘exitus felix’. Het ‘architectonisch doel’ van de tragicomedie (= ongeveer ‘de moraal’) is niet gelijk aan dat van het treurspel (nl. de katharsis van bij de toeschouwers opgewekt medelijden met de treurspel-held en vrees voor diens noodlot), maar is ontleend aan de comedie (nl. katharsis van de melancholie). Onder melancholie verstaat Verkuyl (p. 42, noot 10): ‘De melancholie wordt bij de toeschouwer opgeroepen door hem in het spel te confronteren met doodsgevaar, zonder dat hij gaat vrezen getuige te zullen zijn van een werkelijke dood’. Met andere woorden, een emotie, opgeroepen door het besef van de vergankelijkheid van al het aardse; dit besef mag echter niet de kans krijgen alle konsekwenties van de vergankelijkheid in een helder daglicht te plaatsen. Het ‘instrumentele doel’ van de tragicomedie is de imitatie van tragische en komische elementen, waarmee het eigenlijke doel van de comedie bereikt wordt: lichtzinnig vermaak. Verkuyl noemt het een zwakheid bij Guarini, dat de melancholie er maar nauwelijks aan te pas komt als gevolg van de eis, dat de angst voor doodsgevaar van meet af aan bestreden moet worden; daardoor komt de beoogde katharsis ook maar weinig uit de verf. Dit manco kan ook Hoofts Granida verweten worden.Ga naar eindnoot11 Het herdersspel heeft een gemengde structuur, d.w.z. dat de goede zowel als de slechte personages een exitus felix beleven.Ga naar eindnoot12 Daarenboven is de structuur complex, d.w.z. dat de lotswisseling pas plaatsvindt na een staatverandering en herkenning. De exitus felix moet in het herdersspel wonderlijk en verbazingwekkend zijn als contrast met een bijna verwachte exitus infelix, maar ook weer niet onwaarschijnlijk. Er moeten subtiele aanwijzingen gegeven worden voor de exitus felix o.a. door de afwisseling van tragische met komische scenes. 8. Er zijn enige formele eigenschappen te noemen: het pastorale spel telt vijf bedrijven; aan het eind van elk bedrijf volgt een reizang; er zijn intermezzi; er is min of meer eenheid van tijd; de handelingen spelen zich af in een arkadisch landschap dat niet altijd Arkadia hoeft te zijn;Ga naar eindnoot13 de openingsmonoloog fungeert als proloog.Ga naar eindnoot14 9. Een ‘conventioneel onderdeel van de intrige’ is een raadselachtig orakel in verband met een huwelijk (Verkuyl p. 42 noot 10); dat huwelijk schijnt het orakel te vervullen, hoewel de heldin dan met een onwillige bruidegom te maken krijgt | |||||||||||||
[pagina 35]
| |||||||||||||
en de trouwe minnaar van de heldin teleurgesteld zal worden.Ga naar eindnoot15
Wanneer we nu de Granida van Hooft gaan toetsen op deze pastorale kenmerken, moeten we bedenken, dat Hooft zijn spel geschreven heeft onder de nog verse heugenis aan de theatervoorstellingen, die hij tijdens zijn verblijf in Italië had bijgewoond.Ga naar eindnoot16 Een diepe indruk moet op hem gemaakt hebben de ideële sfeer, waarin een ideale liefde getoond kan worden in een ideaal paar, een herder-hoveling en een herderin-prinses, dromerig-erotisch verliefd in een ideaal landschap, tot liefde gestimuleerd door herdersmuziek. Deze dronkenschap van een ideale liefde, daarvoor is de jeugdige Hooft uitermate gevoelig geweest, blijkens de gulle stroom van erotische poëzie in de jaren na zijn Italiaanse reis.Ga naar eindnoot17 Aan het eerste kenmerk van het herdersspel, zoals dat hiervoor geformuleerd is, voldoet de Granida alleszins. Daifilo is een ideale herder-hoveling, die tot in het laatste bedrijf zijn 50% herder-zijn niet opgegeven heeft (Gran., 1695-1702); hij blijft èn herder èn hoveling,Ga naar eindnoot18 in wie de ideale herder-minnaar en hoveling-minnaar samenvallen. Daifilo is dus niet een vermomde hoveling.Ga naar eindnoot19 Granida is een prinses, maar maakt een ontwikkeling door tot ideale herderin-minnares dankzij haar liefde voor Daifilo.Ga naar eindnoot20 Als Granida met Daifilo vlucht, is haar transformatie tot herderin volledig. Het mag aan de ‘wonderlijke, verbazingwekkende’ exitus felix toegeschreven worden, dat tenslotte de prinselijke kwaliteiten in het ideale liefdespaar op de voorgrond treden, zoals in de Pastor Fido. Het tweede kenmerk, dat van de literaire en biografische allusies, is grotendeels beperkt tot het eerste bedrijf, waarin de navolging van Guarini in alle bekende handboeken genoemd is.Ga naar eindnoot21 Muziek ontbreekt in de Granida niet: in het eerste bedrijf worden twee liefdesliedjes gezongen, de reizangen aan het slot van elk bedrijf zullen met muzikale begeleiding uitgevoerd zijn. De taal van de Granida is zelf al bijzonder klankrijk. De liefde is ook in de Granida het hoofdthema.Ga naar eindnoot22 Evenals haar Italiaanse voorbeelden loopt de pastorale van Hooft op een ideaal huwelijk uit, en wel van het herderlijk-prinselijke paar Daifilo-Granida, dat een Utopia zal mogen regerenGa naar eindnoot23. De hoofdpersonen in de Granida zijn ‘voornaam’ èn herderlijk, de handeling is novellistisch, de fabula fictief; de hartstochten zijn getemperd, alleen Ostrobas valt uit de toon;Ga naar eindnoot24 in het vijfde bedrijf stelt het paar zich aan doodsgevaar bloot, maar de gelukkige ontknoping is al in het zonnige eerste bedrijf en in de reizangen in ruime mate voorbereid. Opvallend is de afwezigheid van komische scenes; Hooft zal van mening geweest zijn, dat deze in zijn spel afbreuk zouden hebben gedaan aan de poëtische atmosfeer. Humor ontbreekt overigens in al zijn spelen, behalve uiteraard zijn Warenar. Er is een exitus felix met gemengde structuur.Ga naar eindnoot25 De katharsis van de melancholie is, hoe summier ook, verwerkt in de rei van jofferen (Gran., 1727-1754). Dat ook de Granida, als comedie, lichtzinnig vermaak zou willen geven, heeft vooral J.H. van den Bosch willen aantonen, maar zijn opvatting is aanvechtbaar.Ga naar eindnoot26 Ook aan de formele eisen voldoet de Granida. Ik kan tot geen andere conclusie komen, dan dat het Hoofts bedoeling ge- | |||||||||||||
[pagina 36]
| |||||||||||||
weest moet zijn, een eigen Nederlands pastoraal spel te schrijven over een ‘echte’ herder-hoveling en herderin-prinses als ideaal liefdespaar, en dat zijn tijdgenoten zijn Granida daarvoor ook hebben gehouden. Pas na de publikatie van de Granida in 1615 breekt een stroom van navolgingen los: Rodenburghs bewerking van Il Pastor Fido in zijn Trouwen Batavier (uitgave 1617), Bredero's Angeniet (onvoltooid nagelaten in 1618), Costers Ithys uitgave 1615Ga naar eindnoot27), toneelspelen van J.H. Krul (vanaf 1623).Ga naar eindnoot28 Het komt mij voor, dat Hoofts tijdgenoten en navolgers de Granida beschouwd hebben als het model van het Nederlandse pastorale spel in de 17e eeuw. Over de vraag, of Hooft zich metterdaadGa naar eindnoot29 volledig aan de ‘voorschriften’ van het Italiaans herdersspel gehouden heeft, hebben zij zich niet bekommerd.
Rheden, Margrietstraat 2 juni 1974 d.j.m. ten berge |
|