Streven. Vlaamse editie. Jaargang 50
(1982-1983)– [tijdschrift] Streven. Vlaamse editie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1024]
| |
Reagans economische politiek
| |
Economische politiek en militaire uitgavenEr bestaat een onmiskenbare wisselwerking tussen economische belangen en militaire kwesties: economische kracht bezorgt de noodzakelijke infrastructuur voor de militaire opbouw, terwijl militaire kracht, als onderdeel van een politieke strategie, economische voordelen kan helpen afdwingen. Wie een vergelijking maakt tussen de militaire uitgaven en een andere categorie overheidsuitgaven, namelijk de inkomensoverdracht, komt tot de conclusie, dat beide weliswaar niet direct consumptiegoederen noch diensten produceren, maar wel als ‘positief’ doel beogen: het bevorderen van de vrede en de sociale gerechtigheid. Wel kan een te hoog groeipercentage van de militaire uitgaven uiteindelijk een inflatoir effect hebben op de hele economie; dat was het geval in de Verenigde Staten tijdens de oorlog in Vietnam. Over het algemeen echter verschilt de uitwerking van militaire en niet-militaire overheidsuitgaven op de economie en de inflatie niet zo | |
[pagina 1025]
| |
veel van elkaar. De militaire uitgaven van de jaren zestig hebben geleid tot een technologisch-economische vooruitgang in de civiele sector en betekenden een sterke stimulans voor de vliegtuig- en elektronische industrie in dezelfde periode. Overigens wordt de gezondheidsgraad van een economie niet zozeer bepaald door het niveau van de militaire uitgaven als wel door andere economische factoren. President Reagan en zijn politieke vrienden leggen er de nadruk op dat de westerse geïndustrialiseerde democratieën, economisch gezien, in staat moeten worden geacht tot een substantiële verhoging van hun defensiebudget, als antwoord op de voortdurende militaire opbouw van de Sovjetunie. Politieke onwil bij een aantal leden van het Congres en het ontbreken van een alomvattende, coherente strategie vormen echter ernstige belemmeringen voor het opvoeren van de defensie-inspanning, temeer omdat de Westeuropese landen duidelijk prioriteit hebben gegeven aan de instandhouding van hun stelsel van sociale voorzieningen. Anderzijds versterken de hoge produktiviteit en levensstandaard in de Westerse landen hun wil tot zelfverdediging en hun vermogen om de economische kosten van de militaire paraatheid te dragen. De verwachting, dat economische afhankelijkheid van de Sovjetunie van het Westen zou leiden tot een matiging van de buitenlandse politiek en het defensiebeleid van de Kremlinleiders, is intussen gelogenstraft door de ontwikkelingen van de jaren zeventig. Het blijft trouwens heel goed mogelijk argumenten pro en contra aan te voeren inzake de hantering van het economisch wapen tegen Moskou. Men kan stellen dat economische oorlogvoering tegen de Sovjetunie de solidariteit van de massa met de heersende klasse zou versterken en de tegenstellingen tussen de SU en de VS zou verscherpen. De vrees voor Westerse sancties heeft de Kremlinleiders niet weerhouden van militaire avonturen of interventies in de Derde Wereld (Afghanistan) en het uitoefenen van maximale politieke druk op Polen vooral sinds medio december 1981. Toch dienen de Sovjetleiders te beseffen dat zij met hun acties de grens van het toelaatbare niet straffeloos kunnen overschrijden. Naar de mening van Harold Brown, voormalig Amerikaans minister van defensie in de regering-Carter, zouden enkele richtlijnen en suggesties voor een redelijk Amerikaans beleid kunnen zijn: 1. De economische betrekkingen met de Sovjetunie behoren in de hand gehouden te worden door de Westerse regeringen, omdat individuele firma's door Moskou gemanipuleerd kunnen worden voor politieke doeleinden. 2. Verbruiksartikelen moeten de Russen worden verkocht zonder preferentiële condities. 3. Geen export van technologie die direct voor militaire doeleinden kan worden | |
[pagina 1026]
| |
gebruikt. 4. Beperkte sancties voor een beperkte periode. 5. Geen economische sancties tegen landen buiten het SovjetblokGa naar voetnoot1. Zijn slotconclusie luidde dat economische dwangmaatregelen in het algemeen het optreden van de Kremlinleiders slechts in zeer geringe mate beïnvloeden, maar dat door het Westen onder bepaalde omstandigheden, waarin militaire actie niet haalbaar en morele verontwaardiging niet afdoende is, toch met enig effect sancties kunnen worden toegepast. | |
Economische crisis en ‘reaganomics’De Amerikaanse economie bevindt zich in een crisis die, naar het zich laat aanzien, nog geruimte tijd zal duren. Tot 1982 was gedurende drie jaar sprake van economische stagnatie. De reële groei bedroeg in 1982 nul. Het bruto nationale produkt (BNP) van 1982 was, de inflatie in aanmerking genomen, vrijwel gelijk aan dat van 1979. De industriële produktie neemt thans weliswaar toe, maar het nuttig gebruik van de produktie-capaciteit was in oktober 1982 verder met 0,8% gedaald tot op het laagste niveau sedert de Tweede Wereldoorlog. Volgens de Federal Reserve Board zal de werkloosheid in 1983 boven de 10% blijven, terwijl het BNP met slechts 3% zal groeien. De huidige situatie doet in velerlei opzichten denken aan die van zo'n halve eeuw geleden en het is nog maar de vraag of een financiële crisis als die van 1929 voorkomen kan worden. De Amerikaanse economie zit thans immers veel dieper in de schulden (in 1980 bedroeg de totale schuld van de VS al 4,3 biljoen dollar, dat is ruim 1/5 van het BNP)Ga naar voetnoot2 en is thans veel meer verwikkeld in het zelf ook instabiel geworden mondiale monetaire systeem. Het feit dat de inflatie een welhaast permanente trek van de economie geworden is, maakt het probleem bijzonder ingewikkeld. Om definitief de inflatoire spiraal te kunnen doorbreken lijkt een nog verdergaande en langere inkrimping van de economie (dan in de laatste vier jaren) noodzakelijk te zijn. Het Amerikaanse kapitalisme heeft zijn laatste grote crisis vooral kunnen overwinnen door het stimuleren van de economie door de staat. Met hun beleid van het zogeheten ‘militaire keynesianisme’ hebben zowel de Democraten als de Republikeinen zonder twijfel de langdurige en ongekende | |
[pagina 1027]
| |
expansie van na de Tweede Wereldoorlog mogelijk gemaakt. Maar de groeicijfers van de jaren 50, 60 en 70 hebben doen vergeten, dat het militaire keynesianisme in zichzelf de elementen bevat die zijn effecten ongedaan maken. Men kan niet ongestraft op een kunstmatige manier depressies, die bij stagnatie de natuurlijke remedies van het kapitalisme zijn, blijven tegengaan. Men moet wel uitkomen op de bijzonder grote en instabiele schuldenlast en de ingekankerde inflatie, die thans de grootste obstakels voor een sneller herstel van de economie zijn. Het rigoureuze krap geld-beleid waartoe in 1979 dan ook moest worden overgegaan, heeft de rentetarieven in de kapitalistische wereld tot ongekende hoogte doen stijgen en de Amerikaanse economie in haar huidige inzinking gedreven. Met de nederlaag van Carter in november 1980 is het traditionele ‘militaire keynesianisme’ van het politieke toneel verdwenen. Volgens Reagan is de interventie van de staat in de markt juist de oorzaak van - en niet de remedie voor - alle problemen. In goed één jaar hebben de ‘reaganomics’ de recessie onder president Carter omgezet in een depressie en dat was, al zal het om politieke redenen nooit gezegd worden, waarschijnlijk ook zo bedoeld. In zijn economisch beleid baseert Reagan zich namelijk op de klassieke economische theorie, volgens welke depressies niet permanent kunnen worden tegengegaan maar noodzakelijke fasen zijn in het proces van accumulatie van kapitaal: ze herstellen de condities van groei door het systeem te zuiveren van inflatie, marginale producenten en andere excessen. De strijd tegen de inflatie heeft dus absolute voorrang en de Federal Reserve Board wordt dan ook aangemoedigd om zijn krap geld-beleid voort te zetten. De daling van de inflatie van 14% in 1979 naar ongeveer 3% thans wekt de indruk dat het monetarisme tot resultaten leidt, maar het is nog de vraag of de werkloosheid en de opofferingen die miljoenen Amerikanen zich moeten getroosten deze shocktherapie wel rechtvaardigen en of de economie nieuwe kracht voor een herstel zal vindenGa naar voetnoot3. Evenals het monetarisme berust de tweede spil van Reagans economisch programma, de grootscheepse verdeling van inkomens ten gunste van de rijken, op de klassieke economische theorie: als je de rijken meer geld geeft, moedig je ze aan om te investeren en werkgelegenheid te scheppen. En zo wordt de economische groei bevorderd. Anders echter dan Reagan had verwacht, hebben zijn fiscale maatregelen, die vrijwel alleen de grote banken en ondernemingen ten goede kwamen, niet geleid tot een aanzienlijke toename van de particuliere investeringen. Deze zijn in 1981 met | |
[pagina 1028]
| |
nauwelijks 0,3% toegenomen en volgens het Ministerie van Handel daalden zij in 1982 zelfs met ongeveer 1%Ga naar voetnoot4. Dit lijkt een duidelijk signaal voor het bankroet van de ‘supply side economics’. De stagnatie van de Amerikaanse economie is ook niet het gevolg van een gebrek aan kapitaal, maar van het ontbreken van de mogelijkheden om rendabel te investeren in werkgelegenheid scheppende activiteiten. Zolang de economie blijft stagneren en 30% van de produktiecapaciteit onbenut blijft, hoeft men niet op een hervatting van de investeringen te rekenen. Reagans economisch programma brengt voor de president grote politieke risico's mee, want het benadeelt niet alleen de armen en arbeiders, maar ook de politiek heel belangrijke middengroepen. Hiermee is echter nog niet gezegd dat hij een andere weg zal inslaan, of niet herkozen zal worden. Wellicht zorgt tussen nu en 1984 uitgerekend de gigantische verhoging van de defensiebegroting voor een kleine maar toch gevoelige opleving van de vraag, zodat de illusie, dat de ‘reagonomics’ vrucht beginnen te dragen stand kan houden. Daarbij hebben de Democraten nog steeds geen overtuigende alternatieve economische strategie kunnen bieden. Wel valt in hun kringen een groeiende belangstelling te bespeuren voor een aantal voorstellen om door een nauwere samenwerking tussen federale overheid en groot-kapitaal en plannen voor de langere termijn de Amerikaanse economie nieuwe impulsen te geven en haar concurrentiepositie te herstellen. ‘Neoliberalen’ als Gary Hart en Walter Mondale hebben zich uitgesproken voor een politiek van ‘herindustrialisering’ met o.m. directe overheidsinvesteringen in de modernisering van het communicatie- en transportsysteem en het aanmoedigen van particuliere investeringen in de speerpuntindustrieën als b.v. de micro-elektronicaGa naar voetnoot5. Een dergelijk programma speelt echter niet in op de structurele problemen die aan de stagnatie van de economie ten grondslag liggen. Het groeivermogen van het Amerikaanse kapitalisme is nog altijd bijzonder sterk, maar de structuur van de wereldeconomie vormt de belangrijkste hinderpaal. | |
Terugkeer tot realismeVan het elan waarmee de regering-Reagan een kruistocht had afgekondigd om de Amerikaanse economie nieuw leven in te blazen, is na dertig maan- | |
[pagina 1029]
| |
den regeren niet veel meer overgebleven. De economische situatie in de VS wordt in feite gedomineerd door de Federal Reserve Board. De onlangs opnieuw benoemde voorzitter hiervan, Paul Volcker, die een overtuigd aanhanger is van waardevaste en gezonde valuta, heeft door middel van de krap geld-politiek en een torenhoge rente de inflatie tot normale proporties teruggebracht. Reagan had bij de aanvang van zijn presidentschap onder invloed van de ‘supply side’-economen een grote belastingverlaging beloofd waarvan grotere besparingen èn investeringen, lagere inflatie en hogere groei en produktiviteit het gevolg zouden zijn. Na de eerste etappe van belastingverlagingsn bleek echter dat het begrotingstekort tot onaanvaardbare proporties steeg, de financieringsbehoefte enorm toenam, maar dat de voorziene groei van de economie uitbleef. Reagan werd door deze ontwikkeling gedwongen toch weer nieuwe (andere) belastingverhogingen in het vooruitzicht te stellen. De regering verdedigde haar beleid met de stelling dat de belastingverlaging op zichzelf juist was geweest maar te groot was uitgevallen. Men had de begroting op 19% van het BNP in evenwicht willen brengen, doch door de belastingverlaging kwamen de inkomsten op 18% van het BNP, terwijl de uitgaven tot 24% van het BNP opliepenGa naar voetnoot6. Sommige critici stelden dat het regeringsbeleid niet consistent was: het fiscale beleid werd door de ‘supply siders’ beïnvloed, terwijl het monetaire beleid alle kenmerken van een klassiek monetaristische benadering vertoonde. Waaraan nog kan worden toegevoegd, dat de ‘supply siders’ nooit een eigen monetaire politiek hebben ontwikkeld. Nu zijn de meeste bankiers het er wel over eens dat de groei van de geldhoeveelheid in de hand gehouden moet worden. Waar de meningen over uiteenlopen is of men zich daarbij uitsluitend moet laten leiden door de ontwikkeling van die geldhoeveelheid in engere zin (d.w.z. geld in omloop plus gewone en rentedragende bankrekeningen) of dat daarbij ook andere fondsen mogen worden betrokken zoals wissels en ander geldmateriaal (Field, p. 102). Afgezien van het feit dat de echte monetaristen en de ‘supply siders’ het onderling nooit geheel eens zullen worden, mag men stellen dat de Amerikaanse bankwereld nu toch grote vraagtekens plaatst achter de economische politiek van de regering-Reagan. Enerzijds wordt de bijna ziekelijke concentratie op de ontwikkeling van de geldhoeveelheid in engere zin afgewezen, anderzijds acht men de kans op economisch herstel nihil tenzij de rente nog verder naar beneden gaat. En ook dan wordt slechts een zwak- | |
[pagina 1030]
| |
ke, door de consument op gang gebrachte, opleving verwacht. Niet uit het oog mag worden verloren dat de regering-Reagan door de combinatie van belastingverlaging en verhoogde militaire uitgaven de Federal Reserve Board erg weinig armslag heeft gelaten (Field, p. 106). Samenvattend kan worden gesteld dat de president onder grote druk staat om het begrotingstekort onder controle te brengen door hetzij op de uitgaven voor sociale zekerheid (die van 26% van de begrotingsuitgaven in 1960 tot 50% in 1982 zijn gestegen) of op defensie (die van 44% in 1960 daalden tot 25% in 1982) of op beide te besnoeien, hetzij de in het vooruitzicht gestelde tweede tranche van de belasting te annuleren - hetgeen inderdaad gebeurde. Een derde mogelijkheid is uiteraard belastingverhoging door bijvoorbeeld een belasting op energie of consumptie in te voeren. Nu enige ‘supply siders’ hun positie in de regering-Reagan verloren hebben mag een pragmatischer economische aanpak worden verwacht. De minister van financiën, Donald Regan en de minister van buitenlandse zaken, George Shultz, staan beiden bekend om hun meer pragmatische instelling: in de toekomst mag ‘a return to the old time religion’ van hogere belastingen en minder uitgaven ten einde een beter begrotingsevenwicht te bewerkstelligen niet uitgesloten worden geacht. Velen zullen dit zien als een terugkeer tot realisme na een periode van ongelukkige experimenten. Voor de ‘supply siders’ betekent het echter verraad aan de zaakGa naar voetnoot7. | |
Onzekerheid over het economisch herstelNa vier jaar van stagnatie heeft de economie van de Verenigde Staten in het eerste kwartaal van dit jaar weer groei gekend: ruim 3% op jaarbasis bij een inflatie van eveneens 3%. Dat herstel is geringer dan in andere perioden van herstel na een recessie in de naoorlogse jaren. Maar het herstel is er in elk geval en heeft het bedrijfsleven moed gegeven, wat ook tot uitdrukking is gekomen in de sterk opgelopen notering van de effectenbeurs van Wall Street. In geen enkele periode van herstel na een recessie is de inflatie zo laag geweest, aldus minister van handel, Malcolm Baldrige. Verder is de woningbouw sterk verbeterd, is de autoverkoop sterk toegenomen, en zijn er andere tekenen van oplevende activiteit te bespeuren. Het federale tekort | |
[pagina 1031]
| |
blijft echter als een donkere wolk boven de economie hangen. Voor de komende jaren wordt een tekort verwacht van minstens 200 miljard dollar. Dat betekent dat het ministerie van financiën fors moet blijven lenen om alleen al de rente te kunnen betalen. Het onderzoekbureau Chase Econometrics is bang dat het bedrijfsleven, als het meer geld nodig heeft om de groei te financieren, met de overheid in botsing zal komen, met alle gevolgen vandien voor de rentestand. Het vertrouwen van de consumenten is toegenomen. Als het bedrijfsleven voldoende vertrouwen in de economie heeft gekregen om investeringen te doen, kan de economie de tweede fase van het herstelproces bereiken, aldus Allan Greenspan. Als de economie op dat punt is aangekomen, zal de rentestand volgens de voormalige economisch adviseur van president Nixon uitmaken of het herstel zich zal doorzetten of zal worden afgeremd. Volgens Greenspan kan zich dat voordoen in de loop van 1984. Vooraanstaande onderzoeksbureaus zien in het federale tekort ook een tijdbom, die op een ongelegen ogenblik kan afgaan. Reagans economisch adviseur, Martin Feldstein, meent dat het herstel zich kan doorzetten ondanks het hoge federale tekort. Hij wijst daarbij op de rentestand in de VS. Op dit ogenblik bedraagt de prime rate 10,5% tegen 16,5% een jaar geleden. Deskundigen buiten de regering vrezen echter dat de geld- en kapitaalmarkt grillig kan worden en daardoor de investeringen kan afremmen. Het ministerie van handel noemt twee andere negatieve verschijnselen die samen eveneens een rem op het herstel kunnen zijn: de harde dollar en de zwakke Amerikaanse export. De dollarkoers heeft zowel het Amerikaanse herstel als het herstel van de wereldeconomie dwarsgezeten. De export van de VS is verzwakt en de buitenlandse concurrentie op de Amerikaanse markt is sterk toegenomen. Het moreel van het bedrijfsleven is gedrukt omdat het op de eigen markt niet tegen het buitenland kan optornen. In het afgelopen jaar bedroeg het handelstekort 43 miljard dollar, wat dit jaar waarschijnlijk nog groter zal worden, grotendeels als gevolg van de overgewaardeerde dollar. De dure dollar heeft tevens tot gevolg gehad dat de rente in andere landen hoger is gebleven dan strikt noodzakelijk was, en dat de financiële problemen van veel ontwikkelingslanden erger werden. Concluderend kan worden vastgesteld dat de economie van de VS in herstel is, maar dat twijfels blijven bestaan over de duurzaamheid ervan. De inflatie is teruggelopen tot het laagste peil sinds een decennium, maar het grote tekort van de federale overheid maakt elke voorspelling twijfelachtig. Dat is de algemene mening van Amerikaanse deskundigen. |
|