De Nieuwe Taalgids. Jaargang 49
(1956)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 166]
| |
Willem Sluiters Eenzaam Buitenleven geëmblematiseerd.Mario Praz rekent op blz. 154 van zijn Studies in seventeenth-century imagery, volume two, A bibliography of emblem books (London 1947; Studies of the Warburg Institute vol. 3) Willem Sluiter met een uitgave van diens Eenzaam Buitenleven tot de emblematadichters. In een emblemata-bibliografie dient men echter de bij Praz vermelde editie van Eenzaam Buitenleven uit 1717 te stellen op naam van J. van RoyenGa naar voetnoot1). Immers deze was het die meer dan 40 jaar na het overlijden van de dichter en ongeveer 50 jaar na de eerste druk de bundel een emblematisch karakter gaf. De uitgave voert als titel (in rood en zwart): W. Sluiters // Eenzaam // Buitenleven, // met // Aantekeningen en Zinnebeelden // verrykt. // Benevens zijne // vreugde- en liefdezangen. // vignet (in met bouwkundige instrumenten versierde cirkel: een straat. In de cirkelrand: rooy met verstand) // t'Amsterdam, // By Jacob van Royen, in de Kalverstraat, // by de Kapel. 1717. //. Behalve de in deze titel genoemde werken bevat de bundel ook Sluiters Eenzaam Huis- en Winterleven. De drukkersspreuk rooy met verstandt gebruikt Jacob van Royen ook als ondertekening van zijn voorbericht Aan den Lezer. Hierin verklaart hij deze tiende druk van het werkGa naar voetnoot2) niet met ‘breedtwydige Aanteekeningen verrykt, met zoo veel Zinnebeelden, kunstig in 't koper gebracht, verheerlykt, en met zoo veel vaerzen van andere Dichters gestoffeert [te] hebben, om het werk des te meer op te luisteren’, maar dit ondernomen te hebben uit liefde tot de dichter en diens gezangenGa naar voetnoot3) en op aandringen van diens zoon Joannes Sluiter, predikant te Steenwijk. Misschien was voor Jacob van Royen de directe aanleiding tot het schrijven van zijn emblematische aantekeningen en toepassingen de strofe uit Eenzaam Buitenleven, waarin Sluiter zegt: Al wat byna hier komt voor d'oogen,
Kan haast een Zinnebeed vertoogen
Van d'eene of d'andre goede zaak,
Te zaam tot stichting en vermaak.
Men mag uit boomen, kruiden, dieren,
Ja zelfs uit muggen, mieren, sierenGa naar voetnoot4),
Veel lessen trekken, die heel zoet
En leerzaam zijn voor elks gemoed.Ga naar voetnoot5)
Behalve een aantal prentjes, die in opzet overeenkomen met die van de | |
[pagina 167]
| |
zesde druk uit 1716 en die de tekst van Sluiter illustreren, zijn talrijke zinnebeeldige gravures opgenomen, meest aan bekende emblematabundels ontleend. In een enkel geval dienen ook zij tot illustratie van Sluiters tekst, voor het grootste deel behoren zij bij de emblemata-versjes van Cats en A. Bógaert, door Jacob van Royen naast talrijke andere citaten uit de Europese litteratuur in zijn aantekeningen aan de voet der bladzijden opgenomen. Zijn de gedichten van Cats door Van Royen op de tekst van Sluiter toegepast, de verzen van Abraham Bógaert waren door deze dichter zelf in 1697 vervaardigd als Byschriften op W. Sluiters Buitenleven, te vinden op blz. 603-614 van De gedichten van Abraham Bógaert (Te Amsterdam, By Willem Barents, Boekverkooper op de Nieuwezydts Voorburgwal, over de Nieuwestraat. 1723.). Voor zover ik heb kunnen nagaan zijn deze bijschriften voor het eerst gebruikt in de hier besproken uitgave van Eenzaam Buitenleven door Jacob van Royen. Abraham Bógaerts bijschriften zijn voor een groot deel navolgingen van Cats' zinnebeelden. Bij vs. 6 van Sluiters strofe: Hy kan niet in zyn rust gedyen,
Die strijkt en kijkt aan alle zyen.
Indien ge uw geest bezaad'gen wilt,
Bedwing uw lichaam eerst in stilt'.
Dien d'ydelheit niet zal bekooren,
Keere af zijn oogen en zijn ooren:
Zoo sluit men hun de vensters veur;
Zoo gunt men hun geen open deur.Ga naar voetnoot1)
geeft Van Royen commentaar, waarbij hij gebruik maakt van de volgende verzen van Cats en Bógaert: Cats:
't Is met den leeuw gedaan, zo gy maar kond gewinnen
Het ooge van het beest. De Duivel dwingt ons zinnen
Wint hy maar ons gezicht: de stadt is vol van moort
Indien des vyands heir is meester van de poort.
't Oog is der zonden deur, door 't oog komt ingestreken
Nyd, eerzucht, vuile lust, en duizend quft gebreken:
Dus yder die met ernst zyn geest opstygt om hoog,
Van ydelheit to zien, bewaar zyn dertel oog.
Bógaert:
Zal d'ydelheid u niet bekooren,
Zoo sluyt uw oogen en uw ooren
Voor eeuwig toe, mijn lieve ziel.
Indien gy kunt de leeuwen blinden,
Gy zult geen krachten by hen vinden.
Al 't schynschoon dat uw oog beviel,
Zal u de poort des hemels sluiten,
Verlaat de stadt, en gâ naer buiten.
Samenwerking tussen Jacob van Royen en Abraham Bógaert blijkt ook uit andere emblematabundels. De // Leerneester // der // Zeden, // Vertoont in // Horatius Zinnebeeldeen, Lierzangen, enz. // Het lof van 't Landleven, en // Bespiegeling op 't Leven der Menschen, // verbeelt in de 4 getyden des Jaars. // Met kopere Platen verciert. // vignet // t' Amsterdam, // By Jacob van Royen, Boekverkooper // in de Kalverstraat, by de Kapel, in de Vrede. //Ga naar voetnoot2) is voorzien van een drempeldicht Aan de Lezeren door A. Bógaert. In 's Menschen leven // Van de Wieg tot het Graf: // Afgeschaduwt door korte // Spreuken, // Verdeelt in de // XII. Maanden des Jaars. // Met Geschicht- en Zede-kundige | |
[pagina 168]
| |
Aanmerkingen, // zo over ieder Opschrift, als ook Aristoteles // en Katoos Zedelessen, verrijkt. // Deze derde Druk met nieuwe Printen verciert. // vignet // t' Amsterdam, // By Jacob van Royen, Boekverkooper // in de Kalverstraat, in de Vrede. //Ga naar voetnoot1) zijn de Zedelessen van Aristoteles aan Alexander den Grooten (blz. 83 e.v.) in dicht gebracht door A. BógaertGa naar voetnoot2), terwijl de ‘Wijsgierige Aanmerkingen’ (sic!) van de hand zijn van R.v.L. (Roeland van Leuve?) en J.v.R. (Jacob van Royen). C.M. Geerars. |
|