De Nieuwe Taalgids. Jaargang 47
(1954)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 285]
| |
Engelse invloed op de Nederlandse woordvoorraad Tweede aanvullingOok na de eerste aanvullingGa naar voetnoot1) bij mijn Akademie verhandeling van 1951 heb ik zoveel mogelijk aan het Engels ontleende woorden uit dagbladen en weekbladen opgetekend. Voorop laten wij enige gevallen gaan, waar de schrijver voor eigen gebruik de Engelse term - voorlopig tenminste - onmisbaar acht, of waar hij onderstelt dat de lezer er nog zo weinig vertrouwd mee is, dat hij een verklaring of omschrijving gewenst acht. In een artikel over Human relations van de Staatssekretaris Mr. A.A. van Rhijn, zegt hij in de aanhef: ‘Merkwaardig dat in onze taal voor dit begrip nog geen goed Nederlands woord is gevonden’. - ‘Men denkt daarbij dan aan de betekenis van goede menselijke persoonlijke verhoudingen van allen die met elkander in een onderneming samenwerken’. Quality shop: ‘Zeals zoveel Engelse uitdrukkingen is ook deze kernachtige term moeilijk zó te vertalen, dat alles wat er in kan liggen in de vertaling tot uitdrukking komt’. Daarop volgt dan een uitvoerige verklaring. Stocktaking: Bedoeling van de bijeenkomst is, wat de Engelsen noemen stocktaking, de Fransen een tour d'horizon en wat men in het Nederlands het best zou kunnen noemen het opmaken van een tussentijdse balans. Pointlessness: ‘De atmospherische werking van de zogenaamde “pointlessness”, van het open, melancholische in de verte vervagende einde, dat toch nog tot een “single effect” is terug te brengen’. Moral builder: In America bestempelt men deze dranken (nl. Koolzuurhoudende limonades) zelfs als ‘moral builders’. Snackbar, met de poging tot verduidelijking en vernederlandsing: klaarterwijl-u-wacht-winkel. Cartoon: Ter verklaring van een opschrift Een bundel Nederlandse cartoons: het getekende mopje oftewel ‘cartoon’. Stunt: Een origineel propagandistisch experiment (een ‘stunt’ zeggen de Engelsen tegenwoordig). Badform, goodform: ‘Zoiets doet men niet, het is badform, het is ongepast’. Even later is sprake van ‘goodform’, het jongste woord waarmee men de etiquette aanduidt. In aansluiting hierbij willen wij nog wijzen op Engelse woorden die door letterkundigen opzettelijk gekozen zijn, omdat ze door begrip of gevoelswaarde het best aan hun bedoeling beantwoorden. P.N. van Eyck schrijft in de Opdracht van Medousa (vs. 3-4): Ik hoop dat iets, een afglans van Die ‘glamour’ 't hier en daar doorlicht. - Van Anthonie Donker lazen wij: ‘En wij vinden Antoon Coolen weer, nog dezelfde, maar iets wijzer en rijper - en misschien “sadder” - geworden’. Bij A. Westerlinck: Wij leven immers in een tijd ‘out of joint’, en bij Marnix Gijsen: ‘De groteske held met zijn daydreams van machtig zakenvertoon’. Waar in de dagbladpers de politick en de economie ter sprake komt, bevinden wij ons op internationaal gebied en zijn journalisten aan het woord, die dagelijks Engelse teksten onder de ogen krijgen. De stroom van Engelse woorden vloeit dus nog steeds. Wij lezen van topfiguren in de politiek, van een new-comer (De Luxemburgse delegatie had een ‘new-comer’), een backbencher (‘om opstandigheid van de backbenchers te voorkomen’), van de | |
[pagina 286]
| |
‘New Look’ Amerikaanse defensiepolitiek, van een position of strength (‘dat men, voor onderhandelen zin heeft, een “position of strength” moet opbouwen’), van een breakdown (‘Onze beschaving, die ondanks de schijnbare hardheid zo dicht bij de sentimentele “breakdowny” is’), van calculated risks (De K.V.P. zeilt een koers met ‘calculated risks’), van de republikeinse ‘walkover’, van een follow-up sekretaris en een follow-up commissie (‘Tijdens de vergadering is een zogenaamde follow-up commissie benoemd’). Ook figuurlijke taal is niet zeldzaam, b.v. ‘Maandag wordt een “dummyy” overhandigd’. Met deze fopspeen is bedoeld een weinig zeggende, misleidende nota bij de onderhandelingen. - Nagib heeft een soort ‘whistle-stop’-tour door het Zuiden van zijn land gemaakt. - ‘Beide (politieke) partijen speelden een aantal jokers uit, waarvan de meeste flink beduimeld beginnen te raken’. - Waterstaatsmannen, die met een pokerface hun slagen afgaven. Op economisch gebied: overheadkosten (‘de - worden te zwaar’) - single buyer (‘China's positie als - is sterk’). - Bij het terugnemen van belastingvoorstellen: ‘carry-back voor een jaar’. - backpay-pensioenen. Onder Beursnieuws: ‘De locale markt bood ook haar features’. Uit het bedrijfsleven: een full-time bedrijfsarts, ‘In dit boek zijn 400 illustraties, waaronder vele full-page’. - ‘Wanneer een industrieel een enkele keer met een freelancer in contact komt’; ‘Hij is als freelance-verzorger van boeken werkzaam voor verschillende uitgevers’ - toeristen-runners: toeristenratten, die aan 't station toeristen opwachten om ze naar een hotel te brengen. - Zelfbediening en one stop Shopping. - De flap van de stofomslag van een boek. De flapiekst. Huishoudelijke instrumenten en spijzen: blikopener, boiler (‘boilers en gasgeysers van gemeentewege verstrekt’), spick-span (klein model stofzuiger. Eng. spick- (and) span = splinternieuw). Een radio met pick-up. - Cornflake, ketchup (tomatensaus). Stofnamen en kledingstukken: everglaze, boxsuit in sterk genopte tweed (een soort jasje), een jongens allweather coat. Een metalen klem als sieraad voor dameskleding noemt men een clip. Ook oorclip. Voor de uiteraard vergankelijke groep van modetermen, vooral in advertenties en reclames kunnen we nog verwijzen naar een artikel van Dr. B.C. Damsteegt (Taal en Stijl), opgenomen in Neerlandia van Juli-Aug. 1953, blz. 65. Daaraan is nog toe te voegen, als namen voor schuifelend dansen: slowfox en rumbar, en een flacon met Air Boy (in een advertentie aangeprezen voor luchtverversing. Op mondaine kringen doelde ook de term: de inner circle van de residentie. Tevoren merkten wij al op, dat men voor een volledige verzameling Engelse woorden, in verschillende sportkringen gebruikelijk, de deskundigen en de sportbladen zou moeten raadplegen. Wij beperkten ons opnieuw tot termen in dagbladen, die dus voor een vrij talrijk publiek verstaanbaar worden ondersteld, als testmatch (‘De vierde testmatch een draw’), sparring match (= bokswedstrijd), sparringpartner van het Nederlandse elftal, stayer (= wielrenner, het stayerskampioenschap), fighting spirit (‘In de wedstrijden zat niet de fighting spirit’), captaincy (Waardevolle captaincy van Brown), Ralley (Tulpenralley, Ralley rijden, Ralley-route), hattrick (‘Acht hattricks in de leagie’. Opschrift bij een verslag van een voetbalwedstrijd), Schaatscrack (‘Nederlandse schaatscracks in een schaatsploeg’), een landen-trophy (zegeteken), de zogenaamde cycle cross (een soort wielerwedstrijd). Opening van een midget-golfbaan in De Bilt. De luchtvaart begint steeds meer de publieke belangstelling te trekken. | |
[pagina 287]
| |
Niet alleen in militaire kringen weet men wat een thunderjet, een ‘all weather’-jager en een linktrainer (oefentoestel) is. Maar ook in dagbladen is de luchtvaarttaal niet zeldzaam. Men leest b.v. :‘een vulle en een tale slade te maken, d.w.z. aan de propeller te hangen en op z'n staart te zakken’. - ‘De knop van de choke uittrekken bij starten met koude motor’ (ook als samenstelling chokeknop) - ‘Bij de start in de roll te gaan’. - Een vorktruck. Wetenschap: breeder = reactor waarmee uraniumatomen bewerkt worden (to breed; ‘bebroede atomen’) - Een Space-use Laboratorium: Amerikaans instituut voor woninginrichting - orgasme: seksuele opwinding. Techniek en instrumenten: Ligh-speedtractoren - een draagbaar röntgenapparaat als onderdeel van een unit. - een walkie-talkie (radiozendapparatuur: ‘De dijkwerkers waren voorzien van een walkie-talkie’) - een tapa-recorder (te verbinden met de telefoon), wire recorder, een kleurenslide (film), gag (ingelast toneeltje in een film: ‘Een fllmregisseur, teleurgesteld dat een van zijn “gags” bij het publiek niet inslaat’) - link-verbinding (bij televisie: naar twee zijden stralende ‘link’-verbindingen), - kleurige strips (stroken met grappige plaatjes) - een flagstone paadje, - hardboard (‘met olieverf geschilderd op geprepareerd hardboard’).
Ten slotte, in bonte rij, een aantal woorden die niet in de bovenstaande groepen passen. In een verhaal over een nachtclub was sprake van ‘gepolitoerde plakkaat-schoonheden en sonny boys’. - ‘Zij is een onbeschaamde flirt, maar eigenlijk uitsluitend een “teaser”, bij wie het schandaal op een misverstand berust’. - Een misdadigersfamilie had een ‘gang’ gevormd (vgl. gangster). - ‘De Romantici, deze grote out-laws en antipoden van de burgerman’ (pendant van outcast, b.v. ‘de wezenlijk eenzame, de outcast’). - ‘Dat de straf niet als vergeldingsmiddel of “outlet” voor affect moet worden gezien’. - ‘Middelnederlands in a nutshell’ (beknopte handleiding). - Showboot (naam voor een soort revue bij de Vara). - trip = reis (‘deze moeielijke trip’). - usher: afdelingsleider bij een academische optocht. - long run (de belangrijkste voordelen zijn voordelen in de ‘long run’. Variant van: on the long run). - In figuurlijk gebruik: ‘Goldrush op het oudste bijbelhandschrift’ (wedloop om winst). Evenzo figuurlijk: ‘Men laat het spotlight vallen op dàt bepaalde doel’. Als aanwijzing van inburgering hebben wij vroeger gewezen op Engelse werkwoorden, die als infinitieven op e(n) of verbogen vorm overgenomen worden (Verhandeling, blz. 67, Aanvulling, blz. 85). Daaraan kunnen nog toegevoegd worden: testen, screenen (= iemand op zijn betrouwbaarheid onderzoeken: screen = doorzichtig scherm), checken (gegevens controleren), fiksen (klaarspelen). Een stapje verder gaat de vernederlandsing, als van het Engelse to overdo gemaakt wordt overdoen (de neiging om de dingen altijd als te ‘overdoen’). Mei 1954. C.G.N. de Vooys. Nalezing: ‘Joy-riding, een modern delict.’ Dat we nu geen kernachtige Nederlandse term hiervoor bezitten, wijst er al op, dat we te doen hebben met een delict dat hier nog weinig voorkomt. cartoon: ‘een woord dat al aardig begint in te burgeren’. pool: ‘De andere pool in het leven van de studenten, het studentencorps.’ |
|